gepubliceerd op 23 oktober 2002
Koninklijk besluit waarbij het Vlaams Zorgfonds gemachtigd wordt de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen te raadplegen en het identificatienummer ervan te gebruiken en waarbij de erkende zorgkassen gemachtigd worden het bewuste identificatienummer te gebruiken
2 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij het Vlaams Zorgfonds gemachtigd wordt de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen te raadplegen en het identificatienummer ervan te gebruiken en waarbij de erkende zorgkassen gemachtigd worden het bewuste identificatienummer te gebruiken
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen strekt ertoe enerzijds aan de instelling van openbaar nut Vlaams Zorgfonds de toegang tot de informatiegegevens en het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister en anderzijds aan de erkende zorgkassen het gebruik van het identificatienummer te verlenen.
De rechtsgrond van het besluit wordt gevormd door artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, wat de machtiging tot toegang tot de informatiegegevens van het Vlaams Zorgfonds betreft en door artikel 8 van dezelfde wet, wat de machtiging tot het gebruik van het identificatienummer van het Vlaams Zorgfonds en de erkende zorgkassen betreft.
Krachtens artikel 128, § 1, eerste lid, van de op 17 februari 1994 gecoördineerde Grondwet, zijn de Raden van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap bevoegd om bij decreet de persoonsgebonden aangelegenheden te regelen.
Met toepassing van artikel 5, § 1, II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993, omvat de bijstand aan personen onder meer : 1° het gezinsbeleid met inbegrip van alle vormen van hulp en bijstand aan gezinnen en kinderen;2° het beleid inzake maatschappelijk welzijn, met inbegrip van de organieke regels betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van : a) de vaststelling van het minimumbedrag, de toekenningsvoorwaarden en de financiering van het wettelijk gewaarborgd inkomen overeenkomstig de wetgeving tot instelling van het recht op een bestaansminimum; [...] 4° het beleid inzake minder-validen, met inbegrip van de beroepsopleiding, de omscholing en de herscholing van minder-validen, met uitzondering van : a) de regelen betreffende en de financiering van de toelagen aan de minder-validen, met inbegrip van de individuele dossiers;b) de regelen betreffende de financiële tegemoetkoming voor de tewerkstelling van minder valide werknemers, die toegekend wordt aan de werkgevers die minder-validen tewerkstellen.5° het bejaardenbeleid met uitzondering van de vaststelling van het minimumbedrag, van de toekenningsvoorwaarden en van de financiering van het wettelijk gewaarborgd inkomen voor bejaarden. Het decreet van het Vlaams Parlement van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, gewijzigd door het decreet van 18 mei 2001 (1) regelt de organisatie van een zorgverzekering, die de personen die getroffen zijn door een langdurig ernstig verminderd zelfzorgvermogen onder bepaalde voorwaarden en ten belope van een jaarlijks maximumbedrag, recht geeft op tenlastenemingen door een zorgkas van kosten voor niet-medische hulp- en dienstverlening.
Het Vlaams Zorgfonds wordt opgericht als een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid, die gerangschikt wordt onder de instellingen van categorie A, vermeld in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut (artikel 11, tweede lid, van het decreet van 30 maart 1999, zoals vervangen door het decreet van 18 mei 2001).
De zorgkassen, die bevoegd zijn voor de tenlastenemingen van de personen die ten gevolge van een verminderd zelfzorgvermogen beroep doen op niet-medische hulp- en dienstverlening, dienen om erkend te worden door de Vlaamse Regering, opgericht te zijn als een privaatrechtelijke rechtspersoon die opdrachten zonder winstoogmerk uitvoert (artikel 14 van het decreet van 30 maart 1999, zoals gewijzigd door het decreet van 18 mei 2001).
Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2000 houdende organisatie en regeling van het beheer en de werking van het Vlaams Zorgfonds, gewijzigd bij het besluit van 30 maart 2001 (2), regelt de uitoefening van zijn opdrachten.
Het arrest van het Arbitragehof van 13 maart 2001 (nr. 33/2001) vernietigt, ingevolge het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van het voormelde decreet van 30 maart 1999 ingesteld door de Regering van de Franse Gemeenschap, het artikel 23 hiervan, doch verwerpt voor het overige dit beroep (3). In dit arrest wordt door het Arbitragehof gesteld dat uit artikel 128, § 1, eerste lid, van de Grondwet en uit de voornoemde bepalingen van artikel 5, § 1, II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, kan worden afgeleid dat de Grondwetgever en de bijzondere wetgever de Gemeenschappen de hele materie betreffende de bijstand aan personen als persoonsgebonden aangelegenheden wilden toevertrouwen en dat die met name de hulp en bijstand aan gezinnen, het beleid inzake maatschappelijk welzijn, het beleid inzake minder-validen en het bejaardenbeleid omvat. In zoverre het bestreden decreet voorziet in de tenlasteneming van kosten gedragen door personen met een verminderd vermogen tot zelfzorg, neemt het maatregelen die deel uitmaken van die materies.
Het heeft weinig belang dat de categorie van begunstigden van de bestreden maatregelen niet uitdrukkelijk in de opsomming van artikel 5, § 1, II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 is vermeld. Men moet immers ervan uitgaan dat de Grondwetgever en de bijzondere wetgever, voor zover zij er niet anders over hebben beschikt, aan de Gemeenschappen en Gewesten de volledige bevoegdheid hebben toegekend tot het uitvaardigen van de regels die eigen zijn aan de hun toegewezen aangelegenheden.
De bijstand waarin de Gemeenschappen kunnen voorzien is derhalve niet beperkt tot de diverse categorieën van personen die worden vermeld in artikel 5, § 1, II. Het maakt dan ook geen verschil uit dat de wetgever heeft gekozen voor een stelsel van verzekering, aansluiting, bijdragen en risicocompensatie. Het gaat hierbij om modaliteiten die de bevoegde overheid vermag vast te leggen zonder dat die keuze het beginsel van haar bevoegdheid in het gedrang kan brengen, onder voorbehoud dat geen inbreuk wordt gemaakt op een federale bevoegdheid of de bevoegdheid inzake sociale zekerheid wat, zoals door het Arbitragehof verder in dit arrest wordt aangetoond, niet het geval is (punt B.3.3 tot B.9.3).
Bijgevolg dient het Vlaams Zorgfonds als instelling van openbaar nut, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983, gemachtigd te worden tot de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister voor de doeleinden van het voormelde decreet van 30 maart 1999, zoals gewijzigd door het decreet van 18 mei 2001.
De toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister is noodzakelijk voor het Vlaams Zorgfonds voor het vervullen van de volgende opdrachten (artikel 11) : 1° het verstrekken van subsidies aan de zorgkassen;het Vlaams Zorgfonds treedt daarbij eveneens op als compensatiefonds om structurele verschillen in risico tussen de zorgkassen te compenseren; 2° het aanleggen en beheren van financiële reserves met het oog op de dekking van toekomstige uitgavenverplichtingen;3° onverminderd de controle door de Controledienst der Verzekeringen en de Controledienst der Ziekenfondsen, het uitoefenen van het toezicht en de controle op het beheer, de werking en de financiële situatie van de zorgkassen;4° het verzamelen en verwerken van gegevens van de zorgkassen die nuttig zijn voor de toepassing van dit decreet. Derhalve wordt in het koninklijk besluit toegang verleend tot de in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° (beperkt tot de geboortedatum), 3° tot en met 6° (beperkt tot de datum van overlijden), 8° en 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 bedoelde gegevens. Daarbij kan gepreciseerd worden dat volgende gegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, noodzakelijk zijn : 1° (naam en voornaam) om de personen te kunnen identificeren, onder meer om ze, indien nodig, ambtshalve aan te sluiten en daarvan op de hoogte te brengen;2° (datum van geboorte) omdat alleen de personen die ouder zijn dan een door de Vlaamse regering te bepalen leeftijd, verplicht zijn om aangesloten te zijn bij een zorgkas;3° (geslacht) omdat het Vlaams Zorgfonds de personen die niet aansluiten bij een zorgkas, onmiddellijk en schriftelijk moet verwittigen dat zij ambtshalve aangesloten zullen worden.Dit zal per brief gebeuren. Kennis van het geslacht van deze personen laat toe een meer persoonlijke brief naar deze persoon op te sturen; 4° (nationaliteit) omdat dit gegeven van belang is in het licht van de eventuele toepasselijkheid van de regelgeving van de Europese Unie.Zo kan een persoon die op het moment van de aanvraag voor tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering nog geen vijf jaar in Vlaanderen of Brussel woont, toch onder bepaalde voorwaarden in aanmerking voor tenlasteneming komen, indien hij een onderdaan van de Europese Unie is. Indien de aangeslotene de beslissing van de zorgkas op dit vlak betwist en een bezwaar indient bij het Zorgfonds, dan moet het Zorgfonds kunnen nagaan of deze persoon aan deze voorwaarde voldoet; 5° (hoofdverblijfplaats) omdat de personen die in Vlaanderen wonen en die niet aansluiten bij een zorgkas verwittigd moeten worden dat zij ambtshalve zullen aangesloten worden;6° (datum van overlijden) omdat moet vermeden worden dat personen die reeds overleden zijn, ambtshalve aangesloten worden en hiervoor verwittigd worden.Ook laat kennis van de datum van overlijden toe dat de zorgkassen de aansluiting van overleden personen kunnen beëindigen zonder tussenkomst van de nabestaanden van de familie; 7° (burgerlijke staat) omdat de hoogte van de bijdragen van de zorgverzekering bij decreet moeten bepaald worden op basis van parameters aangaande de draagkracht van de aangeslotenen;8° (samenstelling van het gezin) omdat dit een belangrijke parameter is bij het operationaliseren van het begrip van de draagkracht. Wat de toegang betreft tot de opeenvolgende wijzigingen die aan de informatiegegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de bovenvermelde wet van 8 augustus 1983 zijn aangebracht betreft, kan in de tijd tot een bepaalde periode worden teruggegaan, omdat er sancties voorzien zijn indien een persoon niet aangesloten is bij een zorgkas hoewel hij in dat jaar in Vlaanderen of in Brussel woonde en aan de andere voorwaarden voldeed. Bepaalde van deze sancties treden echter slechts in werking op het moment van de aanvraag tot tenlasteneming, dus op het moment dat de persoon zorgbehoevend is. Dit kan dus vele jaren (tot 75 jaar) later zijn. Bovendien kan een aangeslotene ook steeds een bezwaar indienen tegen de beslissing van de zorgkas op deze vlakken.
Het gebruik van het identificatienummer is noodzakelijk voor het Vlaams Zorgfonds onder meer omdat het de risico's van vergissingen (bijvoorbeeld in geval van personen met dezelfde naam) vermindert en de uitwisseling van gegevens vergemakkelijkt met diensten die eveneens machtiging hebben verkregen dit nummer te gebruiken.
Ook voor de erkende zorgkassen is het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister noodzakelijk voor het vervullen van de hun opgelegde opdrachten. De zorgkassen staan echter onder het toezicht en de controle van het Vlaams Zorgfonds (artikel 19 van het decreet van 30 maart 1999, zoals gewijzigd door het decreet van 18 mei 2001).
In naleving van de regels inzake de bescherming van de gegevens voorgeschreven bij artikel 11 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, verleent het ontworpen besluit de machtiging om toegang te hebben tot het Rijksregister en het identificatienummer ervan te gebruiken aan de volgende personeelsleden van het Vlaams Zorgfonds : 1° aan de leidend ambtenaar van deze instelling;2° aan de personeelsleden die de onder 1° vermelde persoon daartoe binnen zijn diensten bij name en schriftelijk aanwijst, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden. Bij de erkende zorgkassen is het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister voorbehouden aan : 1° de personen die belast zijn met de effectieve leiding van de zorgkas;2° de personeelsleden van de zorgkas, die de onder 1° vermelde personen gezamenlijk bij name en schriftelijk aanwijzen, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden. Hierbij werd niet alleen rekening gehouden met de specifieke opdrachten van het Vlaams Zorgfonds en de erkende zorgkassen, maar ook met het belang van de personen waarop de in deze gegevensbank geregistreerde informatiegegevens betrekking hebben en met het recht van deze personen op een gebruik van de gegevens dat verenigbaar is met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Zo dienen de personen die toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister en gebruik van het identificatienummer hiervan zullen hebben een verklaring te ondertekenen, waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de uit het Rijksregister verkregen informatiegegevens te eerbiedigen.
Bovendien wenst de Commissie dat de lijst van de personen die gemachtigd zijn om toegang te hebben tot het Rijksregister, haar niet meer opgestuurd zou worden, maar permanent ter haar beschikking gesteld en bijgewerkt zou worden.
In talrijke adviezen is de Raad van State nochtans van mening dat, ten opzichte van het gelijkheidsbeginsel, deze wens enkel zou kunnen worden ingewilligd op voorwaarde dat het geheel van koninklijke besluiten tot machtiging om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister in die zin gewijzigd wordt.
Bovendien meent de Raad van State dat de periodieke overdracht van lijsten van gemachtigde personen het voordeel heeft aan de Commissie een eerste beeld te geven van de administratieve praktijken die zich ontwikkelen; het gebrek aan overdracht van de lijsten biedt de Commissie de mogelijkheid eventuele onregelmatigheden of nalatigheden snel te ontdekken en dienovereenkomstig te handelen.
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verleende advies op 27 september 2001 en de Raad van State op 10 juni 2002.
Het ontwerp van besluit houdt rekening met de zowel door deze Commissie als door dit Hoge Rechtscollege gemaakte opmerkingen.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 28 mei 1999 en 28 juli 2001, Ed.2. (2) Belgisch Staatsblad van 26 oktober 2000 en 26 mei 2001.(3) Belgisch Staatsblad van 27 maart 2001. ADVIES Nr. 33/2001 VAN 27 SEPTEMBER 2001 VAN DE COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Ontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van het Vlaams Zorgfonds en tot het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de erkende zorgkassen De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;
Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 5, eerste lid, en artikel 8;
Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Binnenlandse Zaken van 31 juli 2001;
Gelet op het verslag van de heer B. De Schutter;
Brengt op 27 september 2001 volgend advies uit : I. VOORWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG Met het oog op de effectieve invoering van de Vlaamse zorgverzekering, die wordt georganiseerd door het decreet van 30 maart 1999, wordt voor het Vlaams Zorgfonds de toegang gevraagd tot informatiegegevens uit het Rijksregister en wordt voor voornoemd fonds en voor de zorgkassen die door de Vlaamse regering zijn erkend, het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister gevraagd.
Artikel 11, tweede lid, van het decreet van het Vlaams Parlement van 30 maart 1999, houdende de organisatie van de zorgverzekering, vervangen door het decreet van 18 mei 2001 (1), bepaalt dat het Vlaams Zorgfonds gerangschikt wordt onder de instellingen van categorie A, vermeld in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.
Tevens wordt het Vlaams Zorgfonds door het wijzigend decreet toegevoegd aan artikel 1, A, van de voormelde wet van 16 maart 1954 (artikel 25).
Het Vlaams Zorgfonds dient derhalve als een instelling van openbaar nut zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, te worden beschouwd.
Ze ressorteert inzake bestuur en inhoudelijk toezicht onder de bevoegdheid van de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen (welzijn). De erkende zorgkassen voeren hun decretaal bepaalde opdrachten uit onder het toezicht en de controle van het Vlaams Zorgfonds.
Het ontwerp van koninklijk besluit strekt er dan ook toe, met toepassing van de artikelen 5, eerste lid, en 8, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, voor de doeleinden van het voornoemde decreet van 30 maart 1999, toegang en gebruik van het identificatienummer hiervan te verlenen aan het Vlaams Zorgfonds evenals het gebruik van het identificatienummer aan de zorgkassen.
II. ONDERZOEK VAN HET ONTWERP Het Vlaams Zorgfonds heeft als taak na te gaan of elke Vlaming wel degelijk aangesloten is bij een zorgkas. Zij wenst hiervoor de rijksregisternummers van de aangeslotenen bij de erkende zorgkassen te confronteren met die van het rijksregister zelf. Wie niet is aangesloten, zal ambtshalve bij de Vlaamse zorgkas worden aangesloten.
Deze operatie moet zo snel mogelijk gebeuren opdat de Vlaamse zorgkas de nodige tijd zou hebben om de jaarlijkse bijdrage van zijn aangeslotenen te kunnen innen. Bovendien moet in geval van ambtshalve aansluiting volgens het decreet de betrokkene hiervan onmiddellijk en schriftelijk op de hoogte gebracht worden. Het uitvoeren van deze taken vereist de toegang tot onderstaande informatiegegevens uit het rijksregister. 1. Toegang tot de gegevens van het Rijksregister : De toegang tot het Rijksregister wordt gevraagd op basis van artikel 5, eerste lid van de wet van 8 augustus 1983.Het Vlaams Zorgfonds is een instelling van openbaar nut zoals bedoeld in dit artikel (zie hoger).
Artikel 1 van het ontwerp KB voorziet toegang tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° t/m 6°, 8° en 9° en tweede lid van de Rijksregisterwet.
De toegang wordt duidelijk beperkt tot het vervullen van de taken i.v.m. zorgverzekering waarmede het Vlaams Zorgfonds via decreet uitdrukkelijk is belast.
Wat de onderscheiden gegevens betreft voorziet het Verslag aan de Koning in een duidelijke en zorgvuldig geargumenteerde motivatie : - Naam en voornaam : Naam en voornaam zijn vereist om de personen te kunnen identificeren, onder meer om ze, indien nodig, ambtshalve aan de sluiten en ze daarvan op de hoogte te brengen. - Geboorteplaats en -datum : Alleen personen die ouder zijn dan een door de Vlaamse regering te bepalen leeftijd, zijn verplicht om aangesloten te zijn bij een zorgkas. Het Zorgfonds hoeft dus alleen de rijksregistermummers van de zorgkassen met die rijksregistermummers van het rijksregister te confronteren. Dit betekent dat alleen de toegang tot de gegeven geboortedatum is vereist. Deze beperking zou voor de Commissie expliciet in artikel 1 moeten opgenomen worden. - Het geslacht : Het Vlaams Zorgfonds moet de personen die niet aansluiten bij een zorgkas, onmiddellijk en schriftelijk verwittigen dat zij ambtshalve aangesloten zullen worden. Dit zal per brief gebeuren. Kennis van het geslacht van deze personen laat toe een meer persoonlijke brief naar deze persoon op te sturen. - De nationaliteit : De nationaliteit is van belang in het licht van de eventuele toepasselijkheid van de regelgeving van de Europese Unie. Zo kan volgens het voorstel van decreet dat in het Vlaams parlement is ingediend een persoon die op het moment van de aanvraag voor tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering nog geen vijf jaar in Vlaanderen of Brussel woont, toch onder bepaalde voorwaarden in aanmerking voor tenlasteneming komen, indien hij een onderdaan van de Europese Unie is. Indien de aangeslotene de beslissing van de zorgkas op dit vlak betwist en een bezwaar indient bij het Zorgfonds, dan moet het Zorgfonds kunnen nagaan of deze persoon aan deze voorwaarde voldoet. - De hoofdverblijfplaats : Het Vlaams Zorgfonds moet de personen die in Vlaanderen wonen en die niet aansluiten bij een zorgkas, verwittigen dat zij ambtshalve aangesloten zullen worden. Dit zal per brief gebeuren. Kennis van de hoofdverblijfplaats laat het Zorgfonds toe te weten naar welk adres deze brief moet opgestuurd worden.
Een voorwaarde voor tenlasteneming is dat de aangeslotene op het moment van de aanvraag voor tenlasteneming de laatste vijf jaar in Vlaanderen of Brussel heeft gewoond. Indien de aangeslotene de beslissing van de zorgkas op dit vlak betwist en een bezwaar indient bij het Zorgfonds, dan moet het Zorgfonds kunnen nagaan of deze persoon aan deze voorwaarde voldoet. - De plaats en datum van overlijden : Het Vlaams Zorgfonds moet vermijden dat personen die reeds overleden zijn, ambtshalve aangesloten worden en hiervoor verwittigd worden. Ook laat kennis van de datum van overlijden toe dat de zorgkassen de aansluiting van overleden personen kunnen beëindigen zonder tussenkomst van de nabestaanden van de familie. Alleen de toegang tot de gegeven datum van overlijden is dan ook vereist. Ook hier zou voor de Commissie de beperking tot de datum in artikel 1 duidelijk moeten zijn. - Het beroep : De toegang tot het gegeven beroep is niet vereist. - De burgerlijke staat : De hoogte van de bijdragen van de zorgverzekering moeten bij decreet bepaald worden op basis van parameters aangaande de draagkracht van de aangeslotenen. Het gegeven burgerlijke staat is een belangrijk gegeven bij het operationaliseren van het begrip draagkracht. - De samenstelling van het gezin : De hoogte van de bijdragen van de zorgverzekering moeten bij decreet bepaald worden op basis van parameters aangaande de draagkracht van de aangeslotenen. Het gegeven samenstelling van het gezin is een belangrijke parameter bij het operationaliseren van het begrip draagkracht.
Artikel 1, in fine vermeldt de personen die toegang tot de gegevens zullen hebben : de leidend ambtenaar van het Vlaams Zorgfonds en de verantwoordelijke ambtenaren nominatief en schriftelijk aangewezen, binnen de perken van hun bevoegdheden.
De Commissie heeft dienaangaande geen opmerkingen.
Artikel 2 regelt het gebruik van de gegevens. Dit kan alleen voor de taken voorzien in artikel 1, tweede lid. Mededeling aan derden is niet toegelaten. Als niet derden worden beschouwd de betrokken datasubjecten en hun wettelijke vertegenwoordiging; andere openbare overheden en instellingen in hun betrekkingen met het Vlaams Zorgfonds en de zorgkas van het Vlaams Zorgfonds. Deze laatste groepeert zij die niet aangesloten zijn bij een erkende zorgenkas.
De Commissie heeft dienaangaande geen opmerkingen. 2. Gebruik van het identificatienummer : Dit wordt geregeld door hoofdstuk II van het ontwerpbesluit. Artikel 3 voorziet dat het gebruik van het identificatienummer noodzakelijk is voor het Vlaams Zorgfonds onder meer omdat het de risico's van vergissingen vermindert en de uitwisseling van gegevens vergemakkelijkt met diensten die eveneens machtiging hebben verkregen dit nummer te gebruiken.
Artikel 4 geeft ook de erkende zorgkassen de toelating het nummer te gebruiken in het vervullen van hun opdrachten, wat betreft hun aangeslotenen. Deze zorgkassen staan onder het toezicht en de controle van het Vlaams Zorgfonds (art. 19 decreet 30 maart 1999). Het gebruik wordt beperkt tot personen belast met de effectieve leiding van de zorgkas en personeelsleden nominatief en schriftelijk aangewezen wegens hun functie en binnen de perken van hun bevoegdheden.
Ook nu weer is het gebruik van het nummer, overeenkomstig artikel 5, strikt beperkt tot intern identificatiemiddel en externe communicatie met de betrokken persoon, andere overheden gemachtigd tot dit gebruik en tussen het Vlaams Zorgfonds en de erkende zorgkassen.
De Commissie wijst erop dat de verschillende organisaties die erkend zijn als zorgkas ook andere verzekerings- of sociale functies vervullen. De Commissie wijst er dan ook op dat het gebruik van het rijksregistermummer op grond van deze toelating beperkt is tot de interactie van het zorgfonds met de aangeslotenen bij de zorgkas, en niet zonder meer mag worden gebruikt voor de andere delen van de organisatie.
Artikel 6 voorziet dat personen die toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister en gebruik van het identificatienummer hiervan zullen hebben een verklaring dienen te ondertekenen, waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de uit het Rijksregister verkregen informatiegegevens te eerbiedigen.
De lijst van de aangewezen personeelsleden, vermeld in artikel 1, derde lid, en artikel 4, derde lid, wordt door het Vlaams Zorgfonds jaarlijks opgesteld. Artikel 7 voorziet ook in het overmaken ervan aan de Commissie.
De Commissie juicht deze maatregelen ter bescherming van de privacy toe. Wel benadrukt zij dat het ter beschikking houden van de lijsten bij het Vlaams Zorgfonds voldoende is.
In het voorliggend dossier is het gebruik van het identificatienummer een logisch gevolg van de machtiging tot toegang.
De door het ontwerp van koninklijk besluit verleende machtiging tot toegang tot de gegevens van het Rijksregister en tot het gebruik van het identificatienummer lijkt goed gemotiveerd en in overeenstemming met de rechtspraak van de Commissie.
Om deze redenen, Brengt de Commissie, mits rekening gehouden wordt met bovenvermelde opmerkingen, een gunstig advies uit.
De secretaris, De voorzitter, B. Havelange P. Thomas.
ADVIES 33.084/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 27 februari 2002 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste een maand, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van het Vlaams Zorgfonds en tot het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de erkende zorgkassen", heeft op 10 juni 2002 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Eerste lid In de opsomming van de wetten waarbij artikel 5 wordt gewijzigd, moet de wet van 31 mei 2001 vervallen.
De wet van 31 mei 2001 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van natuurlijke personen, is immers nog niet in werking getreden.
Tweede en vierde tot zevende lid Het ontworpen besluit wordt uitgevaardigd met toepassing van de artikelen 5, eerste lid, en 8, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, zoals die vermeld zijn in het eerste lid van de aanhef Die bepalingen vormen de enige rechtsgrond van de ontworpen regeling.
De overige bepalingen waarnaar in de aanhef wordt verwezen, worden enkel vermeld om de strekking van de regeling te bepalen door het wettelijk en regelgevend kader van de ontworpen regeling aan te geven.
Het zou beter zijn die bepalingen op te nemen in het verslag aan de Koning. Aangezien in het verslag aan de Koning rechtsregels worden vermeld die de wettelijke voorwaarden vormen waaronder de Koning gemachtigd is om op te treden, is het niet noodzakelijk deze in de aanhef in herinnering te brengen (1).
Mochten deze rechtsregels niettemin in de aanhef worden gehandhaafd, dan moeten ze ingeleid worden met het woord "overwegende" in plaats van met het woord "gezien" of de woorden "gelet op", op zodanige wijze dat de hogere regelingen voorafgaan aan de lagere en gerangschikt naar tijdsorde. Die overwegingen moeten als volgt worden geredigeerd : « Overwegende dat de wet (het decreet, het koninklijk besluit, het besluit van de Vlaamse Regering...) van..., inzonderheid artikel..., van toepassing is;".
Derde lid De overweging behoort als volgt te worden gesteld : « Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, inzonderheid artikel 4, van toepassing is, ».
Vijfde lid Dit lid moet als volgt worden gesteld : « Overwegende dat het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2000 houdende organisatie en regeling van het beheer en de werking van het Vlaams Zorgfonds, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 mei 2001 en 19 oktober 2001, van toepassing is; ».
Tiende en elfde lid De leden betreffende het advies van de Raad van State moeten vervangen worden door de twee volgende leden : « Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;
Gelet op advies 33.084/2 van de Raad van State, gegeven op 10 juni 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State ».
Dispositief Artikel 7 Aan de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer dient de lijst te worden toegezonden van de personen aan wie toegang is verleend tot het Register en die gemachtigd zijn om het identificatienummer te gebruiken.
Men schrijve dus : «
Art. 7.De lijst van de overeenkomstig de artikelen 1, derde lid, en 4, derde lid, van dit besluit aangewezen personen wordt jaarlijks opgemaakt, met vermelding van hun hoedanigheid en hun functie, en wordt met dezelfde regelmaat toegezonden aan de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer. » Aldus worden de eenvormigheid van de verplichtingen die rusten op alle overheden aan wie toegang is verleend tot het Rijksregister en die gemachtigd zijn om het identificatienummer te gebruiken en, daarbij aansluitend, de eenvormigheid van de aan de geregistreerde personen geboden garanties veiliggesteld. De periodieke toezending van de lijsten van de gemachtigde personen biedt het voordeel de Commissie een voorafgaand beeld te geven van de bestuurlijke praktijken die ontstaan. Het niet-toezenden van de lijsten maakt het de Commissie mogelijk snel eventuele onregelmatigheden of nalatigheden op te sporen en dienovereenkomstig op te treden.
Mocht de Regering de procedure willen vereenvoudigen, dan dienen deze maatregelen tot vereenvoudiging gerechtvaardigd te worden en uitgebreid te worden tot alle soortgelijke gevallen, wat vooronderstelt dat alle tot op heden uitgevaardigde besluiten opnieuw onderzocht worden.
Slotopmerking In het Verslag aan de Koning hoeven alleen de toegang tot het Rijksregister en het gebruik van het identificatienummer naar recht gewettigd worden ten aanzien van de genoemde wetten van 8 augustus 1983 en 8 december 1992, en in het licht van de taken van het Vlaams Zorgfonds en van de zorgkassen. De bespreking van de grondwetsvraagstukken die daarin ook aan bod komen, is overbodig; de uiteenzetting ervan kan dan ook worden geschrapt zonder dat zulks problemen oplevert voor het genoemde verslag.
Taalopmerkingen in verband met de Nederlandse tekst van het ontwerp Opschrift Het opschrift zou beter als volgt gesteld worden : « Koninklijk besluit waarbij het Vlaams Zorgfonds gemachtigd wordt de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen te raadplegen en het identificatienummer ervan te gebruiken en waarbij de erkende zorgkassen gemachtigd worden het bewuste identificatienummer te gebruiken ».
Aanhef Negende lid Men schrijve "inspecteur van financiën" met kleine letter. Deze opmerking geldt ook voor de Franse tekst van het ontwerp.
Artikel 1 In het derde lid, 3°, schrijve men "bij name" i.p.v. "bij naam". Deze opmerking geldt voor heel het ontwerp.
Artikel 2 In het eerste lid schrijve men "met toepassing van" in plaats van "bij toepassing van".
Het zou beter zijn de inleidende zin van het tweede lid als volgt te stellen : « Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : ».
In hetzelfde tweede lid schrijve men in 2° "aangewezen" in plaats van "aangeduid".
De kamer was samengesteld uit : De heer Y. Kreins, kamervoorzitter;
De heer J. Jaumotte en Mevr. M. Baguet, staatsraden;
Mevr. B. Vigneron, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. G. Martou, adjunct-referendaris.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.
De griffier, B. Vigneron.
De voorzitter, Y. Kreins. _______ Nota (1) Zie advies 30.675/2 van de Raad van State d.d. 16 mei 2001 over een ontwerp dat is uitgemond in het koninklijk besluit van 26 september 2001 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de afdeling Pensioenen van de directie van het Personeel en Sociale Zaken van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.
2 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij het Vlaams Zorgfonds gemachtigd wordt de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen te raadplegen en het identificatienummer ervan te gebruiken en waarbij de erkende zorgkassen gemachtigd worden het bewuste identificatienummer te gebruiken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991 en 30 maart 1995, en op artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;
Overwegende dat de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 5, § 1, II, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993, van toepassing is;
Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, inzonderheid artikel 4, van toepassing is;
Overwegende dat het decreet van het Vlaams Parlement van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, inzonderheid de artikelen 11 en 16, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 2001, van toepassing is;
Overwegende dat het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2000 houdende organisatie en regeling van het beheer en de werking van het Vlaams Zorgfonds, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 mei 2001 en 19 oktober 2001, van toepassing is;
Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 2000 betreffende de adviesraad bij het Vlaams Zorgfonds, inzonderheid artikel 2, van toepassing is;
Gelet op het advies nr. 33/2001 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 27 september 2001;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 november 2001;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;
Gelet op advies 33.084/2 van de Raad van State, gegeven op 10 juni 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens
Artikel 1.Aan de openbare instelling Vlaams Zorgfonds wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° (beperkt tot de geboortedatum), 3° tot en met 6° (beperkt tot de datum van overlijden), 8° en 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De toegang tot de informatiegegevens geldt uitsluitend voor het vervullen van de taken in verband met de zorgverzekering waarmede het Vlaams Zorgfonds door het decreet van het Vlaams Parlement van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering is belast.
De toegang tot de informatiegegevens is toegestaan : 1° aan de leidend ambtenaar van het Vlaams Zorgfonds;2° aan de personeelsleden die de onder 1° vermelde persoon daartoe binnen zijn diensten bij name en schriftelijk aanwijst, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.
Art. 2.De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden. Zij mogen niet worden meegedeeld aan derden.
Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : 1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben, alsook hun wettelijke vertegenwoordigers;2° de openbare overheden en de instellingen, aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, in het kader van de betrekkingen die zij voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden met het Vlaams Zorgfonds onderhouden;3° de zorgkas, opgericht door het Vlaams Zorgfonds. HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer
Art. 3.Aan de onder artikel 1, derde lid, vermelde personeelsleden van het Vlaams Zorgfonds wordt machtiging verleend om het identificatienummer van de personen die ingeschreven zijn in het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
De machtiging tot gebruik van het identificatienummer is beperkt tot het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, vermelde taken.
Art. 4.Aan de zorgkassen die erkend zijn met toepassing van het decreet van het Vlaams Parlement van 30 maart 1999, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 2001, wordt machtiging verleend om het identificatienummer van de personen die ingeschreven zijn in het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken met betrekking tot de personen die bij hen zijn aangesloten of die bij hen een aanvraag tot aansluiting of tot tenlasteneming hebben ingediend.
De machtiging tot gebruik van het identificatienummer is beperkt tot het vervullen van de taken in verband met de zorgverzekering waarmede de zorgkassen door het decreet van het Vlaams Parlement van 30 maart 1999 zijn belast.
De machtiging wordt verleend : 1° aan de personen die belast zijn met de effectieve leiding van de zorgkas;2° aan de personeelsleden van de zorgkas, die de onder de 1° vermelde personen gezamenlijk bij name en schriftelijk aanwijzen wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.
Art. 5.Voor interne doeleinden mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door het Vlaams Zorgfonds en de erkende zorgkassen worden bijgehouden, voor het vervullen van de respectievelijk in artikel 1, tweede lid, en artikel 4, tweede lid, vermelde taken.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer door het Vlaams Zorgfonds en de erkende zorgkassen enkel worden gebruikt in de betrekkingen die voor het vervullen van de respectievelijk in artikelen 1, tweede lid, en 4, tweede lid, vermelde taken noodzakelijk zijn : 1° met de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;2° met de openbare overheden en instellingen die ingevolge artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 zelf machtiging hebben verkregen om het nummer te gebruiken en die optreden tot uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden;3° tussen het Vlaams Zorgfonds en de erkende zorgkassen. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 6.De personeelsleden bedoeld in artikel 1, derde lid, en artikel 4, derde lid, ondertekenen een verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de uit het Rijksregister verkregen informatie te eerbiedigen.
Art. 7.De lijst van de overeenkomstig de artikelen 1, derde lid, en 4, derde lid, van dit besluit aangewezen personen wordt jaarlijks opgemaakt, met vermelding van hun hoedanigheid en hun functie, en wordt met dezelfde regelmaat toegezonden aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art. 8.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Punat, 2 augustus 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN