gepubliceerd op 05 januari 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 maart 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de principes van functieclassificatie
3 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 maart 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de principes van functieclassificatie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 maart 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de principes van functieclassificatie.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 december 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 maart 2005 Principes van functieclassificatie (Overeenkomst geregistreerd op 23 juni 2006 onder het nummer 80158/CO/328.03) Preambule a) Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2003 met betrekking tot de sociale programmatie 2003-2004.b) de functieclassificatie heeft in de eerste plaats als doel het beleid van het beheer van de human resources transparanter, coherenter te maken met de inhoud van de functie en het organogram, en een betere interne billijkheid te verzekeren.c) Zij is gebaseerd op de Hay-methode die het mogelijk maakt het relatieve gewicht te bepalen van de functies die bijdragen tot de realisatie van de doelstellingen van de maatschappij, evenals de verantwoordelijkheden die eraan verbonden zijn.Deze methode van functieanalyse is in essentie op 3 criteria gebaseerd : de bekwaamheid vereist om de doelstelling in termen van kennis, management en menselijke relaties te verwezenlijken, de complexiteit van de problemen en het kader waarin het denkproces (het scheppend vermogen), het vereiste verantwoordelijkheidsniveau en de impact op het resultaat van de onderneming (doelgerichtheid) zich situeren.
Artikel 1.Doelstellingen Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgever die valt onder het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, alsook op al zijn personeelsleden, met uitzondering van het directiepersoneel.
Art. 2.Voorwerp Deze collectieve arbeidsovereenkomst betreft de functieclassificatie.
Art. 3.Voorafgaand De functies worden geïnventariseerd en in een functiematrix geplaatst.
De inventaris van de functies wordt geregeld bijgewerkt door het paritair evaluatiecomité.
Art. 4.Definities 4.1. Het personeel van de onderneming wordt onderverdeeld in vier grote werknemerscategorieën die overeenstemmen met de grote verantwoordelijkheidsniveaus, namelijk : - het arbeiderspersoneel; - het bediendepersoneel; - het kaderpersoneel; - het directiepersoneel. 4.2. De verschillende werknemerscategorieën tellen een bepaald aantal verantwoordelijkheidsniveaus die overeenkomen met de functieklassen. 4.3. Drie grote functiegroepen die overeenkomen met de grote activiteitenprocessen van de onderneming worden ingevoerd. Deze groepen zelf worden onderverdeeld in functie families, die overeenkomen met de specifieke beroepsprocessen verbonden met de groepen.
De functiegroepen en -families zien er als volgt uit : a) Groep "Net" Families "Operationeel" en "Administratief";b) Groep "Techniek" Families "Onderhoud/Herstelling", "Werven/Burgerlijke bouwkunde", "Studies" en "Administratieve ondersteuning";c) Groep "Functionele bijstand" Families "Technici" en "Administratieve ondersteuning". 4.4. Het samenvattend schema van de hierboven omschreven begrippen is hernomen in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 5.Uitbreiding van de verantwoordelijkheden Het verantwoordelijkheidsgebied van een bediende of kaderlid kan uitgebreid worden naar aanleiding van een herverdeling van de verantwoordelijkheden, een reorganisatie of de invoering van nieuwe processen. Een uitbreiding zal ter sprake gebracht worden wanneer dit nieuwe verantwoordelijkheidsgebied ertoe leidt dat de functie in een hogere functieklasse wordt geplaatst.
Art. 6.Het arbeiderspersoneel Het arbeiderspersoneel is onderverdeeld in vier functieklassen (klasse 1 tot en met klasse 4a). De definitie van die functieklassen zal later het voorwerp uitmaken van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 7.Bediendepersoneel 7.1. De onderstaande definities bevatten algemene omschrijvingen en indicatieve kenmerken. 7.2. Het bediendepersoneel is onderverdeeld in 5 functieklassen : a) Klasse 4b - "bediende" : het betreft in hoofdzaak functies voor de uitvoering van operationele basistaken, technische, reglementaire of administratieve taken, met inbegrip van de informatievergadering, -verwerking en -opvolging.De autonomie en de verantwoordelijkheid van deze functies zijn beperkt in de uitvoering van hun taken door de procedures, de regels en de instructies. b) Klasse 5 - "gevorderd bediende" : deze klasse groepeert voornamelijk de functies voor de uitvoering van operationele taken die meer gespecialiseerd zijn in een welbepaald beroep of domein, technische, reglementaire of administratieve taken, met inbegrip van de informatievergaring, -verwerking en -opvolging.De autonomie en de verantwoordelijkheid van deze functies zijn beperkt in de uitvoering van hun taken door de procedures, de regels en de instructies. c) Klasse 6 - "gespecialiseerd gevorderd bediende" : deze klasse betreft voornamelijk de functies voor de planning, coördinatie en opvolging van de operationele taken, met inbegrip van de controle, de opvolging, de evaluatie en de verslaggeving in een bepaald domein.De autonomie en de verantwoordelijkheid van deze functies zijn beperkt, in hun specialisaties en hun taken van planning en/of analyse - door de procedures, de regels en de instructies. d) Klasse 7 - "beheerder technicus" : het betreft voornamelijk functies die de voorbereiding, de analyse, de studie, de uitvoering, de adviesverlening, de opvolging en de verslaggeving van de operationele taken inhouden.De autonomie en de verantwoordelijkheid van deze functies zijn beperkt - in hun specialisaties en hun taken van planning en/of analyse - door de procedures, de regels en de instructies. e) Klasse 8a - "kaderondersteuning" : het betreft overgangsfuncties naar kaderfuncties of naar voornamelijk relationele coördinatiefuncties tussen de operationele en de hiërarchische niveaus.Deze functies zijn autonoom in het kader van de procedures inzake handhaving, overeenkomst of na te leven regels en termijnen en/of het budget binnen waar zij moeten functioneren.
Art. 8.Kaderpersoneel 8.1. In de hoedanigheid van zowel ontwerpend als uitvoerend personeel, namen de kaderleden, in tegenstelling tot het bediendepersoneel, deel aan de organisatie van de onderneming en, omwille van hun bekwaamheden en/of ervaring, genieten ze in de uitoefening van de functie autonomie en initiatief, noodzakelijk in het kader van de hen toevertrouwde opdracht. Het kaderpersoneel kan een hiërarchische verantwoordelijkheid hebben of een stafverantwoordelijkheid, in de hoedanigheid van deskundige. 8.2. Het kaderpersoneel is onderverdeeld in drie functieklassen : - Klasse 8b : kader eerste niveau (management of studie ; - Klasse 9 : middenkader (management of studie ; - Klasse 10 : hoger kader. 8.3. De klasse van het eerste niveaukader (management of studie groepeert de volgende type functies, in hoofdzaak : a) operationele functies die instaan voor het management van een grote ploeg in een beperkt activiteitendomein;b) operationele functies die instaan voor het management van een kleine ploeg in een complex activiteitendomein en met een transversale inslag op het niveau van een departement of op het niveau van de onderneming;c) functies die studies in een bepaald domein inhouden en/of staffuncties op niveau van een departement. Deze functies zijn autonoom in het kader van de procedures inzake handhaving, overeenkomst of na te leven regels en termijnen en/of het budget waar binnen zij moeten functioneren. 8.4. De klasse van het middenkader (management en studies) groepeert de volgende types functies, in hoofdzaak : a) operationele functies met een zekere expertise en een geschiktheid in management en/of optimalisatie;b) studie- en/of staffuncties, die een doorgedreven technische kennis en ervaring vereisen. Deze functies beschikken over een brede autonomie in het kader van de procedures inzake handhaving, overeenkomst of na te leven regels en termijnen en/of het budget waar binnen zij moeten functioneren. 8.5. De klasse van het hoger kader (management of studies) betreft hoofdzakelijk de functies van volgende types : a) operationele functies die bevestigde managementvaardigheden inhouden met het oog op de coördinatie van verschillende eenheden in een welbepaalde activiteit;b) de staffuncties die een zekere expertise vereisen in coördinatie van verschillende activiteiten en met een transversaal aspect op niveau van een directie. Deze functies zijn autonoom - op het vlak van de coördinatie en/of de organisatie van de entiteiten waarvoor zijn verantwoordelijk zijn - in het kader van de procedures inzake handhaving, overeenkomst of na te leven regels en termijnen en/of het budget waar binnen zij moeten functioneren.
Art. 9.Directiepersoneel Het directiepersoneel, dat niet onder deze collectieve arbeidsovereenkomst valt, wordt als volgt omschreven : de leden van de directie en de directiekaderleden, namelijk het hoger ondersteunend kader van de directieleden, die in hun hoedanigheid van vertegenwoordiger van de werkgever, niet deelnemen aan de sociale verkiezingen in de zin van de geldende wetgeving met betrekking tot deze sociale verkiezingen.
Zowel de directieleden, als de directiekaderleden vormen het personeel dat de werkgever vertegenwoordigd en dat zich op niveau N-1 tot en met N-3 (N = algemene directie) bevindt. Het omvat de directeurs, de stafraadgevers van de algemene directie (N-1), de functies van stafraadgevers van de directies, de verantwoordelijken van departementen en van diensten (N-2) die rechtstreeks verbonden zijn aan de directies, alsook bepaalde functies op basis van het niveau van autonomie (N-3). De lijst van de betrokken functies werd bepaald in het kader van de sociale verkiezingen.
Art. 10.Het paritair evaluatiecomité en handhavingsmaatregelen 10.1. Een paritair evaluatiecomité wordt opgericht dat als taak heeft toezicht uit te oefenen op de naleving van de procedures met betrekking tot functieclassificaties voor arbeiders, bedienden en kaderleden (behalve voor het directiepersoneel). 10.2. Het paritair evaluatiecomité is als volgt samengesteld : - werkgeversafvaardiging : de directeur human resources, een vast lid van de COMEX, een lid van de COMEX-vertegenwoordiger van de exploitatie, een lid van de COMEX-vertegenwoordiger van de technische diensten en de HR deskundige terzake; - syndicale afvaardiging : de drie bestendige afgevaardigden-bestuurders (en/of hun vertegenwoordigers).
Elke afvaardiging mag worden bijgestaan door een expert per tak die de vergadering van het evaluatiecomité bijwoont, wanneer zijn aanwezigheid gewenst is. 10.3. Het paritair evaluatiecomité komt tussenbeide op drie niveaus : a) adviesprocedure : het comité brengt een advies uit wanneer er een voorstel wordt gedaan inzake de classificatie of de herevaluatie van een functie, en dit op basis van een functiedefinitie.In geval van onenigheid, wordt de bezwaarprocedure opgestart; b) bezwaarprocedure : het personeelslid mag bezwaar aantekenen gebaseerd op procedurefouten en/of de vergelijking met andere functies, voor zover het classificatiesysteem niet in vraag wordt gesteld. Het comité is belast met het uitbrengen van een advies over de ontvankelijkheid van het bezwaar en over de doorverwijzing naar de evaluator-houder van het systeem.
Wanneer het een aanvraag tot evaluatie van een functie betreft, wordt de oorspronkelijke evaluatie binnen de 30 dagen na de evaluatie door de houder-evaluator van het systeem bevestigt of tenietgedaan. In geval van onenigheid kan het Comité beslissen een beroep te doen op één of twee externe deskundigen, waarbij de vergadering dan wordt voorgezeten door de directeur-generaal; c) handhavingsprocedure : het comité komt éénmaal per jaar samen (februari of maart) om te onderzoeken of de functieclassificatie moet worden bijgewerkt, rekening houdend met de veranderingen en evaluaties van de beroepen en de activiteiten in de onderneming.Het comité brengt een advies uit over de door de HR deskundige terzake voorgestelde evaluaties. 10.4. In geen enkel geval mag de persoon wiens functie het voorwerp uitmaakt van een onderzoek door het comité, deelnemen aan deze bijeenkomsten.
Art. 11.Inwerkingtreding Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor onbepaalde duur. Ze wordt vanaf 1 oktober 2003 van kracht (voor de personeelsleden die vanaf 1 oktober 2003 in dienst zijn getreden) en vanaf 1 januari 2005 (voor de personeelsleden die vóór 1 oktober 2003 in dienst getreden zijn).
Elke ondertekenende partij kan deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen mits een vooropzeg van drie maanden, betekend aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van een per post besteld aangetekend schrijven. De partij op wiens initiatief deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt opgezegd moet de redenen daarvoor opgeven en een nieuwe tekst voorstellen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 december 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 maart 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de principes van functieclassificatie Functieclassificatie Paritaire evaluatiecommissie Beroepsprocedure Met toepassing van artikel 10.3., b), van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 maart 2005 betreffende de principes van de functieclassificatie, verloopt de beroepsprocedure bij de paritaire evaluatiecommissie in de volgende fasen : I. Aanvraag tot beroep a. De aanvraag tot beroep gaat uit van het personeelslid of, wanneer de adviesprocedure wordt afgesloten door een vaststelling van niet-akkoord, de paritaire evaluatiecommissie zelf.b. De aanvraag wordt geschreven : i.wanneer zij uitgaat van het personeelslid moeten de volgende elementen worden vermeld : naam, voornaam, inschrijvingsnummer, motivatie van het beroep + de kopie van de functieomschrijving; ii. wanneer zij uitgaat van de paritaire evaluatiecommissie vormt het verslag van de vergadering waarin het gebrek aan akkoord op het einde van de adviesprocedure wordt vastgesteld het inleidend document. c. De aanvraag van het personeelslid wordt ingediend, via het CHR of zijn vakorganisatie, bij de directeur van de human resources.Wanneer de aanvraag wordt ingediend via de vakorganisatie van het personeelslid wordt het CHR hiervan op de hoogte gebracht door de DHR (met kopie van de aanvraag); d. De aanvraag wordt ingediend binnen 3 maanden na ontvangst van de fiche van de functieomschrijving. II. Vergadering van de paritaire evaluatiecommissie a) De directeur van de human resources stelt de datum van de vergadering vast binnen de 15 werkdagen na ontvangst van de aanvraag tot beroep.b) Een kopie van de aanvraag wordt bij de convocatie gevoegd.c) Het secretariaat van de commissie (convocatie en verslag van de vergadering) wordt verzorgd door een lid van de dienst "Beheer van de functies en van de bevoegdheden" van de directie van de human resources. III. Onderzoek van de ontvankelijkheid van het beroep en van de terugzending naar de evaluator/houder van het systeem De vergadering van de paritaire evaluatiecommissie wordt aangevat met het onderzoek van de ontvankelijkheid van de aanvraag : a. Ter herinnering, de voorwaarden inzake ontvankelijkheid van het beroep zijn de volgende : i.procedurefout; ii. vergelijking met andere functies.
Het weigeringscriterium : in vraag stellen van het systeem van de functieclassificatie. b. Als de ontvankelijkheidsvoorwaarden niet vervuld zijn, wordt een schriftelijk advies van verwerping van de aanvraag verzonden door de DHR aan het betrokken personeelslid binnen de 5 werkdagen na ontvangst van de aanvraag (met kopie aan het CHR en aan de vakorganisatie als de aanvraag via deze laatste werd ingediend).c. Als de ontvankelijkheidsvoorwaarden zijn vervuld wordt een schriftelijk positief ontvankelijkheidsadvies aan het personeelslid gericht door de DHR binnen de 5 werkdagen (met kopie aan het CHR en aan de vakorganisatie als de aanvraag via deze laatste werd ingediend). Wanneer de ontvankelijkheidsvoorwaarden zijn vervuld, beslist de commissie over het al dan niet terugzenden naar de evaluator/houder van het systeem.
In het verslag van de vergadering van de commissie worden de beslissingen vastgesteld die genomen zijn voor elke aanvraag die is voorgelegd.
IV. Onderzoek door de evaluator/houder van het systeem Wanneer het gaat om een aanvraag tot herziening beschikt de evaluator/houder over 30 kalenderdagen om de evaluatie die oorspronkelijk was gemaakt te bevestigen of nietig te verklaren.
Het richt aan de paritaire evaluatiecommissie een schriftelijk en gemotiveerd advies dat hij toelicht tijdens de vergadering ervan.
V. Beslissing van de paritaire evaluatiecommissie De commissie vergadert binnen de maand die volgt op het advies van de houder/evaluator van het systeem.
De beslissing van de commissie wordt schriftelijk vastgesteld in het verslag van de vergadering.
Indien er geen akkoord is kan worden beslist om een beroep te doen op één of twee externe deskundigen. Deze vergadering wordt dan voorgezeten door de directeur-generaal.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 december 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN