Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 februari 1998
gepubliceerd op 21 februari 1998

Koninklijk besluit tot beperking van het op de markt brengen, de vervaardiging en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten

bron
ministerie van economische zaken, ministerie van tewerkstelling en arbeid, ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van middenstand en landbouw
numac
1998022104
pub.
21/02/1998
prom.
03/02/1998
ELI
eli/besluit/1998/02/03/1998022104/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 FEBRUARI 1998. Koninklijk besluit tot beperking van het op de markt brengen, de vervaardiging en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (asbest)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, gewijzigd bij de wetten van 11 maart 1958, 14 april 1965, 22 juli 1974, 9 juli 1975 en 1 juli 1976, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op de wet van 11 juli 1961 betreffende de waarborgen welke de machines, de onderdelen van machines, het materieel, de werktuigen, de toestellen, de recipiënten en de beschermingsmiddelen inzake veiligheid en gezondheid moeten bieden, gewijzigd bij de wetten van 10 oktober 1967, 3 december 1969 en bij de programmawet van 22 december 1989, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, gewijzigd bij de wetten van 22 maart 1989 en 9 februari 1994, inzonderheid op de artikelen 3 en 6;

Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, inzonderheid op artikel 14;

Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op hoofdstuk II, artikel 4;

Gelet op de Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/339/EEG, en inzonderheid op artikel 2bis, ingevoerd door Richtlijn 89/678/EEG;

Gelet op de Richtlijn van de Commissie 91/659/EEG van 3 december 1991 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van bijlage I van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (asbest);

Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Middenstand;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat België door het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 20 februari 1997 werd veroordeeld wegens niet-omzetting van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/339/EEG;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "stoffen" : chemische elementen en hun verbindingen, zoals deze in natuurlijke toestand voorkomen of door de industrie worden vervaardigd;2° "preparaten" : mengsels of oplossingen die bestaan uit twee of meer stoffen;3° "op de markt brengen" : het binnenbrengen, de invoer of het bezit met het oog op de verkoop of het ter beschikking stellen aan derden, het te koop aanbieden, de verkoop, het huuraanbod, de verhuring, of de afstand onder bezwarende titel of gratis.

Art. 2.Dit besluit is niet van toepassing op : a) het vervoer van gevaarlijke stoffen en preparaten per spoor, over de weg, per schip of door de lucht;b) gevaarlijke stoffen en preparaten die naar landen die niet tot de Europese Gemeenschap behoren, worden uitgevoerd;c) stoffen en preparaten in transito onder douanecontrole, voor zover zij niet worden verwerkt.

Art. 3.Het op de markt brengen, de vervaardiging en het gebruik van de 5 volgende vezels en van producten waaraan deze opzettelijk zijn toegevoegd, is verboden : a) crocidoliet CAS n° 12001-28-4;b) amosiet CAS n° 12172-73-5;c) anthofyllietasbest CAS n° 77536-67-5;d) actinolietasbest CAS n° 77536-66-4;e) tremolietasbest CAS n° 77536-68-6.

Art. 4.Het op de markt brengen, de vervaardiging en het gebruik van de in bijlage I vermelde producten die chrysotiel (CAS n° 12001-29-5) bevatten, is verboden.

Onze Ministers die bevoegd zijn voor de volksgezondheid, de arbeid en het leefmilieu kunnen gezamenlijk de lijst bedoeld in bijlage I van dit besluit in uitzonderlijke omstandigheden aanpassen om rekening te houden met de evolutie van de techniek.

Art. 5.De verbodsbepalingen voorzien in de artikels 3 en 4 zijn niet van toepassing bij het op de markt brengen of het gebruik voor onderzoek-, ontwikkelings- of analysedoeleinden.

Art. 6.Onverminderd de toepassing van andere bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen en preparaten, mogen het op de markt brengen en het gebruik van producten die de in de artikelen 3 en 4 bedoelde vezels bevatten alleen worden toegestaan indien de producten zijn geëtiketteerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage II.

