gepubliceerd op 16 mei 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 augustus 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, betreffende de uitvoering van het protocolakkoord van 24 juni 1999 - bijzondere vergoeding voor arbeiders in geval van gebrek aan werk wegens economische oorzaken
2 APRIL 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 augustus 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, betreffende de uitvoering van het protocolakkoord van 24 juni 1999 - bijzondere vergoeding voor arbeiders in geval van gebrek aan werk wegens economische oorzaken (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 augustus 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, betreffende de uitvoering van het protocolakkoord van 24 juni 1999 - bijzondere vergoeding voor arbeiders in geval van gebrek aan werk wegens economische oorzaken.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 april 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het hotelbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 augustus 1999 Uitvoering van het protocolakkoord van 24 juni 1999 - bijzondere vergoeding voor arbeiders in geval van gebrek aan werk wegens economische oorzaken (Overeenkomst geregistreerd op 2 december 1999 onder het nummer 53170/CO/302)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf.
Art. 2.Bij volledig of gedeeltelijk gebrek aan werk wegens economische oorzaken, hebben de werklieden recht op een bestaanszekerheidsuitkering wanneer zij voldoen aan de hiernavolgende voorwaarden : 1° gebonden zijn door een voltijdse arbeidsovereenkomst voor een onbepaalde tijd;2° ten minste 12 maanden anciënniteit hebben in dezelfde onderneming op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst wordt geschorst bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken.
Art. 3.Per kalenderjaar is de bestaanszekerheidsuitkering slechts betaalbaar voor de eerste zestig werkdagen dat de werknemer effectief werkloos is bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken.
Art. 4.§ 1. De bestaanszekerheidsuitkering bedraagt per dag werkloosheid 50 pct. van één uurloon op 0 functiejaren van de functiecategorie waartoe de werknemer behoort. § 2. De uitkering zoals bepaald in § 1 kan nooit groter zijn dan de helft van het verschil tussen enerzijds het theoretisch nettomaandloon en 60 pct. van het theoretisch brutomaandloon in uitvoering van de arbeidsovereenkomst, gedeeld door het theoretisch gewerkte aantal dagen met een minimum van 100 BEF per dag.
Onder theoretisch brutomaandloon voor werknemers op vast loon dient verstaan te worden, het uurloon vermenigvuldigd met zijn wekelijkse arbeidsduur, vermenigvuldigd met 52/12.
Onder theoretisch brutomaandloon voor werknemers op dienstpercentage dient verstaan te worden, het forfaitair dagloon, vermenigvuldigd met 26 of 21,66 in respectievelijk het 6-dagenstelsel en het 5-dagenstelsel.
Het theoretisch nettomaandloon voor werknemers met vast loon of op dienstpercentage is het theoretisch brutomaandloon, verminderd met de sociale zekerheidsbijdrage en de bedrijfsvoorheffing van toepassing op de werknemer.
Art. 5.De bestaanszekerheidsuitkering is ten laste van de werkgever en dient betaald te worden op de eerste definitieve betaaldag van de lonen die volgt op de periode van tijdelijke werkloosheid.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 april 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX