gepubliceerd op 16 september 2008
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot opheffing en vervanging van het nationaal kaderakkoord van 22 maart 1990 betreffende de invoering en organisatie van het stelsel van de halve overbruggingsploeg in de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers
2 JUNI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot opheffing en vervanging van het nationaal kaderakkoord van 22 maart 1990 betreffende de invoering en organisatie van het stelsel van de halve overbruggingsploeg in de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot opheffing en vervanging van het nationaal kaderakkoord van 22 maart 1990 betreffende de invoering en organisatie van het stelsel van de halve overbruggingsploeg in de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 juni 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2007 Opheffing en vervanging van het nationaal kaderakkoord van 22 maart 1990 betreffende de invoering en organisatie van het stelsel van de halve overbruggingsploeg in de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers (Overeenkomst geregistreerd op 8 november 2007 onder het nummer 85607/CO/120.01) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft betrekking op de invoering en de organisatie van het stelsel van de halve overbruggingsploeg in de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.
Art. 2.Het stelsel van de halve overbruggingsploeg biedt aan de in artikel 1 bedoelde ondernemingen de mogelijkheid om, hetzij voor gans de onderneming, hetzij voor één of meerdere afdelingen ervan, een aantal bijkomende machine-uren per jaar te realiseren.
Het stelsel kan worden ingevoerd wanneer in de onderneming of afdeling reeds een drieploegenstelsel functioneert. Mits een gemotiveerd verzoek kan op deze bepaling een afwijking worden toegestaan door het bureau van het paritair subcomité.
Art. 3.De onderneming die van de mogelijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst gebruik wensen te maken, dienen zich in een ondernemingsovereenkomst, tot stand gekomen overeenkomstig de bepaling van hiernavolgend artikel 5, te verbinden tot een verhoging van het aantal arbeidsplaatsen in de afdeling(en) waar het stelsel van de halve overbruggingsploeg wordt ingevoerd.
De invoering van de halve overbruggingsploeg dient in elk geval een verhoging van het totaal aantal effectief tewerkgestelde werklieden in de onderneming tot gevolg te hebben.
De invoering van de halve overbruggingsploeg in één of meerdere afdelingen mag geen aanleiding geven tot ontslagen in andere afdelingen tenzij in het geval van sluiting van bepaalde afdelingen van de betrokken onderneming. In geval van invoering van productievere technologieën kan afgeweken worden van de verplichting tot verhoging van de tewerkstelling mits ter zake en voorafgaand aan de invoering ervan, een ondernemingsovereenkomst gesloten wordt tussen de betrokken werkgever, de vertegenwoordigers van de arbeiders in de onderneming en de gewestelijke werkgevers- en vakorganisaties.
Art. 4.De onderneming die de halve overbruggingsploeg heeft ingevoerd, dient bij eventuele gedeeltelijke werkloosheid deze gelijkwaardig te verdelen over alle werkstelsels van de betrokken afdeling(en).
Art. 5.Elke onderneming, bedoeld in artikel 1, kan overgaan tot de invoering van de halve overbruggingsploeg op voorwaarde dat zulks het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst gesloten op het vlak van de onderneming tussen de werkgever, de vertegenwoordigers van de arbeiders en de gewestelijke werkgevers- en vakorganisaties.
De gewestelijke werkgevers- en vakorganisaties zullen met elkaar contact opnemen vooraleer zij, in toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, een ondernemingsakkoord sluiten en/of concrete werkvoorwaarden bepalen. Ter gelegenheid van dit contact zal nagegaan worden of de verhoging of bevordering van de tewerkstelling in de onderneming een betere benutting van het productie-apparaat vergt.
Art. 6.De akkoorden die gesloten zijn op het niveau van de onderneming, waarvan sprake in artikel 5, moeten in ieder geval de regels en principes naleven die uiteengezet zijn in deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Arbeidsduur en bezoldiging
Art. 7.De halve overbruggingsploeg verzekert in de afdeling(en) waar hij wordt ingevoerd het verder zetten voor de helft van de beschikbare tijd van de bedrijfsactiviteit op de zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en op de vervangingsdagen voor de wettelijke feestdagen waarop door de traditionele ploegen niet gewerkt wordt.
Er worden evenwel geen prestaties geleverd op drie zaterdagen en drie zondagen per jaar in de periode van de jaarlijkse collectieve arbeidsovereenkomsten. Voor het verzekeren van de in het eerste lid bedoelde bedrijfsactiviteit zal de werkman van de halve overbruggingsploeg 12 uren aanwezig zijn waarvan 11.30 uur prestaties en een half uur bezoldigde rust.
Deze activiteit van de halve overbruggingsploeg kan ofwel aansluiten bij de activiteiten van de nachtploeg en eindigen bij het opstarten van de activiteiten van de morgenploeg ofwel overdag worden gepresteerd. De concrete uurregeling wordt aangeduid in de ondernemingsovereenkomst waarvan sprake in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Deze ondernemingsovereenkomst voert een arbeidsstelsel in van vijf arbeidsdagen per week waarvoor een loon wordt toegekend dat aanleiding geeft tot de betaling van de bijdragen aan de sociale zekerheid en waarbij de arbeidsuren gepresteerd worden in twee dagen per week van 12 uren per dag.
Art. 8.Voor de in artikel 7 bedoelde arbeidsprestaties en betaalde rust dient de globale jaarbezoldiging, bekomen in het traditioneel 3-ploegenstelsel, gewaarborgd.
Art. 9.Elke ander prestatie dan deze bedoeld in artikel 7, moet als een buitengewone prestatie beschouwd worden en dient supplementair vergoed te worden en dit aan hetzelfde uurloon als voor de gewone prestaties in de halve overbruggingsploeg.
De tewerkgestelden in de halve overbruggingsploeg kunnen echter niet opgeroepen worden op dagen tijdens de periode van de jaarlijkse collectieve vakantie.
Art. 9bis.De tijd gedurende dewelke de werklieden die tewerkgesteld zijn in dit stelsel een opleiding volgen tijdens de weekdagen (maandag tot vrijdag), op verzoek van de werkgever, zal worden bezoldigd volgens het gemiddeld uurloon van de ochtendploeg, van de namiddagploeg en van de nachtploeg, gedeeld door drie.
De eventueel voordeligere systemen, die zouden bestaan op het niveau van de onderneming blijven van toepassing.
Art. 9ter.De tijd gedurende dewelke de werklieden die tewerkgesteld zijn in dit stelsel deelnemen aan een vergadering van de ondernemingsraad en/of van het comité voor preventie en bescherming op het werk tijdens weekdagen (maandag tot vrijdag) zal worden bezoldigd volgens het gemiddeld uurloon van het traditionele stelsel van de drie ploegen, dit wil zeggen het uurloon van de ochtendploeg, van de namiddagploeg en van de nachtploeg gedeeld door drie.
De eventueel voordeligere systemen, die zouden bestaan op het niveau van de onderneming blijven van toepassing. HOOFDSTUK III. - Toetreding
Art. 10.De toetreding tot het stelsel van de halve overbruggingsploeg is vrij. Voor de werklieden betekent dit dat zij niet kunnen verplicht worden om in bedoeld stelsel te werken. Bovendien wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat de ondernemingen die de halve overbruggingsploeg willen invoeren, voor de samenstelling ervan uitsluitend mogen rekruteren uit volledig en uitkeringsgerechtigde werklozen, behoudens het op vrijwillige basis inschakelen in deze ploeg van bij de onderneming in dienst zijnde werklieden op voorwaarde dat elk van deze werklieden op zijn oorspronkelijke werkpost vervangen wordt onverminderd de toepassing van de beschikkingen van het laatste lid van artikel 3. HOOFDSTUK IV. - Waarborgen
Art. 11.De ondernemingen die de halve overbruggingsploeg invoeren, dienen voor de in dit stelsel tewerkgestelde werklieden alle rechten en voordelen te waarborgen die voortvloeien uit de uitvoering van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur in de traditionele werkstelsels.
Indien een werkman aanspraak kan maken op klein verlet op zaterdagen, zondag, feestdag of vervangingsfeestdag, zal voor deze dag 12 uren loon uitbetaald worden hetzij het koninklijk besluit inzake klein verlet het anders voorziet.
Art. 11bis.§ 1. Voor de toepassing van artikel 30, § 2, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, die het vaderschapsverlof betreft, wordt de duur van de afwezigheid toepasbaar op de werklieden die tewerkgesteld zijn in dit stelsel vastgesteld op 4 dagen van 12 uren, te kiezen binnen dertig dagen na de bevalling. § 2. Voor de toepassing van artikel 30, § 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, die het adoptieverlof betreft, wordt de duur van de afwezigheid toepasbaar op de werklieden die tewerkgesteld zijn in dit stelsel vastgesteld op 4 dagen van 12 uren, te kiezen binnen dertig dagen na de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van zijn verblijfsgemeente, als deel uitmakend van zijn gezin.
Art. 11ter.Overeenkomstig artikel 30, § 2 en § 3, van voornoemde wet behoudt de arbeider zijn loon gedurende 3/10 van zijn vaderschaps- of adoptieverlof, berekend op basis van 48 uren.
Gedurende 7/10 van zijn vaderschaps- of adoptieverlof, geniet hij een uitkering die hem wordt betaald in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, berekend op basis van 48 uren.
Art. 11quater.Als aanvulling op de uitkering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering betaalt de werkgever aan de arbeider die tewerkgesteld is in dit stelsel een toeslag die overeenstemt met het verschil tussen het vervangingsinkomen berekend op basis van 48 uren en dat berekend op basis van 54 uren, onder voorbehoud van de beperking bepaald in het 3e lid van dit artikel.
Onder "vervangingsinkomen" moet worden verstaan : het behoud van het loon voor 3/10 en de ziekte- en invaliditeitsuitkering voor 7/10 van de uren begrepen in het vaderschaps- of adoptieverlof.
Het bedrag van de toeslag mag echter niet hoger zijn dan het verschil tussen, enerzijds, het bedrag van het bruto belastbaar loon dat de arbeider zou hebben ontvangen tijdens de uren die overeenstemmen met de 7/10, berekend op basis van 54 uren, en anderzijds, het bedrag van de uitkering die hem wordt toegekend voor 7/10, berekend op basis van 48 uren, in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 12.Elke onderneming die de halve overbruggingsploeg invoert dient er voor te zorgen dat de in het stelsel tewerkgestelde werklieden geen enkel financieel nadeel inzake sociale zekerheidsvergoedingen ondervinden tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Evaluatie
Art. 13.Het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers zal jaarlijks, in de loop van de maand december, een rapport opmaken inzake de naleving van deze collectieve arbeidsovereenkomst en inzake de tewerkstellingsresultaten die de toepassing van dit arbeidsstelsel oplevert.
Art. 14.Teneinde het paritair subcomité in de mogelijkheid te stellen het in artikel 13 bedoelde rapport op te stellen, is elke onderneming die de halve overbruggingsploeg invoert ertoe gehouden, binnen de maand volgend op het sluiten van de desbetreffende ondernemingsovereenkomst, een exemplaar van de overeenkomst over te maken aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.
Bovendien dienen de gewestelijke patroonsverbonden alle gegevens te verzamelen betreffende de jaarlijkse evolutie van de tewerkstelling in de ondernemingen waar een halve overbruggingsploeg werd ingevoerd.
Meer in het bijzonder dient voor elk van deze ondernemingen een overzicht opgemaakt te worden betreffende de evolutie van het aantal arbeidsplaatsen in de afdeling(en) waar een degelijk stelsel werd ingevoerd en tevens van de evolutie van het aantal arbeidsplaatsen voor de totaliteit van de onderneming.
Deze gegevens dienen vervat te worden in een verslag dat per onderneming het beoogde overzicht weergeeft. Bedoeld verslag dient door de gewestelijke patroonsverbonden jaarlijks en vóór 1 december aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers te worden overgemaakt. HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen
Art. 15.Er kan een einde worden gesteld aan de halve overbruggingsploeg in een onderneming of in een ondernemingsafdeling, mits het in acht nemen van een opzeg van drie maanden (1) schriftelijk betekend aan de ondertekenende partijen van de ondernemingsovereenkomst, zonder dat de toepassingsduur van het stelsel lager kan zijn dan één jaar.
Tijdens de duur van de opzegging blijven de betrokken werklieden tewerkgesteld in het werkstelsel tenzij zij uitdrukkelijk akkoord gaan om vóór het verstrijken van de opzeg naar een ander stelsel over te gaan.
De overgang naar een andere werkstelsel zal het voorwerp uitmaken van een akkoord waarbij de gewestelijke werkgevers- en vakbondsorganisaties betrokken worden.
Het herinvoeren van de halve overbruggingsploeg in de onderneming kan ten vroegste plaats hebben één jaar na het verstrijken van de opzegging van de afgeschafte halve overbruggingsploeg, tenzij de ondertekenende partijen van de ondernemingsovereenkomst bij deze herinvoering een kortere carenzperiode vaststellen.
Art. 16.De ondernemingen waar vóór het in werking treden van deze collectieve arbeidsovereenkomst reeds een halve overbruggingsploeg functioneerde en/of waar ter zake een ondernemingsovereenkomst werd gesloten, zullen ten spoedigste de nodige maatregelen nemen om zich aan dit akkoord aan te passen en dit ten laatste binnen zes maanden.
Bedoelde termijn vangt aan op de datum van het in werking treden van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De aanpassing dient derwijze te gebeuren, dat ze voor de in de halve overbruggingsploeg tewerkgestelde werklieden geen nadelige gevolgen met zich brengt op het vlak van de arbeidsduur en van de bezoldiging.
Art. 17.Elke interpretatiegeschil betreffende deze collectieve arbeidsovereenkomst zal aan het bureau van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers voorgelegd worden en door deze beslecht worden.
Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 15 oktober 2007. Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd en kan enkel worden opgezegd met een opzeggingstermijn van een jaar, schriftelijk betekend aan ondertekenende partijen.
Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst annuleert en vervangt het nationaal kaderakkoord van 22 maart 1990 betreffende de invoering en de organisatie van de halve overbruggingsploeg in de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers.
Art. 20.Het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers vraagt dat deze overeenkomst algemeen verbindend wordt verklaard bij koninklijk besluit.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2008.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET