gepubliceerd op 12 april 2019
Koninklijk besluit betreffende de vergoeding van de werkingskosten van de FSMA inzake het toezicht op de in België gevestigde beheerders van benchmarks
3 APRIL 2019. - Koninklijk besluit betreffende de vergoeding van de werkingskosten van de FSMA inzake het toezicht op de in België gevestigde beheerders van benchmarks
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, artikel 56, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 december 2015;
Gelet op het voorstel van de Raad van Toezicht van de FSMA van 28 maart 2019, gedaan op voorstel van het Directiecomité van de FSMA en met toepassing van artikel 48, § 1, eerste lid, 5°, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de hoogdringendheid;
Overwegende dat de FSMA bij de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 op 1 januari 2018 met bijkomende opdrachten wordt belast;
Overwegende dat de uitoefening van die opdrachten op dit moment niet door de financiële bijdragen van de betrokken ondernemingen wordt gedekt;
Overwegende dat het, om redenen van proportionaliteit, billijkheid en rechtszekerheid, van het grootste belang is dat zo snel mogelijk rekening wordt gehouden met de nieuwe bevoegdheden van de FSMA om de verschuldigde bijdragen over de betrokken sectoren om te slaan met het oog op de vergoeding van haar werkingskosten, zodat de stijging van de werkingkosten van de FSMA die uit de uitoefening van haar nieuwe bevoegdheden zal voortvloeien, wordt gedragen door de ondernemingen of de verrichtingen waarop die nieuwe bevoegdheden betrekking hebben, en zodat de bijdragen die verschuldigd zijn door de ondernemingen of voor de verrichtingen die niet onder die nieuwe bevoegdheden vallen, onveranderd blijven;
Overwegende dat het dus belangrijk is dat de regels over de vaststelling en de inning van voornoemde bijdragen zo snel mogelijk worden verduidelijkt, zodat ook de FSMA over de nodige financiële middelen beschikt voor de uitvoering van haar nieuwe opdrachten;
Overwegende voorts dat de ondernemingen die voornemens zijn om voor de hier bedoelde statuten te opteren, zo snel mogelijk worden geïnformeerd over de bijdragen die zij ter zake aan de FSMA zijn verschuldigd;
Overwegende dat de bovenvermelde Europese Verordening overgangsbepalingen bevat die aan de aanbieders van bestaande benchmarks een termijn tot 1 januari 2020 toekennen om bij de nationale bevoegde autoriteiten een vergunning of registratie als beheerder aan te vragen;
Overwegende dat sommige aanbieders van benchmarks niet hebben gewacht tot het einde van deze overgangsperiode om hun aanvraag tot vergunning of registratie in te dienen; dat de FSMA al een aanvraag tot registratie van een aanbieder van een benchmark heeft ontvangen en goedgekeurd en anderen op het punt staan een dergelijke aanvraag in te dienen;
Overwegende dat er ook sprake van is geweest om de bevoegdheid om beheerders van cruciale benchmarks in de zin van artikel 20 van de Benchmarkverordening te vergunnen, over te dragen aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA). In dat geval zou het huidige besluit grotendeels zonder voorwerp zijn geworden; dat het thans in het kader van de lopende besprekingen op Europees niveau over een voorstel van Europese verordening tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) verworven is dat deze overdracht van bevoegdheden - indien zij wordt bevestigd - niet vóór 1 januari 2022 zou plaatsvinden; dat in tussentijd de nationale bevoegde autoriteiten bevoegd blijven;
Overwegende dat dit besluit bijgevolg onverwijld moet worden genomen;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Werk, Economie en Consumenten en de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "Benchmarkverordening" : Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr.596/2014; 2° "beheerder" : de in België gevestigde natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 3, paragraaf 1, 6), van de benchmarkverordening; HOOFDSTUK II. - Bijdragen verschuldigd aan de FSMA
Art. 2.De werkingskosten van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, verkort "FSMA", die voortvloeien uit de uitoefening van haar toezichtsbevoegdheden met betrekking tot de beheerders van benchmarks, worden gedekt door bijdragen die door die beheerders worden betaald.
Met toepassing van artikel 4 van het koninklijk besluit van 17 mei 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/05/2012 pub. 21/06/2012 numac 2012003177 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vergoeding van de werkingskosten van de FSMA ter uitvoering van artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten, wordt het bedrag van de werkingskosten van de FSMA die voortvloeien uit de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden, opgenomen in de begroting goedgekeurd door de Raad van Toezicht met toepassing van artikel 48, § 1, eerste lid, 4°, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten, en afgetrokken van de globale bijdrage als bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 17 mei 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/05/2012 pub. 21/06/2012 numac 2012003177 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vergoeding van de werkingskosten van de FSMA ter uitvoering van artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten.
Art. 3.De regels over de vaststelling en de inning van de door de beheerders van benchmarks verschuldigde bijdragen worden vastgesteld conform de bepalingen van dit besluit.
Art. 4.De volgende bepalingen van het koninklijk besluit van 17 mei 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/05/2012 pub. 21/06/2012 numac 2012003177 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vergoeding van de werkingskosten van de FSMA ter uitvoering van artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende de vergoeding van de werkingskosten van de FSMA ter uitvoering van artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten zijn van toepassing op de vaststelling en de inning van de bijdragen waarop dit besluit van toepassing is: 1° de artikelen 2 en 3, §§ 2 tot 4;2° de artikelen 18, 19, 20 en 21;3° artikel 31;4° de artikelen 32 tot 35. Voor de toepassing van artikel 20 van het koninklijk besluit van 17 mei 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/05/2012 pub. 21/06/2012 numac 2012003177 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vergoeding van de werkingskosten van de FSMA ter uitvoering van artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten worden de beheerders van benchmarks opgenomen in de categorie als bedoeld in paragraaf 1, 7°, van dat artikel.
De personeelsleden van de FSMA die, krachtens de wet, bijdragen tot de uitoefening van haar toezichtsbevoegdheden, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van het maximumaantal operationele personeelsleden van de FSMA, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, zoals gedefinieerd in artikel 2, 1°, van het koninklijk besluit van 17 mei 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/05/2012 pub. 21/06/2012 numac 2012003177 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vergoeding van de werkingskosten van de FSMA ter uitvoering van artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende de vergoeding van de werkingskosten van de FSMA.
Art. 5.§ 1. De beheerder die een aanvraag tot vergunning met toepassing van artikel 34, 1, a), van de benchmarkverordening indient bij de FSMA, betaalt een bijdrage van 50.000 EUR aan de FSMA voor het onderzoek van deze aanvraag.
Beheert deze beheerder minstens een benchmark die reeds op het moment van de aanvraag tot vergunning is aangemerkt als cruciale benchmark in de zin van artikel 20 van de benchmarkverordening, dan betaalt hij een bijdrage van 500.000 EUR aan de FSMA voor het onderzoek van deze aanvraag. § 2. De beheerder die een aanvraag tot registratie als beheerder met toepassing van artikel 34, 1, b), van de benchmarkverordening indient bij de FSMA, betaalt een bijdrage van 6.000 EUR aan de FSMA voor het onderzoek van deze aanvraag. § 3. De beheerder die een aanvraag tot registratie als beheerder met toepassing van artikel 34, 1, c) van de benchmarkverordening indient bij de FSMA, betaalt een bijdrage van 2.000 EUR aan de FSMA voor het onderzoek van deze aanvraag.
Art. 6.§ 1. Voor beheerders die op 1 januari vergund waren in uitvoering van artikel 34, 1, a), van de benchmarkverordening wordt de jaarlijkse bijdrage voor het continu toezicht vastgesteld op 25.000 EUR, indien geen van de door hen beheerde benchmarks op 1 januari is aangemerkt als een cruciale benchmark.
Voor beheerders die op 1 januari vergund waren in uitvoering van artikel 34, 1, a), van de benchmarkverordening en die minstens een benchmark beheren die op 1 januari is aangemerkt als een cruciale benchmark in de zin van artikel 20 van de benchmarkverordening wordt de jaarlijkse bijdrage voor het continu toezicht vastgesteld op 250.000 EUR. § 2. Voor beheerders die op 1 januari geregistreerd waren in uitvoering van artikel 34, 1, b), van de benchmarkverordening wordt de jaarlijkse bijdrage voor het continu toezicht vastgesteld op 3.000 EUR. § 3. Voor beheerders die op 1 januari geregistreerd waren in uitvoering van artikel 34, 1, c), van de benchmarkverordening wordt de bijdrage voor het continu toezicht vastgesteld op 1.000 EUR. HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding en uitvoering
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt bekendgemaakt.
Art. 8.De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Economie en Consumentenbescherming zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 april 2019.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk, Economie en Consumenten, K. PEETERS De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO