Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 september 2004
gepubliceerd op 30 september 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de uitsluiting uit het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 houdende invoering van een sectoraal pensioenstelsel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202649
pub.
30/09/2004
prom.
01/09/2004
ELI
eli/besluit/2004/09/01/2004202649/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de uitsluiting uit het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 houdende invoering van een sectoraal pensioenstelsel (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de uitsluiting uit het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 houdende invoering van een sectoraal pensioenstelsel.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 september 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 Uitsluiting uit het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 houdende invoering van een sectoraal pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 1 december 2003 onder het nummer 68779/CO/149.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied Artikel. 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, die in overeenstemming met artikel 6 van het nationaal akkoord van 28 mei 2001 ervoor hebben geopteerd om de uitvoering van het pensioenstelsel zelf te organiseren.

Deze ondernemingen worden uit het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel uitgesloten. Deze uitsluiting werd door het paritair subcomité op 23 april 2002 bekrachtigd.

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Voorwerp

Art. 2.Deze overeenkomst heeft in uitvoering van artikel 6 van het nationaal akkoord afgesloten op 28 mei 2001 in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot doel de voorwaarden te expliciteren waaraan : § 1. de collectieve arbeidsovereenkomst of het akkoord dient te voldoen opdat de in voormeld artikel voorziene bijdrage van 1 procent van de brutobezoldiging van de arbeiders kan worden aangewend in het kader van een ondernemingsgebonden pensioenstelsel, in plaats van in het kader van het sectoraal pensioenstelsel dat ingevoerd wordt door de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002; § 2. het ondernemingsgebonden pensioenstelsel zelf dient te voldoen. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden Collectieve arbeidsovereenkomst of akkoord

Art. 3.§ 1. De collectieve arbeidsovereenkomst of het akkoord moet bestaan vóór 31 december 2000 en dient het akkoord van de sociale partners op bedrijfsniveau te bevatten inzake een ondernemingsgebonden pensioenstelsel.

De collectieve arbeidsovereenkomst of het akkoord dient voorafgaandelijk voor akkoord te worden voorgelegd aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis, aan het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis aan de vakbondsafvaardiging. Bij ontstentenis aan de vakbondsafvaardiging worden de arbeiders voorafgaandelijk door middel van een individueel schrijven op de hoogte gebracht.

Het ondernemingspensioenstelsel § 2. Het ondernemingspensioenstelsel dient ten laatste vanaf 1 januari 2002 minimaal aan de hierna volgende voorwaarden te voldoen. § 2.1. Aansluitingsvoorwaarden Alle arbeiders die op 1 januari 2002 of op elke latere datum met een werkgever verbonden waren of zijn via een arbeidsovereenkomst (ongeacht de aard van deze arbeidsovereenkomst), moeten aangesloten worden bij het ondernemingspensioenstelsel.

Dit houdt onder meer in dat : - ook de arbeiders die tewerkgesteld worden of werden op basis van een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, dienen aan te sluiten; - de aansluiting onmiddellijk gebeurt ten tijde van het afsluiten van de arbeidsovereenkomst, waardoor de aansluiting dus niet kan uitgesteld worden tot na een bepaalde leeftijd, bijvoorbeeld slechts vanaf de 25ste verjaardag van de arbeider. § 2.2. Paritair beheer of toezichtscomité De wettelijke bepalingen van paritair beheer of van de oprichting van een toezichtscomité dienen te worden geëerbiedigd, of bij ontstentenis van een wettelijke regeling, de bepalingen voorzien in het wetsontwerp betreffende de aanvullende pensioenen zoals goedgekeurd door de Commissie van Sociale Zaken op 8 maart 2002 (document 1340/6).

Voormeld toezichtscomité ziet toe op de uitvoering van de pensioentoezegging en wordt in het bezit gesteld van het jaarlijks verslag omtrent het beheer van de pensioentoezegging conform de wettelijke bepalingen, of bij gebreke daaraan, conform het wetsontwerp betreffende de aanvullende pensioenen zoals goedgekeurd door de Commissie van Sociale Zaken op 8 maart 2002 (document 1340/6). § 2.3. Financiering Wanneer het ondernemingspensioenstelsel van het type "vaste bijdragen" is, dient het vanaf 1 januari 2002 gefinancierd of verhoogd te worden met een bijdrage, zoals voorzien in artikel 6 van het nationaal akkoord van 28 mei 2001 afgesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, die minstens gelijk is aan 1 procent van het brutojaarloon van de arbeiders waarop Rijksdienst voor Sociale Zekerheid-inhoudingen verschuldigd zijn. Deze bijdrage kan enkel worden aangewend als premie voor een verzekering in de combinatie "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van het spaartegoed".

Wanneer het ondernemingspensioenstelsel van het type "vaste prestaties" is, mogen de verworven reserves op geen enkel ogenblik lager zijn dan de verworven reserves berekend in een pensioenstelsel van het type "vaste bijdragen" dat gefinancierd wordt door een bijdrage gelijk aan 1 pct. van de bruto jaarwedde van de arbeiders waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht. § 2.4. Recht op verworven reserves en verworven prestaties Het ondernemingspensioenstelsel mag voorzien dat de aangeslotene minstens gedurende een al dan niet onderbroken periode van 1 jaar dient te zijn aangesloten geweest bij het ondernemingsstelsel alvorens hij aanspraak kan maken op verworven reserves en verworven prestaties.

Niettegenstaande het voorgaande dient het ondernemingspensioenstelsel te bepalen dat de aangeslotene wel degelijk verworven reserves verwerft (zelfs ingeval van uitdiensttreding binnen het jaar) indien hij of zij een nieuwe dienstbetrekking aanvaardt bij een werkgever zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002. § 2.5. Beperking van de kosten en de integrale winstverdeling De in het ondernemingspensioenstelsel aangerekende kosten en de winstverdeling van het pensioenstelsel dienen te voldoen aan de bepalingen voorzien in artikel 11, § 1, 4° van het wetsontwerp betreffende de aanvullende pensioenen zoals goedgekeurd door de Commissie van Sociale Zaken op 8 maart 2002 (document 1340/6). § 2.6. Rendementsgarantie Op de in artikel 3, § 2,3. voorziene bijdrage van 1 pct. van het brutojaarloon waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht, dient een resultaatsverbintenis te worden aangegaan opdat de bepalingen voorzien in artikel 24, § 2, van het wetsontwerp betreffende de aanvullende pensioenen zoals goedgekeurd door de Commissie van Sociale Zaken op 8 maart 2002 (document 1340/6) worden gerespecteerd. § 2.7. Vastgoedverrichtingen Zolang de aangeslotene via een arbeidsovereenkomst verbonden is met de werkgever die in overeenstemming met de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst de uitvoering van het pensioenstelsel zelf organiseert, kan de aangeslotene zijn contract niet afkopen, noch het voordeel ervan afstaan of in pand geven. § 2.8. Afkoopwaarden De theoretische en praktische afkoopwaarden bedragen in alle gevallen 100 procent van de opgebouwde reserves met inbegrip van 100 procent van de al toegekende winstdeling. § 2.9. Controle en goedkeuring Conform artikel 6 van het nationaal akkoord van 28 mei 2002, diende het pensioenreglement voor 30 september 2001 ter controle en goedkeuring aan het paritair subcomité te worden voorgelegd. HOOFDSTUK IV. - Informatie

Art. 4.De werkgever dient minstens eenmaal per jaar een lijst van de aangeslotenen van het ondernemingsstelsel die voldoen aan de hogervernoemde aansluitingsvoorwaarden, over te maken aan de voorzitter van het paritair subcomité.

Daarenboven zal de hiervoor vermelde werkgever de voorzitter van het paritair subcomité op de hoogte houden van elke wijziging die doorgevoerd wordt aan het ondernemingsstelsel door middel van het opsturen van een afschrift van de wijziging van het pensioenreglement binnen de twee maanden te rekenen vanaf de begindatum van het gewijzigde ondernemingsstelsel. De pensioeninstelling die het ondernemingsstelsel beheert dient bij deze gelegenheid een verklaring op te stellen dat het ondernemingspensioenstelsel voldoet aan de in het kader van deze overeenkomst bepaalde voorwaarden.

Daarenboven zal de hiervoor vermelde werkgever de voorzitter van het paritair subcomité op de hoogte houden van de opheffing van het ondernemingsstelsel van zodra dit zich voordoet en hierbij een verklaring voegen van de pensioeninstelling die dit stelsel beheert.

Tenslotte zal de werkgever op eenvoudig verzoek van de voorzitter van het paritair subcomité alle gegevens overmaken die de voorzitter toelaten de juiste uitvoering van de verplichtingen te (laten) controleren. HOOFDSTUK V. - Procedure ingeval van niet-betaling van de premies of van stopzetting van het ondernemingspensioenstelsel

Art. 5.Het ondernemingstelsel dient te voorzien in een procedure die in geval van niet-betaling van de premies, minstens de volgende elementen bevat : § 1. in geval van niet-betaling van de premies binnen een termijn van dertig dagen na de vervaldag ervan, zal de werkgever door de pensioeninstelling door middel van een aangetekend schrijven in gebreke gesteld worden en aangemaand worden om over te gaan tot betaling van de premies; § 2. indien de premies binnen een termijn van 60 dagen na de vervaldag ervan nog niet betaald zijn, zal de werkgever door de pensioeninstelling door middel van een aangetekend schrijven nogmaals in gebreke gesteld worden en aangemaand worden om over te gaan tot betaling van de premies. De pensioeninstelling brengt de voorzitter van het paritair subcomité hiervan schriftelijk op de hoogte; § 3. indien de premies binnen een termijn van 90 dagen na de vervaldag ervan nog niet betaald zijn, zal de werkgever, alsook de aangeslotenen door de pensioeninstelling door middel van een aangetekend schrijven op de hoogte worden gesteld dat de contracten premievrij werden gemaakt. De pensioeninstelling brengt de voorzitter van het paritair subcomité, alsook de actieve aangeslotenen van het ondernemingspensioenstelsel hiervan schriftelijk op de hoogte; § 4. in geval van blijvende niet-betaling van de in het kader van het ondernemingsstelsel verschuldigde premies na de ingebrekestelling bedoeld in § 2, of ingeval van stopzetting van het ondernemingsstelsel, vallen de betrokken werkgever en de door hem tewerkgestelde arbeiders automatisch onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst ter invoering van het sectoraal pensioenstelsel van 10 december 2002 vanaf de eerste dag van de maand volgend op de kennisgeving aan de voorzitter van het paritair subcomité in artikel 5, § 3 of vanaf de eerste dag van de maand volgend op de stopzetting van het ondernemingsstelsel. HOOFDSTUK VI. - Procedure

Art. 6.Wanneer men in uitvoering van artikel 6 van het nationaal akkoord van 28 mei 2001 wenst gebruik te maken van de mogelijkheid om de voorziene bijdrage van 1 procent te gebruiken ter invoering of verhoging van een ondernemingspensioenstelsel, dient volgende procedure gevolgd te worden : § 1. Inlichtingen te verstrekken aan de voorzitter van het paritair subcomité De ondernemingen die in uitvoering van het nationaal akkoord van 28 mei 2001 er voor gekozen hebben om het pensioenstelsel zelf te organiseren, dienen voor 31 januari 2003 ter controle en goedkeuring een aantal documenten voor te leggen aan de voorzitter van het paritair subcomité. Dit dient door middel van een aangetekend schrijven te gebeuren.

Het gaat meer bepaald over de volgende stukken : § 1. 1. de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord dat dateert van vóór 31 december 2000 houdende het akkoord van de sociale partners op bedrijfsniveau inzake een ondernemingsgebonden pensioenstelsel; § 1. 2. de collectieve arbeidsovereenkomst of het akkoord waarin de sociale partners op ondernemingsniveau - in uitvoering van artikel 6 van het nationaal akkoord van 28 mei 2001 afgesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie - ervoor opteren om de uitvoering van het pensioenstelsel zelf te organiseren en aldus de voorziene bijdrage van 1 pct. zullen gebruiken ter financiering van bestaand ondernemingspensioenplan; § 1. 3. en het (nieuwe) pensioenreglement dat voldoet aan de voorwaarden welke voortvloeien uit deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Bij ontstentenis van voorlegging aan de voorzitter van het paritair subcomité valt de betrokken werkgever en de door hem tewerkgestelde arbeiders automatisch onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst ter invoering van het sectoraal pensioenstelsel van 10 december 2002. § 2. Beraadslaging door de voorzitter van het paritair subcomité Binnen de twee maanden na de hiervoor vermelde kennisgeving door de werkgever, laat de voorzitter van het paritair subcomité ofwel zijn akkoord ofwel zijn weigering ofwel een vraag om meer inlichtingen geworden aan de werkgever.

De voorzitter van het paritair subcomité kan enkel een aanvraag om buiten het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst ter invoering van het sectoraal pensioenstelsel van 10 december 2002 te vallen weigeren indien niet voldaan is aan de voorwaarden die terzake worden gesteld in deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Elk geschil terzake wordt dan ook behandeld binnen het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie. HOOFDSTUK VII. - Financiële implicaties van het sectoraal pensioenstelsel voor de ondernemingspensioenstelsels georgansieerd conform onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst

Art. 7.Overeenkomstig artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 ter invoering van het sectoraal pensioenstelsel, zal de daarin bepaalde bijdrage worden ingevorderd en geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), overeenkomstig artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid (Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958) en zal na de terbeschikkingstelling ervan aan de inrichter van het sectoraal pensioenstelsel door laatstgenoemde worden doorgestort aan de sectorale pensioeninstelling. Indien het voor de diensten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onmogelijk blijkt om voor wat betreft de inhouding van de bijdragen voor het sectoraal pensioenstelsel een onderscheid te maken tussen de werkgevers die conform de bepalingen van de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst een pensioenstelsel op ondernemingsniveau hebben ingevoerd en de werkgevers die vallen onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 houdende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel, dan zal de inrichter van het sectoraal pensioenstelsel de bijdragen ingehouden bij de eerstgenoemde werkgevers, aan hen terugstorten.

Deze terugstortingen worden gedaan binnen de maand te rekenen vanaf de dag waarop de inrichter over de nodige gegevens beschikt, dan wel vanaf de dag waarop de stortingen aan de inrichter ter beschikking zouden worden gesteld indien deze dag zich na de terbeschikkingstelling van de gegevens zou situeren en uiterlijk binnen het jaar na de storting van de voormelde bijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Op deze terugstortingen zijn in geen geval verwijlintresten verschuldigd. HOOFDSTUK VIII. - Inwerkingtreding en opzeggingsmogelijkheden

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een periode van onbepaalde duur en heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002. Zij kan worden beëindigd mits opzegging van zes maanden en wordt betekend per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité.

Voorafgaandelijk aan de opzegging van de collectieve arbeidsovereenkomst moet het paritair subcomité de beslissing nemen om het sectoraal pensioenstelsel op te heffen. Deze beslissing tot opheffing is enkel geldig wanneer zij 80 pct. van de in het paritair subcomité benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de in het paritair subcomité benoemde, gewone of plaatsvervangende leden, die de arbeiders vertegenwoordigen, heeft bekomen.

De nietigheid of onafdwingbaarheid van één der bepalingen van deze overeenkomst brengt de geldigheid en afdwingbaarheid van de overige bepalingen niet in het gedrang.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2004.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^