2 JUNI 2006. - Koninklijk besluit tot bepaling van het maximumpercentage verplichte voorraden dat APETRA in het buitenland mag opslaan

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Richtlijn 68/414/EEG van de Raad van 20 december 1968 houdende verplichting voor de lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap om minimumvoorraden ruwe aardolie en /of aardolieproducten in opslag te houden, gewijzigd bij de Richtlijnen 72/425/EEG en 98/93/EG;

Gelet op de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, inzonderheid op artikel 7, § 2;

Gelet op het advies nr 40.204/3 van de Raad van State, gegeven op 19 april 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie en Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° De wet: de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop;2° De voorraden van APETRA: de eigen voorraden van APETRA en de ter beschikking gestelde hoeveelheden die zij beheert.

Art. 2.Het maximum percentage voorraden van APETRA dat zij in het buitenland en overeenkomstig de in artikel 13 van de wet gestipuleerd voorwaarden mag aanhouden, bedraagt dertig procent.

Indien APETRA onvoldoende ter beschikking gestelde hoeveelheden in België aangeboden krijgt of aangeboden krijgt aan een prijs hoger dan de bijdrage bedoeld in artikel 18, § 1, van de wet, kan de Minister een afwijking verlenen op dit maximumpercentage.

APETRA streeft er naar dit percentage geleidelijk af te bouwen.

Art. 3.Onze Minister van Economie en Energie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Napels, 2 juni 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie en Energie, M. VERWILGHEN