gepubliceerd op 10 oktober 2017
Koninklijk besluit tot uitbreiding van het toepassingsgebied van artikel 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
2 OKTOBER 2017. - Koninklijk besluit tot uitbreiding van het toepassingsgebied van artikel 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikel 9ter, § 1, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 27 december 2012 houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidzorg;
Gelet op artikel 108 van de Grondwet;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 juni 2017;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 13 juli 2017;
Gelet op de regelgevingsimpactanalyse, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies 61.987/1/V van de Raad van State, gegeven op 4 september 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van Onze Minister voor Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het toepassingsgebied van artikel 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt uitgebreid tot de medische hulp verstrekt door de huisartsen.
Art. 2.§ 1. Wanneer het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een beslissing neemt over de medische hulp die door een huisarts zal worden toegekend, moet het de procedure toepassen voorzien in artikel 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, voor zover cumulatief aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1) de huisarts moet in de technische mogelijkheid verkeren elektronisch te factureren aan de hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsuitkering;2) de huisarts wenst deze procedure te gebruiken. § 2. Wanneer de huisarts heeft toegestemd om deze procedure met het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn te gebruiken, zullen alle nieuwe door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn genomen beslissingen betreffende de door deze huisarts verleende medische hulp, volgens diezelfde procedure moeten verlopen. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zal in dat geval geen beslissingen meer kunnen invoeren inzake de door deze huisarts verleende medische hulp door middel van de procedure voorzien bij artikel 9 van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Art. 3.Vanaf de dag waarop de verplichting voor de huisartsen om elektronisch aan de verzekeringsinstellingen te factureren in toepassing van artikel 53, § 1, leden 2, 3 en 4 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, effectief is, zullen de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wanneer zij een beslissing nemen over de medische hulp die door een huisarts kan worden verleend, de procedure moeten toepassen voorzien bij artikel 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2017.
Art. 5.De minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 oktober 2017.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Zelfstandigen, K.M.O.'s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie, D. DUCARME