gepubliceerd op 15 augustus 1997
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 oktober 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding brugpensioen aan sommige bejaarde werklieden
2 JUNI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 oktober 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding brugpensioen aan sommige bejaarde werklieden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de bosontginningen;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 oktober 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding brugpensioen aan sommige bejaarde werklieden.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 juni 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Subcomité voor de bosontginningen Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 oktober 1996 Toekenning van een aanvullende vergoeding brugpensioen aan sommige bejaarde werklieden (Overeenkomst geregistreerd op 29 oktober 1996 onder het nummer 42851/CO/125.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de bosontginningen.
Met "werklieden" bedoelt men de werklieden en werksters.
Met "Bosuitbatingsfonds" bedoelt men het Fonds voor bestaanszekerheid van de bosontginningen..
Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld HOOFDSTUK II. - Doel
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel het brugpensioenstelsel met compenserende indienstneming te verlengen om de tewerkstelling van jonge werklieden te bevorderen. HOOFDSTUK III. - Juridisch kader
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 betreffende het conventioneel brugpensioen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, en met toepassing van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992). HOOFDSTUK IV. - Toekenningsvoorwaarden
Art. 4.De aanvullende vergoeding "brugpensioen" wordt toegekend aan de in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde werklieden die aan de volgende voorwaarden beantwoorden : 1° ontslagen zijn door een in artikel 1 bedoelde werkgever, behalve om dringende reden;2° minstens 58 jaar oud zijn op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst die hem verbindt tegenover een werkgever, bedoeld in artikel 1, een einde neemt;3° iedere beroepsactiviteit hebben beëindigd die door de reglementering betreffende het brugpensioen niet toegelaten is;4° werkloosheidsuitkeringen genieten;5° het statuut van bruggepensioneerde, overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake, genieten; 6° voor de bejaarde werklieden die de leeftijd van zestig jaar niet bereikt hebben op het ogenblik dat hun overeenkomst een einde neemt : a) minstens tien jaar beroepsactiviteit als werknemer bewijzen bij één of meerdere werkgevers die ressorteren onder een paritair subcomité van het Paritair Comité voor de houtnijverheid (125.01, 125.02, 125.03); b) minstens zeven wintervergoedingen hebben ontvangen in de loop van de laatste tien jaar voorafgaand aan de ingang van het brugpensioenstelsel. Met de wintervergoeding wordt gelijkgesteld het sociaal voordeel dat door een ander Fonds voor bestaanszekerheid opgericht in het Paritair Comité voor de houtnijverheid wordt toegekend. HOOFDSTUK V. - Bedrag van de aanvullende vergoeding
Art. 5.Het bedrag van de aanvullende vergoeding die aan de bejaarde werkman verschuldigd is, wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974, zonder minder dan drieduizendvijfhonderd frank per maand te mogen bedragen.
Art. 6.Indien de ontslagen bejaarde werkman minstens tien jaar beroepsactiviteit als werknemer bij één of meerdere werkgevers bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bewijst en indien hij minstens zeven wintervergoedingen heeft ontvangen in de loop van de tien jaren die voorafgaan aan de ingang van het brugpensioen, bekomt de werkgever, die regelmatig alle bijdragen heeft betaald, bij het "Bosuitbatingsfonds" de terugbetaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen die hij aan de werkman heeft betaald.
De terugbetaling is beperkt tot drieduizend vijfhonderd frank per maand.
Het beheerscomité van het "Bosuitbatingsfonds" kan beslissen het forfaitair bedrag dat is bepaald in de vorige alinea rechtstreeks aan de bejaarde werkman te betalen indien de werkgever de voorwaarden niet vervult. HOOFDSTUK VI. - Financiering
Art. 7.Dit stelsel wordt gefinancierd door een werkgeversbijdrage aan het "Bosuitbatingsfonds".
Deze bijdrage is vastgesteld op 0,30 pct. van de brutolonen van de werklieden, tegen 108 pct. HOOFDSTUK VII. - Procedure en algemene bepalingen
Art. 8.De aanvragen tot toekenning van de forfaitaire brugpensioenvergoedingen moeten worden ingediend bij het Bosuitbatingsfonds door toedoen van een werknemersorganisatie, vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad, of rechtstreeks door de bejaarde werkman.
Zij moeten vergezeld gaan van de stukken die het recht op de aanvullende vergoeding "brugpensioen" aantonen.
Art. 9.De bijzondere gevallen die niet kunnen worden geregeld overeenkomstig de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door de meest gerede partij voorgelegd aan het beheerscomité van het "Bosuitbatingsfonds". HOOFDSTUK VIII. - Hoofdelijke bijdragen
Art. 10.De hoofdelijke bijdragen die respectievelijk aan de Rijksdienst voor Pensioenen en aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening verschuldigd zijn, vallen ten laste van de laatste werkgever.
Art. 11.In afwijking van de bepalingen van artikel 10 neemt het Bosuitbatingsfonds de hoofdelijke bijdragen verschuldigd aan de Rijksdienst voor Pensioenen en aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ten laste voor de werklieden die toetreden tot het stelsel van het brugpensioen in de loop van het jaar 1996 voor zover de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de opzeggingstermijn moet een einde nemen vóór 31 december 1996;2° de werkman mag de leeftijd van zestig jaar niet hebben bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst een einde neemt. HOOFDSTUK IX. - Compenserende indienstneming
Art. 12.De bejaarde werkman die recht heeft op de toepassing van deze overeenkomst wordt bij voorkeur vervangen door een geslaagde van een sectorale beroepsopleidingscyclus. HOOFDSTUK X. - Geldigheidsduur en slotbepalingen
Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juni 1997.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET