Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 maart 2004
gepubliceerd op 26 maart 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004200525
pub.
26/03/2004
prom.
02/03/2004
ELI
eli/besluit/2004/03/02/2004200525/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 MAART 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 maart 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2003 Vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de bedienden van de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen (Overeenkomst geregistreerd op 26 november 2003 onder het nummer 68717/CO/207)

Artikel 1.Algemene bepaling Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 17 januari 2003 en van het nationaal akkoord 2003-2004 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid van 21 maart 2003.

Art. 2.Toepassingsgebied § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de baremieke bedienden, in de ondernemingen gelegen in de provincie West-Vlaanderen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid uit hoofde van hun bedrijvigheid inzake verwerking van kunststof. § 2. Het toepassingsgebied van artikel 5, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst (conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar) wordt uitgebreid tot alle werknemers verbonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst voor bediende.

Art. 3.Geldigheidsduur Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2003 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2005, met uitzondering van artikel 5, § 1 dat geldig is van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2005 en artikel 5, § 2 dat geldig is van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004, voorzover de huidige wettelijke regelingen inzake brugpensioen van kracht blijven.

Art. 4.Werkzekerheid De werkgevers zullen tijdens de duur van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst de gevoerde tewerkstellingspolitiek verder zetten.

Ingeval van ontslagen wegens economische redenen zal informatie verstrekt worden aan de syndicale delegatie, of bij ontstentenis ervan aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan aan het comité voor preventie en bescherming.

Bij deze gelegenheid zullen mogelijke alternatieven om ontslagen te vermijden besproken worden.

Art. 5.Brugpensioen - Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad § 1. Voor de periode gaande van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2005, wordt de mogelijkheid om met brugpensioen te gaan aan de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, verlengd, en beperkt tot alle bedienden die tijdens bovenvermelde periode 58 jaar en meer worden. Dit artikel is slechts geldig voorzover de huidige wettelijke regelingen van kracht blijven. § 2. In toepassing van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 10 juni 2003 in de schoot van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en voor de periode beperkt tussen 1 januari 2003 en 31 december 2004, wordt de brugpensioenregeling, zoals voorzien in bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, uitgebreid tot de bedienden die : 1° de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2004;2° voldoen aan de terzake geldende voorwaarden. De procedures en modaliteiten terzake zijn deze die door bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 en door bovenvermelde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 10 juni 2003, voorzien zijn.

Maatregelen inzake tijdskrediet en vorming

Art. 6.Tijdskrediet § 1. Het recht op tijdskrediet, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten op 19 december 2001 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering, vanaf 1 januari 2002, van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, wordt, in navolging van het nationaal akkoord van 21 maart 2003 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, uitgebreid tot een duur van maximum 5 jaar over de gehele loopbaan.

Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, te gebeuren per minimumperiode van 3 maanden.

Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve voorwaarden nageleefd te worden : -het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar; - de bedienden die van dat recht op tijdskrediet gebruik wensen te maken dienen minstens vijf jaar anciënniteit bereikt te hebben. § 2. De drempel voor de gelijktijdige uitoefening van het recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt vastgelegd op 5 pct. van het bediendenbestand in de onderneming. § 3. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt, het recht op een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking toegekend vanaf de leeftijd van 50 jaar, en dit boven de drempel bepaald in § 2. § 4. Vanaf 1 januari 2004 en voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op een 1/5de-loopbaanvermindering toegekend vanaf de leeftijd van 55 jaar, en dit boven de drempel bepaald in § 2. § 5. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt, de mogelijkheid voorzien op een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking vanaf de leeftijd van 55 jaar, en mits de toekenning van een bruto bestaanszekerheidvergoeding van 140 EUR per maand ten laste van de werkgever. Deze vergoeding wordt betaald tot op het ogenblik van het bereiken van de leeftijd van 60 jaar. § 6. De uitoefening van de rechten voorzien in de voorgaande paragrafen mag geen verstoring van de arbeidsorganisatie met zich meebrengen. Alle partijen zullen hierbij streven naar een evenwichtige oplossing om te komen tot een goede werkorganisatie.

Art. 7.Vorming Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt een inspanning voor vorming gedaan met als streefdoel 1,5 pct. van de loonmassa voor het geheel van de betrokken ondernemingen. Er wordt zowel voor de interne als voor de externe beroepsopleiding gestreefd naar de mogelijkheid om dit voor alle categorieën van het bediendenpersoneel te voorzien, maar met een bijzondere aandacht voor de laaggeschoolden. Er wordt een jaarlijkse evaluatie en bespreking van het programma voorzien in de Ondernemingsraad of bij ontstentenis met de syndicale afvaardiging.

Art. 8.Koopkracht § 1. Er wordt een verhoging van de maandwedde toegepast van 12 EUR in 2003 en van 20 EUR in 2004. § 2. Deze verhogingen worden toegepast op de datum die gebruikelijk is in de onderneming of bij gebrek aan een vast gebruik, per 1 juli 2003 voor het jaar 2003 en per 1 juli 2004 voor het jaar 2004. § 3. Weddeverhogingen die reeds in 2003 werden toegekend of die voor het jaar 2004 voor 1 juli 2004 worden betaald, worden beschouwd als voorafbetaling en komen in mindering van bovenvermelde verhogingen. § 4. Weddeverhogingen die enkel steunen op de verplichting om het minimumbarema van de scheikundige nijverheid te eerbiedigen, komen niet in mindering van de in § 1 en § 2 vermelde bedragen. § 5. De weddeverhoging, zoals bepaald door artikel 6 van het nationaal sectoraal akkoord van 21 maart 2003, wordt door de weddenverhoging voorzien in § 1 vervangen.

Art. 9.Anciënniteit verlof Als voorafname op een eventueel toekomstige arbeidsduurverkorting onder welke vorm ook, wordt een bijkomende betaalde vrije dag, per kalenderjaar, toegekend vanaf 2004, na 25 jaar anciënniteit in de onderneming. Deze dag wordt in mindering gebracht van reeds bestaande gelijkaardige voordelen. Dit brengt het totaal vanaf 1 januari 2004 op : - 1 betaalde vrije dag na 10 jaar anciënniteit in de onderneming; - 1 bijkomende betaalde vrije dag na 15 jaar anciënniteit in de onderneming; - 1 bijkomende betaalde vrije dag na 20 jaar anciënniteit in de onderneming; - 1 bijkomende betaalde vrije dag na 25 jaar anciënniteit in de onderneming.

Een totaal van maximum 4 betaalde vrije dagen per kalenderjaar.

Art. 10.Werkgroep : hospitalisatieverzekering Er zal, zonder resultaatsverbintenis, een werkgroep opgericht worden met als doelstelling het onderzoek naar een mogelijke invoering van een hospitalisatieverzekering.

Een eventuele invoering van een hospitalisatieverzekering zal een onderdeel vormen van de besprekingen in het kader van de hernieuwing van de collectieve arbeidsovereenkomst tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen en zal op de dan geldende onderhandelingsmarge aangerekend worden.

Art. 11.Bestaande overeenkomsten en sociale vrede Alle bepalingen van vorige collectieve arbeidsovereenkomsten, die niet eenmalig zijn of die door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet gewijzigd of afgeschaft worden, blijven voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden.

De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 maart 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^