Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 juni 2006
gepubliceerd op 06 oktober 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juli 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006201740
pub.
06/10/2006
prom.
02/06/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 JUNI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juli 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de landbouw;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juli 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Napels, 2 juni 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de landbouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juli 2005 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 2005 onder het nummer 76404/CO/144) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de door hen tewerkgestelde werklieden en werksters, die ressorteren onder het Paritair Comité voor de landbouw, met uitzondering van de werklieden en werksters die tewerkgesteld worden in uitvoering van de voor de sector geldende regeling inzake seizoens- en gelegenheidswerk. HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie

Art. 2.De werklieden worden ingedeeld in 4 categorieën : 1. Meergeschoolden De werklieden en werksters die enerzijds al de taken kunnen verrichten van een geschoolde werkman en die, anderzijds, belast zijn met het nemen van beslissingen in verband met het geheel van het bedrijf en verantwoordelijk zijn voor de uitvoering ervan zoals : - het bepalen van de datum en de methode van het bewerken van de grond; - de bemesting van de grond; - het zaaien en het planten; - de oogst; - de phytosanitaire werkzaamheden; - verzorging en voeding van de veestapel; - de fokkerij; - het teeltplan.

Deze werklieden en werksters hebben hetzij een scholing van A2-niveau doorgemaakt, aangevuld met een cursus bedrijfsleiding in het naschoolse onderwijs of een ervaring als bedrijfsleider, hetzij een voldoende lange ervaring als bedrijfsleider. 2. Geschoolden De werklieden en werksters die het geheel van de landbouwwerkzaamheden die hen worden opgedragen en die verband houden met alle activiteiten van het bedrijf of van een bedrijfstak zelfstandig en volledig kunnen verrichten, die alle machines en werktuigen die zij nodig hebben om deze werkzaamheden te verrichten kunnen bedienen, afstellen en onderhouden.Deze kwalificatie kan worden bereikt hetzij door scholing of bijscholing, hetzij door beroepservaring of door beide samen. 3. Geoefenden De werklieden en werksters die reeds drie jaar ervaring hebben in dezelfde activiteit of onderneming en die minstens de helft van de taken van een geschoolde kunnen uitvoeren.4. Ongeschoolden De overige permanente werklieden en werksters. HOOFDSTUK III. - Loonvoorwaarden A. Minimumuurlonen

Art. 3.De minimumuurlonen van de in artikel 1 bedoelde werklieden worden op basis van een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren, op 1 juli 2005 als volgt vastgesteld : Ongeschoolden : 7,61 EUR;

Geoefenden : 8,02 EUR;

Geschoolden : 8,41 EUR;

Meergeschoolden : loon overeen te komen, met een minimum van 8,41 EUR.

Art. 4.Op 1 oktober 2005, stijgen de minimumuurlonen en de werkelijk uitbetaalde uurlonen met 0,50 pct..

Op 1 januari 2006, stijgen de minimumuurlonen en de werkelijk uitbetaalde uurlonen met 0,50 pct..

B. Anciënniteitstoeslag

Art. 5.Op de minimumuurlonen wordt een anciënniteitstoeslag toegekend. Deze toeslag bedraagt 0,5 pct. bij een anciënniteit van 5 jaar in de onderneming, 1 pct. bij een anciënniteit van 10 jaar in de onderneming, 1,5 pct. bij een anciënniteit van 15 jaar in de onderneming en 2 pct. bij een anciënniteit van 20 jaar in de onderneming.

Art. 6.De toeslag wordt betaald vanaf de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de anciënniteit van 5, 10, 15 of 20 jaar. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen

Art. 7.De in artikel 3 vastgestelde minimumuurlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999 gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 2001 (Belgisch Staatsblad van 28 november 2001). HOOFDSTUK V. - Geldigheid

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2005 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur.

Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (koninklijk besluit van 7 juni 2004, Belgisch Staatsblad van 7 juli 2004).

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de landbouw.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^