Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 april 2002
gepubliceerd op 31 mei 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, betreffende het brugpensioen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012483
pub.
31/05/2002
prom.
02/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/02/2002012483/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, betreffende het brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, betreffende het brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 2 april 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.

Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 1999 Brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 1999 onder het nr. 52832/CO/202)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, met uitsluiting van de werkgevers en de bedienden die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven.

Art. 2.De minimumleeftijd voor het voltijds conventioneel brugpensioen, bedoeld bij overeenkomst nr. 17 die op 19 december 1974 gesloten werd in de Nationale Arbeidsraad, wordt vastgesteld op 58 jaar voor de bedienden met ten minste 25 jaar anciënniteit als loontrekkende.

De bedienden die in deeltijdse loopbaanonderbreking zijn kunnen eveneens overstappen naar voltijds brugpensioen zoals bedoeld in voorgaand alinea. De aanvullende vergoeding zal worden berekend op basis van voltijdse tewerkstelling.

De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever bij brugpensioen krachtens voorgaande alinea's of krachtens de overeenkomst van 21 december 1995 wordt betaald tot de leeftijd waarop de betrokkenen de normale pensioengerechtigde leeftijd bereiken.

Art. 3.Titel IVbis en artikel 65ter van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1990 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden, ingelast bij overeenkomst van 25 juni 1997, worden opgeheven.

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en treedt buiten werking op 31 december 2001.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 april 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^