gepubliceerd op 25 oktober 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de vorming en de bevordering van initiatieven ten behoeve van risicogroepen
1 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de vorming en de bevordering van initiatieven ten behoeve van risicogroepen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de vorming en de bevordering van initiatieven ten behoeve van risicogroepen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 september 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing en naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003 Vorming en bevordering van initiatieven ten behoeve van risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 30 oktober 2003 onder het nummer 68219/CO/319) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en- diensten die erkend en/of gesubsidieerd zijn door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Beschikkingen
Art. 2.In toepassing van het interprofessioneel akkoord 2003-2004, en de uitvoering ervan in de wet, verbinden de in artikel 1 bedoelde werkgevers zich ertoe om initiatieven te ontwikkelen betreffende vorming en initiatieven ten behoeve van risicogroepen van werknemers en/of werkzoekenden.
Art. 3.De werkgeversbijdrage ten behoeve van de bevordering van deze initiatieven bedraagt voor de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004 : 0,10 pct. op het brutoloon van de werknemers uit de betrokken sector zoals blijkt uit de aangiften aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Art. 4.Onder "risicogroepen van werknemers en/of werkzoekenden" wordt verstaan : de bepalingen van de wet van 28 december 1990 houdende sociale bepalingen en de bepalingen zoals ze worden vastgesteld door het beheerscomité van het "Sociaal Fonds voor de instellingen en diensten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest/ Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie". HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten
Art. 5.Partijen komen overeen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de inning toe te vertrouwen van de onder artikel 3 vernoemde bijdragen en deze door voormeld sociaal fonds te laten ontvangen, beheren en toewijzen voor de objectieven waarvoor ze bestemd zijn.
Art. 6.Voor de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003 wordt geen bijdrage geïnd. Voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 wordt een bijdrage geïnd van 0,20 pct. van de brutolonen tijdens elk van de 4 kwartalen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking metj ingang van 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2004.
De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE