gepubliceerd op 23 oktober 2002
Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk (1)
2 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk (P.C. 102.09) (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1996 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk;
Gelet op het voorstel van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat er aanleiding toe bestaat zonder uitstel de opzeggingstermijnen te wijzigen in het belang van de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk en die een belangrijke anciënniteit tellen en om sociale redenen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk.
Art. 2.In afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt de te geven opzeggingstermijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden, gesloten voor onbepaalde tijd, vastgesteld op : - achtentwintig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, wat de werklieden betreft die minder dan zes maanden ononderbroken in dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - vijfendertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaren ononderbroken in dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - tweeënveertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren ononderbroken in dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - zesenvijftig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaren ononderbroken in dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - vierentachtig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren ononderbroken in dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - honderd en twaalf dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, wat de werklieden betreft die ten minste twintig jaren ononderbroken in dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven.
Art. 3.In geval van opzegging met het oog op brugpensioen gelden de opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten op voorwaarde dat deze opzeggingstermijnen bevestigd worden in een op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 4.Het koninklijk besluit van 8 maart 1996 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk, wordt opgeheven.
Art. 5.De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .
Art. 7.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 oktober 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.