Art. 7.Het artikel 723ter, 7 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming is opgeheven.

Art. 8.Onverminderd de ambtsbevoegdheden van de officieren van de gerechtelijke politie houden de ambtenaren en beambten van de Diensten voor het Leefmilieu van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, van het Bestuur Energie, van het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid en van het Bestuur Economische Inspectie van het Ministerie van Economische Zaken, van de Administratie van de Arbeidsveiligheid en van de Administratie van de Arbeidshygiëne en Geneeskunde van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, ieder wat hem betreft, toezicht op de uitvoering van dit besluit.

Art. 9.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel op 3 februari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, E. DI RUPO De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, J. PEETERS

Bijlage I Het op de markt brengen, de vervaardiging en het gebruik van producten die chrysotiel CAS n° 12001-29-5 bevatten, is verboden voor : a) speelgoed;b) materialen of preparaten die bestemd zijn om door spuiten of verstuiven te worden aangebracht;c) eindproducten in poedervorm, die in de kleinhandel aan het publiek worden verkocht;d) rookartikelen zoals tabakspijpen en sigaretten- en sigarenmondstukken;e) katalytische zeven en isolatievoorzieningen, bestemd voor of ingebouwd in verwarmingstoestellen die op vloeibaar gas werken;f) verf en vernis;g) filters voor vloeistoffen;h) deklagen voor wegen waarvan het vezelgehalte meer dan 2 % bedraagt;i) mortel, oppervlaktebeschermingsmiddelen, vul- en voegmaterialen, dichtingsmaterialen, mastiek, lijm, sierpoeder en -deklagen;j) isolatie- of geluiddempingsmaterialen met geringe dichtheid (dichtheid minder dan 1 g/cm3);k) luchtfilters en filters voor transport, distributie en gebruik van aardgas en stadsgas;l) onderlagen en voeringen voor vloer- of wandbedekking van kunststof;m) eindproducten van textiel, met uitzondering van eindproducten van textiel die zijn behandeld om het vrijkomen van vezels te voorkomen en die gebruikt worden bij de samenstelling van hittebestendige beschermingskleding, van diafragma's voor elektrolyseprocessen bij de productie van chloor, tot 31 december 1999;n) dakvilt;o) asbestcement;in afwijking hiervan geldt dit verbod voor asbestcementhoudende materialen pas vanaf 1 oktober 1998; p) wrijvingsmateriaal, met uitzondering van remvoeringen voor zware industriële installaties en uitrustingen, voor zwaar rollend materieel, tot 1 januari 1999, en voor luchtvaartuigen, tot 1 januari 2002;q) dichtingen en bekledingen, met uitzondering van dichtingen en bekledingen die gebruikt worden in industriële processen en installaties bestemd voor vloeistofcirculatie ter voorkoming van risico's verbonden aan hoge temperaturen en drukken, tot 1 januari 2002;r) thermische isolatie, met uitzondering van voorzieningen die gebruikt worden in industriële toepassingen bij temperaturen van meer dan 1000 °C, tot 1 januari 2002. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 februari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, E. DI RUPO De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, J. PEETERS

Bijlage II Bijzondere bepalingen betreffende de etikettering van producten die asbest bevatten. 1. Op asbest bevattende producten of op hun verpakking moet het hierna omschreven etiket zijn aangebracht : a) het aan het hieronder staande model gelijkvormig etiket moet ten minste 5 cm hoog (H) en 2,5 cm breed zijn;b) het bestaat uit twee delen : - het bovendeel (h1 = 40 % H) bevat een witte letter "a" tegen een zwarte achtergrond; - het benedendeel (h2 = 60 % H) bevat de zwarte en/of witte standaardtekst tegen een rode achtergrond en moet goed leesbaar zijn; c) indien het product crocidoliet bevat, moet de uitdrukking "bevat asbest" van de standaardtekst worden vervangen door de volgende uitdrukking : "bevat crocidoliet/blauw asbest";d) indien voor de etikettering gebruik wordt gemaakt van een rechtstreekse opdruk op het product.is één met de achtergrond contrasterende kleur voldoende. 2. Het etiket moet overeenkomstig de hieronder staande voorschriften worden aangebracht : a) op elk van de geleverde eenheden, ongeacht de afmetingen;b) bevat een product elementen op asbestbasis, dan volstaat een etiket op die elementen.De etikettering is niet vereist indien het door de geringe afmetingen of door de ongeschikte verpakking niet mogelijk is een etiket op het element aan te brengen. 3. Etikettering van asbest bevattende producten die in verpakking worden aangeboden. 3.1. De verpakking van asbest bevattende producten die in verpakking worden aangeboden, moet voorzien zijn van een goed leesbare en onuitwisbare etikettering waarop het volgende is vermeld : a) het symbool en de aanduiding van de aan het product verbonden gevaren, zulks overeenkomstig deze bijlage;b) veiligheidsvoorschriften die conform de aanwijzingen van deze bijlage moeten worden gekozen, voor zover zij van toepassing zijn op het betrokken product. Eventuele nadere informatie inzake veiligheid die op de verpakking wordt aangebracht, mag de onder a) en b) bedoelde aanwijzingen niet verzwakken of tegenspreken. 3.2. Bij de in punt 3.1. omschreven etikettering : - moet gebruik worden gemaakt van een stevig op de verpakking aangebracht etiket, of - van een stevig aan de verpakking bevestigde label, of - dient de etikettering rechtstreeks op de verpakking te worden gedrukt. 3.3. Asbest bevattende producten die uitsluitend in plastic of op soortgelijke wijze zijn verpakt, worden beschouwd als in verpakking aangeboden producten en dienen overeenkomstig punt 3.2. te worden geëtiketteerd. Wanneer uit zulke verpakking producten worden genomen welke afzonderlijk onverpakt op de markt worden gebracht, moet bij elk van de geleverde eenheden, ongeacht de afmetingen een mededeling worden gevoegd waarin de gegevens overeenkomstig punt 3.1. zijn vermeld. 4. Etikettering van asbest bevattende producten die onverpakt worden aangeboden. Bij asbest bevattende producten die onverpakt worden aangeboden, moet voor de etikettering overeenkomstig punt 3.1. gebruik worden gemaakt van : - een stevig op het asbest bevattende product aangebracht etiket, of - een stevig aan het product bevestigde label of - een rechtstreekse opdruk op het product of - Wanneer bovengenoemde procédés redelijkerwijs niet kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld wegens de beperkte afmetingen van het product, de ongeschikte aard ervan of bepaalde technische moeilijkheden, door middel van een mededeling waarin de gegevens overeenkomstig punt 3.1. zijn vermeld. 5. Onverminderd de reglementaire voorschriften inzake veiligheid en hygiëne op de arbeidsplaats dienen aan het etiket op het product dat bij het gebruik kan worden verwerkt of bewerkt, alle veiligheidsvoorschriften te worden toegevoegd die voor het betrokken product van toepassing kunnen zijn, met name deze : - zo mogelijk in de open lucht of in een goed geventileerde ruimte werken; - bij voorkeur handwerktuigen of werktuigen met lage snelheden gebruikend die zo nodig zijn voorzien van een geschikte stofvanger.

Wanneer werktuigen met hoge snelheden worden gebruikt, moeten deze altijd van een stofvanger zijn voorzien; - zo mogelijk voor het zagen of boren bevochtigen; - het stof bevochtigen, in een vat doen dat goed wordt gesloten en veilig verwijderen. 6. De aantekeningen moeten in de ta(a)l(en) van de streek vermeld worden. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 februari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, E. DI RUPO De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, J. PEETERS

^