2 MAART 1998. Koninklijk besluit betreffende de hiërarchische indeling van de bijzondere graden waarvan de personeelsleden van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten titularis kunnen zijn

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op de instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;

Gelet op de wet van 25 april 1963 op het beheer van de instellingen van openbaar nut voor maatschappelijke zekerheid en sociale voorzorg;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 39°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995 en op artikel 36, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 maart 1995;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 22 augustus 1996;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 22 augustus 1996;

Gelet op het protocol van 14 oktober 1997 waarin de conclusies van de onderhandelingen gevoerd binnen het sectorcomité XII worden vermeld;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bijzondere graden waarvan de ambtenaren van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten titularis kunnen zijn, worden over de onderscheiden afdelingen, niveaus en rangen vastgesteld overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde bijlage.

Art. 2.Het koninklijk besluit van 3 oktober 1996 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de personeelsleden van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten titularis kunnen zijn wordt opgeheven.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 22 oktober 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.

Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 maart 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

Bijlage Hiërarchie der graden I. Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen : Afdeling A

Administratief personeel Rang 16 Administrateur-generaal Rang 15 Adjunct-administrateur-generaal Rang 10 Actuaris Geschrapte graden Rang 12 Eerstaanwezend inspecteur-hoofd van dienst Rang 11 Eerstaanwezend actuariaatsinspecteur Eerstaanwezend inspecteur Rang 10 Actuariaatsinspecteur Rang 24 Eerste verificateur boekhouding Afdeling C

Meesters-, vak- en dienstpersoneel Geschrapte graden Rang 44 Eerste vakman-ploegbaas Rang 43 Eerste vakman Rang 42 Geschoold werkman B. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 maart 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN