Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 april 2013
gepubliceerd op 19 juni 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de wijziging van artikel 14, § 2 van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013200349
pub.
19/06/2013
prom.
03/04/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de wijziging van artikel 14, § 2 van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de wijziging van artikel 14, § 2 van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 3 april 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 2011 Wijziging van artikel 14, § 2 van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid (Overeenkomst geregistreerd op 22 december 2011 onder het nummer 107599/CO/111) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders. HOOFDSTUK II. - Wijziging aan artikel 14, § 2 van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid

Art. 3.Het artikel 14, § 2 van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juli 2011 met registratienummer 105521/CO/111 wordt gewijzigd als volgt : " § 2. Bijdragen voor bestaanszekerheid Vanaf 1 januari 1975 wordt een bijdrage van onbepaalde duur geheven van 0,60 pct.

Deze bijdrage wordt vanaf 1 juli 1981 verhoogd met een bijdrage van onbepaalde duur van 0,20 pct. Deze verhoging kan door elk van de partijen, die in het paritair comité vertegenwoordigd zijn, worden opgezegd mits een opzegging van één maand. Deze opzegging wordt door de partij, die het initiatief ertoe neemt, bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de andere organisaties en verstrijkt op het einde van de maand volgend op deze van de verzending van de aangetekende brief. De partijen verbinden zich ertoe het bedrag van de bijdrage te herzien zodra de wiskundige reserves van het fonds weer op peil zijn.

Met ingang van 1 januari 1988 wordt een speciale bijdrage van onbepaalde duur geheven van 0,10 pct. Deze bijdrage is bestemd voor de financiering van de verhoogde tegemoetkoming van het fonds vanaf 1 januari 1987 bij werkloosheid en in geval van ziekte.

Vanaf 1 april 2012 wordt een speciale bijdrage van onbepaalde duur geheven van 0,05 pct. Deze bijdrage is bestemd voor de financiering van de algemene werking van het fonds.

Met ingang van 1 april 2000 wordt, ter uitvoering van het nationaal akkoord 1999-2000 voor de arbeiders van de metaal-, machine- en elektrische bouw van 19 april 1999, de bijdrage voor bestaanszekerheid voor onbepaalde duur verhoogd met 1 pct.

Deze bijdrage is bestemd voor de financiering van een sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling met inbegrip van een in dit kader gemaakte solidariteitstoezegging.

Met ingang van 1 april 2001 wordt deze bijdrage voor onbepaalde duur verhoogd tot 1,25 pct.

Met ingang van 1 april 2002 wordt deze bijdrage voor onbepaalde duur verhoogd tot 1,50 pct.

Met ingang van 1 januari 2006 wordt deze bijdrage voor onbepaalde duur verhoogd tot 1,60 pct.

Met ingang van 1 januari 2008 wordt deze bijdrage voor onbepaalde duur verhoogd tot 1,70 pct.

Met ingang van 1 januari 2012 wordt deze bijdrage voor onbepaalde duur verhoogd tot 1,80 pct. en met ingang van 1 januari 2013 tot 1,90 pct.

Deze verhogingen zijn van toepassing voor al de ondernemingen uit de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Vlaams Brabant, die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren, en voor de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren uit al de andere provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze verhogingen zijn eveneens van toepassing op de onderneming Fabricom NV, Gatti de Gamondstraat 254, te 1180 Brussel, met ondernemingsnummer BE 0425.702.910 en entiteitsnummer 2.023.630.628 van 2 december 1988.

Bij ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren, met uitzondering van de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren, uit de provincies Waals Brabant, Luik, Henegouwen, Namen en Luxemburg en uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met uitzondering van de onderneming Fabricom NV, Gatti de Gamondstraat 254, te 1180 Brussel, met ondernemingsnummer BE 0425.702.910 en entiteitsnummer 2.023.630.628 van 2 december 1988, wordt een bijdrage geïnd van 0,1 pct. van bepaalde duur vanaf 1 januari 2012 tot 31 december 2012. Deze bijkomende bijdrage zal worden gebruikt om een provinciale reserve op te bouwen voor een aanwerving ten voordele van de arbeiders van deze provincies vanaf 1 januari 2013.

Kunnen vrijgesteld worden van de betaling van bovengenoemde bijkomende bijdrage van 1 pct., de ondernemingen die uiterlijk op 31 december 1999 op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur tot instelling of uitbreiding van aanvulling van de wettelijke pensioenregeling hebben gesloten, voor zover deze collectieve arbeidsovereenkomst en het reglement die deze aanvulling op de wettelijke pensioenregeling regelt, werden goedgekeurd door het fonds voor bestaanszekerheid.

Bovengenoemde op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst en reglement moeten minstens aan volgende criteria voldoen : - De financiering door de werkgever moet equivalent zijn aan de genoemde bijdrage van 1 pct. aan het fonds voor bestaanszekerheid; - De rechthebbenden zijn alle arbeiders en arbeidsters, tewerkgesteld in de onderneming ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst met uitsluiting evenwel van de studenten en de industriële leerlingen; - Er moet een aanvulling op het wettelijk pensioen worden gegarandeerd.

Ondernemingen die conform bovenstaande procedure een vrijstelling verkregen van de betaling van de bijdrage van 1 pct., dienen respectievelijk vanaf 1 april 2001 en 1 april 2002 mits collectieve arbeidsovereenkomst de financiering van de op hun vlak bestaande regelingen voor extralegaal pensioen voor onbepaalde duur verder uit te breiden met een bedrag equivalent aan de bijkomende bijdrage van respectievelijk 0,25 pct. en 0,25 pct. De collectieve arbeidsovereenkomst en de wijziging van het reglement dienen voor 30 september 2001 overgemaakt te worden aan het fonds voor bestaanszekerheid.

Ondernemingen die conform bovenstaande procedure een vrijstelling verkregen van de betaling van de gecumuleerde bijdrage van 1,5 pct., dienen vanaf 1 januari 2006 mits collectieve arbeidsovereenkomst de financiering van de op hun vlak bestaande regelingen voor extralegaal pensioen voor onbepaalde duur verder uit te breiden met een bedrag equivalent aan de bijkomende bijdrage van 0,10 pct. De collectieve arbeidsovereenkomst en de wijziging van het reglement dienen voor 30 maart 2006 overgemaakt te worden aan het fonds voor bestaanszekerheid.

Ondernemingen die conform bovenstaande procedure een vrijstelling verkregen van de betaling van de gecumuleerde bijdrage van 1,6 pct., dienen vanaf 1 januari 2008 mits collectieve arbeidsovereenkomst de financiering van de op hun vlak bestaande regelingen voor extralegaal pensioen voor onbepaalde duur verder uit te breiden met een bedrag equivalent aan de bijkomende bijdrage van 0,10 pct. De collectieve arbeidsovereenkomst en de wijziging van het reglement dienen voor 15 februari 2008 overgemaakt te worden aan het fonds voor bestaanszekerheid.

Ondernemingen die conform bovenstaande procedure, een vrijstelling verkregen van de betaling van de gecumuleerde bijdrage van 1,7 pct., dienen vanaf 1 januari 2012 mits collectieve arbeidsovereenkomst de financiering van de op hun vlak bestaande regelingen voor extralegaal pensioen voor onbepaalde duur verder uit te breiden met een bedrag equivalent aan de bijkomende bijdrage van 0,10 pct. De collectieve arbeidsovereenkomst en de wijziging van het reglement dienen voor 15 februari 2012 overgemaakt te worden aan het fonds voor bestaanszekerheid.

Voor zover de financiering door de werkgever van de op hun vlak bestaande regelingen voor extralegaal pensioen vanaf 1 januari 2012 minstens equivalent is aan de bijdrage van 1,8 pct. aan het fonds voor bestaanszekerheid, kunnen bovengenoemde ondernemingen vanaf 1 januari 2012 via een op hun vlak te sluiten collectieve arbeidsovereenkomst een alternatieve en equivalente aanwending van onbepaalde duur voorzien van de bovengenoemde verhoging van 0,10 pct. Het bewijs van een equivalente financiering van het eigen pensioenstelsel ten belope van minimaal 1,80 pct. werkgeversbijdrage en de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op ondernemingsvlak, die voorziet in de alternatieve en equivalente aanwending van de verhoging van 0,10 pct. dienen voor 15 februari 2012 overgemaakt te worden aan het fonds voor bestaanszekerheid.

Ondernemingen die, conform bovenstaande procedure een vrijstelling verkregen van de betaling van de gecumuleerde bijdrage van 1,8 pct., dienen vanaf 1 januari 2013 mits collectieve arbeidsovereenkomst de financiering van de op hun vlak bestaande regelingen voor extralegaal pensioen voor onbepaalde duur verder uit te breiden met een bedrag equivalent aan de bijkomende bijdrage van 0,10 pct. De collectieve arbeidsovereenkomst en de wijziging van het reglement dienen voor 15 februari 2013 overgemaakt te worden aan het fonds voor bestaanszekerheid.

Voor zover de financiering door de werkgever van de op hun vlak bestaande regelingen voor extralegaal pensioen vanaf 1 januari 2013 minstens equivalent is aan de bijdrage van 1,90 pct. aan het fonds voor bestaanszekerheid, kunnen bovengenoemde ondernemingen vanaf 1 januari 2013 via een op hun vlak te sluiten collectieve arbeidsovereenkomst een alternatieve en equivalente aanwending van onbepaalde duur voorzien van de bovengenoemde verhoging van 0,10 pct.

Het bewijs van een equivalente financiering van het eigen pensioenstelsel ten belope van minimaal 1,90 pct. werkgeversbijdrage en de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op ondernemingsvlak, die voorziet in de alternatieve en equivalente aanwending van de verhoging van 0,10 pct. dienen voor 15 februari 2013 overgemaakt te worden aan het fonds voor bestaanszekerheid.

Konden eveneens vrijgesteld worden van de betaling van deze initiële bijdrage van 1 pct. ter financiering van een sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling, de ondernemingen die gedekt waren door een eigen koopkrachtakkoord voor de jaren 1999 en 2000, gesloten vóór 22 maart 1999 en als dusdanig aanvaard door het fonds voor bestaanszekerheid. Deze ondernemingen die gedekt zijn door een koopkrachtakkoord voor 2003 en/of 2004 behouden tot 31 december 2004 hun vrijstelling tot betaling van de bijdrage aan het fonds voor bestaanszekerheid bestemd voor het extralegaal pensioen, voor zover zij nog geen bijdragen betaald hebben aan het fonds voor bestaanszekerheid bestemd voor het extralegaal pensioen.

Nochtans kunnen deze in vorige alinea bedoelde ondernemingen na 1 januari 2001 nog toetreden tot het sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op ondernemingsvlak.

De in artikel 5bis, bedoelde werkgevers kunnen vrijgesteld worden van deze bijdrage indien aangetoond kan worden dat in het land van oorsprong de gedetacheerde arbeider van dezelfde bescherming geniet of van een bescherming geniet die essentieel vergelijkbaar is, als gevolg van de verplichtingen waaraan de buitenlandse werkgever in zijn land van oorsprong reeds onderworpen is.

Voor de periode van 1 januari 1987 tot 31 maart 2001 wordt een bijkomende bijdrage van bepaalde duur geheven van 0,30 pct.

Vanaf 1 april 2001 tot 31 december 2005 wordt deze bijdrage van bepaalde duur verminderd tot 0,13 pct.

Vanaf 1 januari 2006 tot 31 december 2012 wordt deze bijdrage van bepaalde duur verminderd tot 0,03 pct.

Deze bijdrageverhoging dient ter financiering van de vervroegde tegemoetkoming in de last van het brugpensioen vanaf 57 jaar voor de werklieden en de werksters waarvan het brugpensioen ingaat tijdens de periode van 1 januari 1987 tot 30 juni 2013.

De werkgevers die tussen 1 juli 1997 en 31 december 2012 werklieden of werksters ontslaan, die op het moment van de betekening van het ontslag minstens 50 jaar oud zijn, zijn per ontslagen werkman of werkster een forfaitaire eenmalige bijdrage verschuldigd aan het fonds voor bestaanszekerheid, met uitzondering van de werkgevers van ontslagen werklieden of werksters die geen recht hebben op de vergoeding zoals bepaald in artikel 19bis, § 6.

Deze eenmalige forfaitaire bijdrage bedraagt 607,34 EUR, 520,58 EUR, 433,81 EUR, 347,05 EUR, 260,29 EUR, 173,53 EUR of 86,76 EUR indien op het moment van de betekening van het ontslag de werkman of werkvrouw respectievelijk 50 jaar, 51 jaar, 52 jaar, 53 jaar, 54 jaar, 55 jaar of 56 jaar is.

De werkgevers die oudere werknemers op brugpensioen stellen zijn het totaal van de bijdragen voor bestaanszekerheid verschuldigd vanaf de leeftijd dat de werknemer op brugpensioen gesteld wordt tot aan de leeftijd van 60 jaar (57 jaar voor de werklieden en werksters van wie de werkloosheid begon tussen 1 januari 1985 en 30 juni 2013 en wiens brugpensioen betekend werd voor 1 juli 2009, en 58 jaar voor de werklieden en werksters wiens ontslag met het oog op brugpensioen betekend werd in de periode van 1 juli 2009 tot 30 juni 2013). Deze bijdragen worden berekend op de laatste brutobezoldiging die door de in artikel 19ter, §§ 2, 3, 4, 5 en 7 bedoelde werklieden en werksters werd verdiend.

Deze bruto bezoldiging zal jaarlijks worden aangepast met een coëfficiënt die rekening houdt met de evolutie van de regelingslonen overeenkomstig de procedure voorzien in de artikelen 6 en 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Voor de periode van 1 januari 1991 tot 31 maart 2001 wordt een bijkomende bijdrage van bepaalde duur geïnd van 0,13 pct.

Vanaf 1 april 2001 tot 31 december 2012 wordt deze bijdrage van bepaalde duur verminderd tot 0,05 pct.

Deze bijdrageverhoging dient ter financiering van de tegemoetkoming, vanaf de leeftijd van 57 jaar, in de door de werkgevers verschuldigde capitatieve bijdragen aan de Rijksdienst voor Pensioenen en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, voor de werknemers waarvan het brugpensioen ingaat tijdens de periode van 1 januari 1991 tot 30 juni 2013.". HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 4.Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair comité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^