gepubliceerd op 19 februari 1999
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 110, § 4, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen
2 FEBRUARI 1999. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 110, § 4, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 110, § 4;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën uitgebracht op 8 juli 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting van 23 juli 1997;
Gelet op het besluit van de Ministerraad van 26 juli 1997 over de adviesaanvraag binnen een termijn van een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 5 januari 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. De Administratie der directe belastingen zendt de vijftiende dag van elke maand of, als die dag een zaterdag, een zondag of een feestdag is, de daaropvolgende werkdag, aan de RSZ-Globaal Beheer, genoemd in artikel 5 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, een opgave met de volgende vermeldingen : 1° de in de afgelopen maand geïnde som van de saldi inzake bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid die overblijven na aftrek van de overeenkomstig artikel 109 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en 29 april 1996 en bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, gedane inhoudingen en van het supplement genoemd in artikel 125, 1°, van dezelfde wet van 30 maart 1994;2° het in de loop van de afgelopen maand teruggestorte of met de inkomstenbelastingen verrekende totaalbedrag van de overschotten inzake bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid die nog bestaan na aftrek van de overeenkomstig artikel 109 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en 29 april 1996 en bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, gedane inhoudingen en van het supplement genoemd in artikel 125, 1°, van dezelfde wet van 30 maart 1994;3° de opbrengst die de Administratie der directe belastingen voor de afgelopen maand aan de RSZ-Globaal Beheer dient te storten overeenkomstig artikel 110, § 1, tweede lid, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995 en bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997;4° de overschotten die door de RSZ-Globaal Beheer voor de afgelopen maand voor rekening van de Administratie der directe belastingen moeten worden teruggestort overeenkomstig artikel 110, § 3, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997. § 2. Op de tiende dag van de maand na die waarin de in paragraaf 1 genoemde opgave wordt toegezonden of, als die dag een zaterdag, een zondag of een feestdag is, op de daaropvolgende werkdag, stort de Administratie der directe belastingen aan de RSZ-Globaal Beheer het bedrag van de opbrengst bedoeld in paragraaf 1, 3°, voor de betrokken maand.
Dat bedrag wordt gestort op rekeningnummer 001-2122501-23 van de RSZ-Globaal Beheer, met vermelding van de woorden "bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid" en van de betrokken maand en het betrokken jaar. § 3. Op de tiende dag van de maand na die waarin de in paragraaf 1 genoemde opgave wordt toegezonden of, als die dag een zaterdag, een zondag of een feestdag is, op de daaropvolgende werkdag, stort de RSZ-Globaal Beheer, voor rekening van de Administratie der directe belastingen, het bedrag van de overschotten genoemd in paragraaf 1, 4°, terug voor de betrokken maand.
Dat bedrag wordt gestort in het bijzonder fonds bedoeld in artikel 110, § 3, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen.
Art. 2.Elke vertraging in de betaling zowel door de Administratie der directe belastingen als door de RSZ-Globaal Beheer geeft aanleiding, voor de duur van het verwijl, tot de betaling van de wettelijke interest, berekend per kalendermaand. Die interest wordt berekend op de verschuldigde som, afgerond op het lagere duizendtal; de vervalmaand wordt niet medegerekend, doch de maand waarin de betaling geschiedt, wordt voor een volle maand geteld.
Art. 3.Op de tiende dag van de tweede maand na die waarin dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt of, als die dag een zaterdag, een zondag of een feestdag is, op de daaropvolgende werkdag, stort de Administratie der directe belastingen op het in artikel 1, § 2, tweede lid, vermelde rekeningnummer, het totale bedrag van de opbrengst die de Administratie der directe belastingen heeft tot stand gebracht tot aan het einde van de maand die voorafgaat aan de maand waarvoor een opgave genoemd in artikel 1, § 1, is toegezonden.
Art. 4.Op de tiende dag van de tweede maand na die waarin dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt of, als die dag een zaterdag, een zondag of een feestdag is, op de daaropvolgende werkdag, stort de RSZ-Globaal Beheer voor rekening van de Administratie der directe belastingen, in het bijzonder fonds genoemd in artikel 1, § 3, tweede lid, het totale bedrag van de overschotten terug die door de Administratie der directe belastingen zijn teruggegeven tot het einde van de maand vóór de maand waarvoor een opgave genoemd in artikel 1, § 1, is toegezonden.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6.Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 februari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 30 maart 1994, Belgisch Staatsblad van 3 maart 1994. Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad 21 maart 1973.
Wet van 4 juli 1989, Belgisch Staatsblad van 25 juli 1989.
Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996, err. 8 oktober 1996.