gepubliceerd op 30 september 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de permanente opleiding binnen de bedrijfstak gas en elektriciteit
1 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de permanente opleiding binnen de bedrijfstak gas en elektriciteit (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de permanente opleiding binnen de bedrijfstak gas en elektriciteit.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 september 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2004 Permanente opleiding binnen de bedrijfstak gas en elektriciteit (Overeenkomst geregistreerd op 5 augustus 2004 onder het nummer 72138/CO/326) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas-en elektriciteitsbedrijf ressorteren en op hun werknemers.
Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werknemers. HOOFDSTUK II. - Inwerkingtreding en geldigheidsduur
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004.
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan, mits het naleven van een opzegtermijn van 6 maanden, door één van de ondertekenende partijen, geheel of gedeeltelijk, worden opgezegd bij aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf. HOOFDSTUK III. - Voorwerp
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2003-2004 en van hoofdstuk 9 van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 19 februari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie. HOOFDSTUK IV. - Omschrijvingen
Art. 5.Zoals voorzien in het interprofessioneel akkoord 2003-2004 brengen de ondernemingen van de bedrijfstak de inspanningen voor permanente vorming minstens op het niveau van 1,9 pct. van de loonmassa op het einde van het jaar.
Onder loonmassa wordt verstaan de rubriek "personeelskost 102" van de sociale balans.
De rubrieken 5803 en 5813 omvatten de kosten voor de onderneming inzake de vorming van werknemers. De berekening om het percentage van de loonmassa te bekomen dat besteed wordt aan vorming is de volgende : rubrieken 5003 + 5813 x 100/rubriek 102
Art. 6.Het concept "permanente vorming" omvat de technische en administratieve vorming en de vorming in sociale vaardigheden onder formele of informele vorm.
De term "permanente" slaat op het feit dat initiële basisopleidingen niet mogen worden meegerekend.
Art. 7.Onder "formele permanente beroepsopleiding" wordt verstaan de interne - door het bedrijf zelf opgezet - en externe vormingsactiviteiten - door een andere instelling - in de vorm van cursussen en stages, geheel of gedeeltelijk gefinancierd door het bedrijf ten behoeve van werknemers verbonden door een arbeidsovereenkomst.
Art. 8.De informele vorming omvat : - geplande perioden vorming, tutoraat, verwerving van knowhow en praktische ervaring, door beroep te doen op de gebruikelijke werkmiddelen, onmiddellijk op de werkplaats of in werksituatie; - geplande vorming of aanleren door rotatie van de personen over de werkposten, wisseling of dubbelplaatsing, werknemersmobiliteit; - participatie aan leer- of kwaliteitskringen; - zelfstudie en vorming op afstand via lectuur, audio-/videocassettes, schriftelijk onderwijs, informaticamethoden; - conferenties, workshops en seminaries gevolgd door de deelnemers met als doelstelling de vorming of het aanleren.
Art. 9.Elementen die in aanmerking komen voor de berekening van het percentage van de loonmassa te besteden aan vorming zijn : A. Voor wat betreft de interne vorming : 1. Kosten eigen aan de werknemers die de vorming volgen : - onder "vormingsduur" wordt verstaan : de effectieve vormingsuren; - onder "verplaatsingstijd en -kosten" wordt verstaan : de kosten van de verplaatsingsduur en de terugbetaling van de kosten. 2. Kosten eigen aan de interne lesgevers : - onder "vormingsduur" wordt verstaan : de kosten van het interne personeel dat de vorming geeft en organiseert; - onder "verplaatsingstijd en -kosten" wordt verstaan : de kosten van de verplaatsingsduur en de terugbetaling van de kosten; - onder de "kosten van interne lesgevers" wordt verstaan : de kosten van het vormingsmateriaal, verblijfskosten,...
Onder "werkingskosten" wordt verstaan : de kosten verbonden aan de afschrijving van de lokalen, van de uitrusting en van het vormingsmeubilair op voorwaarde dat ze exclusief bestemd zijn voor vorming.
Onder "logistiekkosten" wordt verstaan : de huur van de zalen, catering,...
Onder "kosten voor opleidingsmateriaal" wordt verstaan : de syllabi, boeken, CD-Rom,...
B. Wat betreft de externe vorming : 1. Kosten eigen aan de werknemers die de vorming volgen : - onder "vormingsduur" wordt verstaan : de effectieve vormingsuren; - onder "verplaatsingstijd en - kosten" wordt verstaan : de kosten van de verplaatsingsduur en de terugbetaling van de kosten; - onder "verblijfskosten" wordt verstaan : de terugbetaling van de kosten die onmiddellijk verbonden zijn met de vorming. 2. Kosten eigen aan de externe vormingen : onder "duur en kosten van de externe vormingen" wordt verstaan : de vormingsduur, de verplaatsingsduur en kosten, kosten van de externe lesgever, logistiekkosten, kosten van vormingsmateriaal,...
Normaliter zijn alle kosten inbegrepen in de prijs van de vorming.
C. Vormingen in het raam van het betaald educatief verlof : onder de "vormingen die vallen binnen het raam van het betaald educatief verlof" wordt verstaan : de effectieve uren van de beroepsopleidingen en algemene opleidingen waarvoor de werknemers recht hebben op betaald educatief verlof. HOOFDSTUK V. - Valorisatie
Art. 10.Elementen die in aanmerking komen voor de berekening van de valorisatie zijn : A. Voor wat betreft de interne vorming 1. Kosten eigen aan de werknemers die de vorming volgen : Voor wat betreft de vormingsduur dient de werkelijke tijd op basis van een inbrenging uur per uur en op basis van de gemiddelde kost hernomen te worden. De kosten van verplaatsingsduur en terugbetaling van de kosten worden berekend volgens de bepalingen van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2004 betreffende de dienstverplaatsingen en overplaatsingen. 2. Kosten eigen aan de interne lesgevers : Voor wat betreft de vormingsduur dient de werkelijke tijd op basis van de gemiddelde kost van de werknemer-lesgever hernomen te worden. De verplaatsingskosten en de terugbetaling van de kosten worden berekend volgens de bepalingen van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2004 betreffende de dienstverplaatsingen en overplaatsingen.
De kosten van de interne lesgevers komen slechts in aanmerking op voordracht van de facturen of interne imputaties.
De werkings- en logistiekkosten en de kosten voor opleidingsmateriaal komen slechts in aanmerking op voordracht van de facturen of interne imputaties.
B. Voor wat betreft de externe vorming : 1. Kosten eigen aan de werknemers die de vorming volgen : Voor wat betreft de vormingsduur dient de werkelijke tijd op basis van een inbrenging uur per uur en op basis van de gemiddelde kost genomen te worden. De kosten van verplaatsingsduur en terugbetaling van de kosten worden berekend volgens de bepalingen van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2004 betreffende de dienstverplaatsingen en overplaatsingen.
De verblijfskosten van de werknemers worden terugbetaald op voorlegging van de factuur. 2. Kosten eigen aan de externe vormingen (lesgevers en diverse kosten) : De duur en de kosten van de externe vorming komen in aanmerking op basis van het bedrag vermeld op de factuur. C. Vorming in het raam van betaald educatief verlof De kosten die in aanmerking moeten genomen worden in de berekening van het percentage dat aan vorming besteed wordt, omvatten in voorkomend geval wat ten laste blijft van de werkgever. HOOFDSTUK VI. - Opvolging
Art. 11.De opvolging van zowel de financiële als de inhoudelijke inspanningen wordt verricht door de "Tewerkstellingscel" van het Paritair Comité voor het gas-en elektriciteitsbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2004.
De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE