gepubliceerd op 24 april 2013
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden"
3 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden".
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 3 april 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2011 Toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" (Overeenkomst geregistreerd op 13 juli 2011 onder het nummer 104769/CO/125.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, alsook op hun werklieden.
Onder "werklieden" bedoelt men : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2.Krachtens artikel 3 van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden", opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996 tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 mei 1997, worden de bijkomende sociale voordelen vastgesteld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst toegekend aan de werklieden bedoeld onder artikel 1.
De toekennings- en uitbetalingsmodaliteiten van deze voordelen worden door het beheerscomité van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" vastgesteld binnen de perken voortvloeiend uit deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Sociaal voordeel
Art. 3.Het volgend sociaal voordeel wordt toegekend aan de werklieden die tewerkgesteld werden tijdens het refertejaar : 5,25 pct. van de brutolonen aan 108 pct., verdiend tijdens het refertejaar.
Onder "refertejaar" verstaat men : het kalenderjaar voorafgaand het toekenningsjaar van het sociaal voordeel.
Art. 4.Om te kunnen genieten van het sociaal voordeel bedoeld in artikel 3, dienen de werklieden tewerkgesteld zijn op 30 juni van het toekenningsjaar.
Art. 5.De werklieden die tussen 1 januari en 30 juni van het toekenningsjaar door de werkgever worden ontslagen, behalve om dringende redenen, en die gedurende gans het vorige jaar ingeschreven waren in het personeelsregister van één of meerdere onder artikel 1 bedoelde werkgevers kunnen evenwel ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" een forfaitair voordeel genieten.
De werklieden die na 1 januari in dienst treden en nog in dienst zijn op 30 november genieten eveneens van het forfaitair voordeel.
Het forfaitair sociaal voordeel bedoeld in de vorige twee alinea's bedraagt 60 EUR per maand van inschrijving in het personeelsregister gedurende de periode van 1 januari tot 30 juni van het toekenningsjaar.
Indien de overeenkomst vóór de zestiende van de maand een einde neemt, wordt deze maand als niet gepresteerd beschouwd.
Indien de overeenkomst ten vroegste op de zestiende van de maand een einde neemt, wordt deze maand als gepresteerd beschouwd.
De werknemer die zijn werk vrijwillig verlaat mag het genot van deze bepaling niet inroepen.
Indien de overeenkomst een aanvang neemt vóór de zestiende van de maand, wordt de maand als gepresteerd beschouwd.
Indien de overeenkomst aanvangt na de vijftiende van de maand, wordt de maand als niet gepresteerd beschouwd. HOOFDSTUK IV. - Bestaanszekerheid
Art. 6.Voor de toepassing van dit hoofdstuk, wordt met "dag" bedoeld : iedere dag voor dewelke een wettelijke sociale vergoeding werd toegekend tengevolge de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens tijdelijke werkloosheid om economische redenen, ziekte of arbeidsongeval.
Art. 7.Een bijkomende bestaanszekerheidsvergoeding wordt toegekend : 1. vanaf de 31e dag tot de 343e dag in geval van ziekte;2. vanaf de 31e dag tot de 120e dag in geval van arbeidsongeval;3. vanaf de 16e dag tot de 120e dag in geval van tijdelijke werkloosheid om economische redenen. De berekening van de dagen geschiedt per kalenderjaar.
Een carenzperiode van 30 dagen wordt globaal maar eens per jaar toegepast, ongeacht de aard van de schorsing(en) van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die aanleiding geeft (geven) tot uitbetaling van de bijkomende bestaanszekerheidsvergoedingen.
Ingeval van ziekte of arbeidsongeval met dezelfde oorzaak en waarbij de schorsingsperiode van de arbeidsovereenkomst loopt over twee kalenderjaren, mag de carenzperiode de 30 kalenderdagen niet overschrijden voor beide kalenderjaren samen.
Art. 8.Het bedrag van de dagelijkse bestaanszekerheidsvergoeding is vastgesteld op 5,28 EUR per dag vanaf 1 januari 2010. HOOFDSTUK V. - Vergoeding permanente vorming
Art. 9.Om de werklieden aan te moedigen zich te vormen en in te lichten in de zin van een permanente vorming, wordt hen een vergoeding toegekend.
Het bedrag van de vergoeding permanente vorming is vastgesteld op 0,78 EUR per effectief gepresteerde dag en 0,60 EUR per gelijkgestelde dag ziekte, arbeidsongeval of tijdelijke werkloosheid. HOOFDSTUK VI. - Syndicale premie
Art. 10.De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 3 bedoelde sociaal voordeel genieten ontvangen een syndicale premie van 135 EUR per jaar.
De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 5 bedoeld forfaitair voordeel genieten ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand gedekt door dit forfaitair voordeel.
De bij een vakbond aangesloten werklieden die van de bijkomende vergoeding brugpensioen genieten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2009 betreffende het brugpensioen ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand voor dewelke zij een bijkomende vergoeding ontvangen.
De bij een vakbond aangesloten werklieden en die van het bijkomend pensioen bedoeld in artikel 11 genieten, ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand. HOOFDSTUK VII. - Bijkomend pensioen voor de werklieden van 60 jaar en meer die op pensioen gaan
Art. 11.De werklieden die de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben na 1 januari 2008 en die het genot van een pensioen vragen, kunnen niet meer genieten van een bijkomend pensioen.
De werklieden die de leeftijd van 60 jaar bereikten vóór 1 januari 2008 en vóór deze datum met pensioen waren blijven genieten van het aanvullend pensioen ten bedrag van 200 EUR per maand voor zover hun dossier degelijk aanvaard werd door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden". HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen en geldigheidsduur
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 6 mei 2010 betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden", geregistreerd onder het nummer 99961/CO/125.02.
Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan worden opgezegd door iedere partij mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK