Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 februari 2007
gepubliceerd op 13 februari 2007

Koninklijk besluit betreffende de nooddiensten tot uitvoering van het artikel 107, § 1 en § 3, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, en houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie voor de nooddiensten

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011053
pub.
13/02/2007
prom.
02/02/2007
ELI
eli/besluit/2007/02/02/2007011053/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit betreffende de nooddiensten tot uitvoering van het artikel 107, § 1 en § 3, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, en houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie voor de nooddiensten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, heeft tot doel, overeenkomstig artikel 107 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, de nooddiensten en de nummers waarop zij bereikt kunnen worden voor noodoproepen vast te leggen; de in dit ontwerp vermelde nooddiensten en de nummers waarop zij bereikt kunnen worden voor noodoproepen, zijn identiek aan de bestaande nooddiensten en nummers.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd vervangt het koninklijk besluit van 9 oktober 2002 tot vaststelling van de nooddiensten overeenkomstig artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Dit om verwarring te voorkomen daar artikel 155, 6°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, het artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, opheft.

Daarnaast ook omwille van het feit dat een aantal definities in de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, in het bijzonder de definitie van "operator", een betekenis heeft (gekregen) die afwijkt van de in de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven gegeven definities.

Het artikel 1 legt de nooddiensten vast. De lijst is identiek aan de lijst van de bestaande nooddiensten, en wijzigt dus niets ten aanzien van de bestaande situatie.

Het artikel 2 legt de oproepnummers van de nooddiensten, of nog, de « noodnummers » vast, die voor de gebruikers gratis en zonder gebruik van enig betaalmiddel toegankelijk zijn. De oproepen naar deze noodnummers zijn noodoproepen overeenkomstig de definitie in artikel 2, 60°, van dezelfde wet.

Het artikel 3 bepaalt dat operatoren de kosten dragen die verbonden zijn aan de noodoproepen van hun eindgebruikers. Het betreft in het bijzonder de toegangs-, transport-, en gebruikskosten van het netwerk en de diensten van de operator voor de afwikkeling van de noodoproepen van hun eindgebruikers.

Het artikel 4 bepaalt dat operatoren de noodoproepen gericht aan de medische spoeddienst, de brandweerdiensten of de politiediensten dienen te routeren naar de bevoegde beheerscentrale volgens de routeringsregels die hen door deze nooddiensten werden medegedeeld.

Hetzelfde principe geldt voor de overige nooddiensten. Voor bepaalde van deze diensten worden meerdere noodnummers vastgesteld, gekoppeld aan de geografische zone waarvoor zij gelden.

De artikelen 5 tot 7 heffen bepalingen op in andere koninklijke besluiten die ingevolge dit besluit en het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan, meer bepaald artikel 10, § 1, overbodig zijn geworden.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN

ADVIES 40.789/2/V VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede vakantiekamer, op 27 juni 2006 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, en van Consumentenzaken verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "betreffende de nooddiensten tot uitvoering van het artikel 107, § 1 en § 3, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, en houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie voor de nooddiensten", heeft op 24 juli 2006 het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het vervangen is bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voormelde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaande vormvereisten Zoals de Inspecteur van Financiën stelt, heeft het onderzochte ontwerp geen budgettaire gevolgen. De vermelding van het advies van de Inspecteur van Financiën en van de akkoordbevinding van de Minister van Begroting dient dus uit de aanhef te worden weggelaten.

Rechtsgrond Aanhef Er behoort melding te worden gemaakt van de koninklijke besluiten die het ontwerp beoogt te wijzigen en van het besluit waarvan de opheffing door dit ontwerp wordt nagestreefd (1) Dispositief Artikel 4 Er is een gebrek aan overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse versie van artikel 4, tweede lid, hetgeen twijfels kan doen ontstaan wat betreft de precieze draagwijdte van deze bepaling.

Terwijl in de Nederlandse versie van dit lid immers sprake is van "beheerscentrales van de bevoegde nooddienst, bevoegd voor de aan elk noodnummer gekoppelde geografische zone", wordt in de Franse versie enkel melding gemaakt van "les centres de gestion du service d'urgence compétent".

De gemachtigde van de minister heeft verklaard dat het gaat om een onachtzaamheid in de Franse tekst. Volgens hetgeen hij heeft voorgesteld, zou de Franse versie van artikel 4, tweede lid, beter als volgt worden gesteld : « Les opérateurs routent les appels d'urgence pour la protection civile, le centre antipoison, la prévention du suicide, les centres de téléaccueil, les services écoute-enfants et le Centre européen pour enfants disparus et sexuellement exploités vers les centres de gestion du service d'urgence compétent pour la zone géographique associée à chaque numéro d'urgence, conformément aux règles de routage qui leur ont été communiquées par les services d'urgence respectifs. » Artikel 8 Uit artikel 8 van het ontwerp volgt dat het besluit onmiddellijk in werking zal treden de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Tenzij er een specifieke reden bestaat om af te wijken van de gangbare termijn van inwerkingtreding bepaald door artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen, dient in beginsel te worden afgezien van de onmiddellijke inwerkingtreding teneinde eenieder een redelijke termijn te geven om kennis te nemen van de nieuwe regels.

De kamer was samengesteld uit : de heren : Y. Kreins, kamervoorzitter;

P. Liénardy, J. Jaumotte, staatsraden;

Mevr. B. Vigneron, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door L. Vancraeyebeck, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Liénardy.

De griffier, B. Vigneron.

De eerste voorzitter, Y. Kreins. _______ Nota (1) Wetgevingstechniek - Aanbevelingen en formules, onderdeel 7.1.9 (http://www.raadvst-consetat.be).

2 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit betreffende de nooddiensten tot uitvoering van het artikel 107, § 1 en § 3, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, en houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie voor de nooddiensten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, inzonderheid op artikel 107, § 1 en § 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 24 oktober 1997, inzonderheid op artikel 10, § 2 en § 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten, inzonderheid op artikel 11, § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 oktober 2002 tot vaststelling van de nooddiensten overeenkomstig artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;

Gelet op het advies van 28 september 2005 van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 april 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 18 mei 2006;

Gelet op advies 40.789/2/V van de Raad van State gegeven op 24 juli 2006;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en van Consumentenzaken en van Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De volgende diensten worden als nooddiensten beschouwd : 1° de medische spoeddienst;2° de brandweerdiensten;3° de politiediensten;4° de civiele bescherming;5° het antigifcentrum;6° de zelfmoordpreventie;7° de teleonthaalcentra;8° de kindertelefoondiensten;9° het Europees centrum voor vermiste en seksueel misbruikte kinderen.

Art. 2.De gebruikers hebben gratis en zonder gebruik van enig betaalmiddel toegang tot de nooddiensten via de hierna vermelde noodnummers : 1° de medische spoeddienst : 100 en 112;2° de brandweerdiensten : 100 en 112;3° de politiediensten : 101 en 112;4° de civiele bescherming : 100 en 112;5° het antigifcentrum : 070-245 245;6° de zelfmoordpreventie : 0800-32 123 en 02-649 95 55;7° de teleonthaalcentra : 106, 107 en 108;8° de kindertelefoondiensten : 102, 103 en 104;9° het Europees centrum voor vermiste en seksueel misbruikte kinderen : 110.

Art. 3.Voor de noodoproepen zoals gedefinieerd in artikel 2, dragen de operatoren de kosten voor de toegang van hun eindgebruikers tot hun netwerken en diensten, het transport over diezelfde netwerken en het gebruik van diezelfde netwerken en diensten voor de afwikkeling van deze noodoproepen.

Art. 4.De operatoren routeren de noodoproepen voor de medische spoeddienst, voor de brandweerdiensten of de politiediensten naar de beheerscentrales van de bevoegde nooddienst, bevoegd voor de geografische zone van waaruit de noodoproep werd geïnitieerd, overeenkomstig de routeringsregels die hen door de respectieve nooddiensten werden medegedeeld.

De operatoren routeren de noodoproepen voor de civiele bescherming, het antigifcentrum, de zelfmoordpreventie, de teleonthaalcentra, de kindertelefoondiensten en het Europees centrum voor vermiste en seksueel misbruikte kinderen naar de beheerscentrales van de bevoegde nooddienst, bevoegd voor de aan elk noodnummer gekoppelde geografische zone overeenkomstig de routeringsregels die hen door de respectieve nooddiensten werden medegedeeld.

Art. 5.In artikel 10 van het koninklijk besluit van 7 maart 1995 betreffende het opzetten en exploiteren van GSM-mobilofoonnetten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 24 oktober 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De procedure voor de toegang van de gebruikers tot de nooddiensten moet op dezelfde manier verlopen als vanuit het PSTN- of ISDN-net. »; 2° § 3 wordt opgeheven.

Art. 6.In artikel 11 van het koninklijk besluit van 24 oktober 1997 betreffende het opzetten en de exploitatie van DCS-1800-mobilofonienetten wordt § 2 vervangen als volgt : « § 2. De procedure voor de toegang van de gebruikers tot de nooddiensten moet op dezelfde manier verlopen als vanuit het PSTN- of ISDN-net. »

Art. 7.Het koninklijk besluit van 9 oktober 2002 tot vaststelling van de nooddiensten overeenkomstig artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven wordt opgeheven.

Art. 8.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en van Consumentenzaken en Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 februari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN

^