gepubliceerd op 25 december 1998
Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden van de Rijksdienst voor pensioenen
3 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden van de Rijksdienst voor pensioenen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 april 1995, inzonderheid op artikel 3, § 1, 4°, en op artikel 7;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 juni 1996 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden van de Rijksdienst voor pensioenen;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 december 1998 houdende vereenvoudiging van de administratieve loopbaan van bepaalde ambtenaren van de Rijksdienst voor pensioenen behorend tot de niveaus 1 en 2+, inzonderheid artikel 6;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 30 maart 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 14 maart 1998;
Gelet op het protocol van 25 juni 1998 van het sectorcomité XII - Sociale Zaken;
Gelet op het besluit van de Ministerraad van 3 juli 1998 over de adviesaanvraag binnen de termijn van een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 12 november 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen bij de wet van 4 augustus 1996;
Op de voordracht van Onze Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 juni 1996
Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 juni 1996 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden van de Rijksdienst voor pensioenen wordt met ingang van 1 juni 1994 vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 1.De weddeschaal verbonden aan de hierna vermelde bijzondere graden van de Rijksdienst voor pensioenen wordt met ingang van 1 juni 1994 vastgesteld als volgt : A. Administratief personeel : Organieke graden Administrateur-generaal (R 16) 1 943 348 - 2 580 028 11 x 2 x 57 880 (Kl. 24j.-N1-GB) Adjunct-administrateur-generaal (R 15) 1 843 916 - 2 431 635 11 x 2 x 53 429 (Kl. 24j.-N1-GB) Hoofdinspecteur-directeur (R 13) 1 357 137 - 1 944 856 11 x 2 x 53 429 (Kl. 24j.-N1-GB) Gewestelijk directeur 1e klasse (R 12) 1 018 768 - 1 6490 802 3 x 1 x 35 618 10 x 2 x 52 418 (Kl. 24j.-N1-GB) Adjunct-adviseur-hoofd van dienst (R 12) 1 018 768 - 1 514 768 3 x 1 x 24 933 11 x 2 x 38 291 (Kl. 24j.-N1-GB) Eerstaanwezend actuariaatsinspecteur (R 11) 1 143 431 - 1 610 918 3 x 1 x 24 933 9 x 2 x 43 632 (Kl. 24j.-N1-GB) Gewestelijk directeur 2e klasse (R 11) 1 018 768 - 1 586 577 3 x 1 x 24 933 10 x 2 x 49 301 (Kl. 24j.-N1-GB) Gewestelijk directeur 3e klasse (R 11) 1 018 768 - 1 520 667 3 x 1 x 24 933 10 x 2 x 42 710 (Kl. 24j.-N1-GB) Actuariaatsinspecteur (rang 10) (R10) (met 4 jaar graadanciënniteit) 1 143 431 - 1 610 918 3 x 1 x 24 933 9 x 2 x 43 632 (Kl. 24j.-N1-GB) Actuariaatsinspecteur (rang 10) 10/3 Afgeschafte graden Eerstaanwezend inspecteur 11/3"
Art. 2.Een artikel 3bis wordt ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 3bis.In afwijking van artikel 3, bekomt de ambtenaar benoemd tot de graad van bestuurschef, voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-inspecteur 1e klasse, die negen jaar graadanciënniteit heeft in zijn geschrapte graad en in dienst is op 1 januari 1994 de hiernavolgende bijzondere weddeschaal : 812 184 - 1 178 672 3 x 1 x 10 676 2 x 2 x 14 232 2 x 2 x 28 463 10 x 2 x 24 907 (Kl.20j.-N2-G.A)" HOOFDSTUK II. - Vaststelling van de geldelijke bepalingen verbonden aan de bijzondere graden Afdeling 1. - Organieke bepalingen
Art. 3.§ 1. De weddeschaal verbonden aan de hierna vermelde bijzondere graden van de Rijksdienst voor pensioenen wordt vastgesteld als volgt : Administrateur-generaal (R 16) 1 943 348 - 2 580 028 11 x 2 x 57 880 (Kl. 24j.-N1-GB) Adjunct-administrateur-generaal (R 15) 1 843 916 - 2 431 635 11 x 2 x 53 429 (Kl. 24j.-N1-GB) Inspecteur-directeur 13 B § 2. De ambtenaren, titularis van de graad van gewestelijk directeur (rang 10), worden bezoldigd in één van de drie volgende bijzondere weddeschalen, die aan deze graad verbonden zijn en respectievelijk gehecht aan de gewestelijke bureaus van 1e, 2e en 3e klasse, overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 december 1998 houdende vereenvoudiging van de administratieve loopbaan van bepaalde ambtenaren van de Rijksdienst voor pensioenen behorend tot de niveaus 1 en 2+ : 1 018 768 - 1 649 802 3 x 1 x 35 618 10 x 2 x 52 418 (Kl. 24j.-N1-GB) 1 018 768 - 1 586 577 3 x 1 x 24 933 10 x 2 x 49 301 (Kl. 24j.-N1-GB) 1 018 768 - 1 520 667 3 x 1 x 24 933 10 x 2 x 42 710 (Kl. 24j.-N1-GB)
Art. 4.§ 1. Aan de graad van actuaris (rang 10) wordt de wedde schaal 10 D verbonden. § 2. De actuaris die vier jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er een vacante betrekking is, de weddeschaal 10 E bekomen. § 3. De actuaris die tenminste 12 jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er een vacante betrekking is, de volgende bijzondere weddeschaal bekomen : 1 205 758 - 1 713 329 3 x 1 x 26 713 8 x 2 x 53 429 (Kl. 24j.-N1-GB) Afdeling 2. - Overgangsbepalingen
Art. 5.De wedde van de ambtenaren die krachtens artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 december 1998 houdende vereenvoudiging van de administratieve loopbaan van bepaalde ambtenaren van de Rijksdienst voor pensioenen behorende tot de niveaus 1 en 2+, ambtshalve in een nieuw opgerichte graad benoemd zijn, wordt vastgesteld in de weddeschaal van de graad opgenomen in de bij dit besluit gevoegde tabel.
Art. 6.In afwijking van artikel 4 behoudt de actuaris, voorheen bekleed met de geschrapte graad van actuariaatsinspecteur die 4 jaar graadanciënniteit heeft en in dienst is op datum van de inwerkingtreding van dit besluit, de weddeschaal 10 E.
Art. 7.De ambtenaar die ambtshalve wordt benoemd in de graad van inspecteur-directeur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdinspecteur-directeur (rang 13) en die in dienst is op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit, behoudt het voordeel van de weddeschaal 13/3.
Art. 8.§ 1. De ambtenaar die ambtshalve wordt benoemd in de graad van bestuurschef, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend adjunct-inspecteur (rang 25), in dienst op 1 januari 1994, behoudt in zijn geschrapte graad de volgende bijzondere weddeschaal : 812 184 - 1 178 672 3 x 1 x 10 676 2 x 2 x 14 232 2 x 2 x 28 463 10 x 2 x 24 907 (Kl. 20j.-N2-GA) § 2. In afwijking van § 1 behoudt de ambtenaar, benoemd tot de graad van bestuurschef, voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-inspecteur 1e klasse, die negen jaar graadanciënniteit heeft in zijn geschrapte graad en in dienst is op 1 januari 1994 de in § 1 vermelde weddeschaal.
Art. 9.De ambtenaar die ambtshalve wordt benoemd in de graad van bestuursassistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van verificateur (rang 23), in dienst op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de weddeschaal 23/3.
Art. 10.De ambtenaar die ambtshalve wordt benoemd tot de graad van bestuursassistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hulpverificateur (rang 21), in dienst op 1 januari 1994 en die ten minste vier jaar graadanciënniteit heeft, behoudt het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 577.376 - 911 845 3 x 1 x 10 676 2 x 2 x 14 232 11 x 2 x 24 907 (Kl. 20j.-N2-GA)
Art. 11.De ambtenaar die ambtshalve wordt benoemd tot de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van technisch klerk (rang 32), in dienst op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de weddeschaal 32/5.
Art. 12.De ambtenaar die ambtshalve benoemd wordt in de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van beambte boekhouder 1e klasse (rang 33), in dienst op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de weddeschaal 33/2. HOOFDSTUK III. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 13.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998, met uitzondering van hoofdstuk I dat uitwerking heeft op 1 juni 1994.
Art. 14.Het koninklijk besluit van 19 juni 1996 tot vaststelling van de weddeschalen van de bijzondere graden van de Rijksdienst voor pensioenen, wordt opgeheven.
Art. 15.Onze Minister van Pensioenen is belast, met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 3 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA