Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 september 2004
gepubliceerd op 28 september 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de arbeidsduur, de overuren en de arbeidsorganisatie

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202614
pub.
28/09/2004
prom.
01/09/2004
ELI
eli/besluit/2004/09/01/2004202614/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de arbeidsduur, de overuren en de arbeidsorganisatie (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de arbeidsduur, de overuren en de arbeidsorganisatie.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 september 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2003 Arbeidsduur, overuren en arbeidsorganisatie (Overeenkomst geregistreerd op 20 november 2003 onder het nummer 68499/CO/121) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters uit de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen ressorteren, K.M.O. en anderen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal eveneens van toepassing zijn op elke arbeider of werkster in loondienst, met een onbeperkt of tijdelijk contract, voor werkzaamheden die in België worden uitgevoerd, welke ook het vestigingsland van de werkgever weze.

Arbeidsduur

Art. 2.De maximumgrens van de wekelijkse arbeidsduur (artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd door de wet van 20 juli 1978), is 37 uren per week, zonder rekening te houden met de dagen extra verlof die worden toegekend.

Rekening houdend met de dagen extra verlof voorzien bij artikel 20 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, toegekend om een effectieve gemiddelde arbeidsduur van 36,50 uren per week te bereiken voor een voltijdse werknemer, moet een factor S van 36,50 uren worden aangeduid op de sociale documenten bestemd voor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

De prestatie van overuren wordt gelimiteerd tot de wettelijk toegestane gevallen.

Op ondernemingsniveau zullen organisatorische maatregelen worden genomen om prestaties van overuren te beperken teneinde de werkgelegenheid te stimuleren.

De werkgever stelt trimestrieel een geïndividualiseerd verslag op betreffende de gepresteerde overuren. Dit verslag wordt voorgelegd aan de ondernemingsraad of bij ontstentenis aan de syndicale delegatie of bij ontstentenis aan de regionale vakbondssecretarissen.

Art. 3.De grenzen van de arbeidsduur vastgesteld bij de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971), of een lagere grens vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst, kunnen worden overschreden, op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van een trimester, gemiddeld de arbeidsduur vastgesteld bij wet of collectieve arbeidsovereenkomst, niet overschrijdt.

Berekening van de overuren A. Algemeen stelsel

Art. 4.Rekening houdend met de mogelijkheid waarover de werkgevers beschikken om het werkrooster van 481 uur te spreiden over dertien opeenvolgende weken, en zonder afbreuk te doen aan de loontoeslagen die voorzien zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst lonen, loontoeslagen en premies (namelijk voor arbeid op zondag, 's nachts, enz.) zullen de overuren berekend worden over de uren die de normale wekelijkse arbeidsduur van 37 uur overschrijden, alsook de uren die de normale trimesteriële duur van 481 uur overschrijden.

Art. 5.Het loon van de uren die de 37 uur per week overschrijden, zal een toeslag krijgen van 50 pct.

Het loon van de uren die 481 uur per dertien opeenvolgende weken overschrijden, zal een toeslag krijgen van 50 pct.

Art. 6.De waarde van de overuren valt uiteen in 2 delen : 100 pct. = het uurloon, plus het supplement van 50 pct. (bij voorbeeld 150 = 100 + 50).

Het supplement van 50 pct. zal aan de werknemers worden uitbetaald, samen met het loon van de periode gedurende dewelke de overuren gepresteerd werden.

De waarde van 100 pct. van de overuren geeft nochtans recht op compensatierust, die omgezet zal worden in betaald verlof. Dit compensatieverlof wordt opgenomen per gebruikelijke werkdag, binnen de vier weken van de prestatie, behalve wanneer het arbeidsreglement er anders over beschikt. Het compensatieverlof zal betaald worden in de periode waarin het wordt opgenomen.

De betaling van de toeslag kan in bijkomende inhaalrust worden omgezet. Om beroep te doen op deze mogelijkheid, moet de werknemer zijn keuze voorafgaandelijk, schriftelijk kenbaar maken. Deze keuze wordt als definitief beschouwd en zal worden toegepast voor elke toekomstige prestatie van overuren.

Art. 7.Voor de werknemers van de categorie 9 mag, een gelijkwaardig en afwijkend stelsel op het algemeen stelsel alsook op de toepassing van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2003 betreffende de lonen, loontoeslagen en premies, omtrent de arbeid verricht op zon- of feestdag, worden ingesteld.

De toepassing van deze afwijking is onderworpen aan het sluiten van een bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomst die ondertekend moet zijn door de regionale verantwoordelijken van syndicale organisaties van de exploitatiezetel van de onderneming.

B. Stelsel voor de afvalactiviteit

Art. 8.Het huidige stelsel is uitsluitend van toepassing op ondernemingen die personeel tewerkstellen in de categorieën 3.A - 3.C - 3.D - 3.E. Indien dezelfde ondernemingen ook personeel in klasse 3.B tewerkstellen, vallen ze er eveneens onder. In geen geval zal dit stelsel een precedent voor andere categorieën zijn.

Art. 9.Voor de berekening van de overuren van personeel 3.C - 3.D - 3.E komen uitsluitend in aanmerking de rijtijden van de voertuigen en werktuigen, waarin de tijd nodig voor herstelling, uitgevoerd door ditzelfde personeel, begrepen is.

Art. 10.Voor de berekening van de overuren van personeel 3.A en 3.B, komen uitsluitend in aanmerking de uren van het opladen van afval en het ledigen van riolen, septische putten en reservoirs, evenals de uren tijdens dewelke hulp wordt verleend aan personeel 3.C en 3.D tijdens herstellingen.

Art. 11.De andere werkuren, die door personeel 3.A - 3.B - 3.C - 3.D - 3.E gepresteerd worden, en die niet in aanmerking komen voor de berekening van overuren, worden overbruggingsuren genoemd.

Overbruggingsuren worden tegen hetzelfde uurtarief uitbetaald als rijtijden, ophalen en storten van afval.

Art. 12.Rekening houdend met de mogelijkheid waarover de werkgevers beschikken om het werkrooster van 481 uur te spreiden over dertien opeenvolgende weken, en zonder afbreuk te doen aan de loontoeslagen die voorzien zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst die de arbeidsvoorwaarden vaststelt (namelijk voor arbeid op zondag,'s nachts, enz.) zullen de overuren berekend worden over de uren die de normale wekelijkse arbeidsduur van 37 uur overschrijden, alsook de uren die de normale trimesteriele duur van 481 uur overschrijden.

Art. 13.Het loon van de uren die de 37 uur per week overschrijden, zal een toeslag krijgen van 50 pct.

Het loon van de uren die 481 uur per dertien opeenvolgende weken overschrijden, zal een toeslag krijgen van 50 pct.

Art. 14.De waarde van de overuren valt uiteen in 2 delen : 100 pct. = het uurloon, plus het supplement van 50 pct. (bij voorbeeld : 150 = 100 + 50).

Het supplement van 50 pct. zal aan de werknemers worden uitbetaald, samen met het loon van de periode gedurende dewelke de overuren gepresteerd werden.

De waarde van 100 pct. van de overuren geeft nochtans recht op compensatierust, die omgezet zal worden in betaald verlof. Dit compensatieverlof wordt opgenomen per gebruikelijke werkdag, binnen de dertien weken van de prestatie, behalve wanneer het arbeidsreglement er anders over beschikt. Het compensatieverlof zal betaald worden in de periode waarin het wordt opgenomen.

Art. 15.De toepassing van het huidige stelsel wordt afhankelijk gemaakt van het afsluiten van een collectieve bedrijfsarbeidsovereenkomst, die het toezicht regelt, die getekend is door de gewestelijke vrijgestelden van de vakbondsorganisaties van de maatschappelijke zetel van de onderneming, en die goedgekeurd is door het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, alsmede geregistreerd is in de vereiste vorm.

Dagelijkse arbeidsduur en wekelijkse uurroosters

Art. 16.De organisatie van de arbeidsduur staat in functie van de huidige sociale wetgeving.

Vanaf 1 oktober 1995, worden de minimumprestaties als volgt vastgesteld : - minimum 3 uur per dag; - minimum 18 uren per week.

Afwijkingen op deze begrenzingen, alsmede elke opdeling, kunnen onderhandeld en bekomen worden op het vlak van de onderneming voor uitzonderlijke toestanden zoals : - de geografische ligging van werven; - de uurroosters van openbaar vervoer en de toegangstijden tot de werven; - werknemers die niet bereid zijn meer uren te presteren; - de organisatie van de werven, enz.

Deze afwijkingen zullen onderhandeld worden met de syndicale afvaardiging of bij gebreke hiervan met de vertegenwoordigers van de syndicale organisatie, die in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen vertegenwoordigd zijn.

Zij worden vastgesteld in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het vlak van de onderneming die de handtekening draagt van de bevoegde regionale vakbondssecretarissen. Deze conventies worden in bundels aan het advies van het paritair comité onderworpen tijdens een vergadering die maandelijks gehouden wordt. Daarna worden ze neergelegd op de Griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen en onderworpen aan de goedkeuring van de F.O.D. Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Elke inbreuk op de aangevraagde afwijking van de toepassing van de minima, wordt geacht in te gaan op de dag van weigering van de goedkeuring van de collectieve arbeidsovereenkomst door de Minister van Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

De discussies omtrent het afsluiten van de bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomsten beperken zich uitsluitend tot het onderwerp van de af te sluiten conventie.

De collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten in de schoot van de ondernemingen, hernemen de situatie van de onderneming op het ogenblik van hun afsluiting. Voor de werknemers die nadien in dienst komen, worden bij een volgende bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomst afwijkingen onderhandeld.

De bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomsten die afwijkingen vaststellen, worden minstens om de vier maanden bijgewerkt.

De houders van een arbeidsovereenkomst voor studenten zijn uitgesloten van de verplichting tot afwijking.

Flexibiliteit

Art. 17.De bij collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde wekelijkse arbeidsduur van 37 uur of bij individuele arbeidsovereenkomst moet worden geëerbiedigd, gemiddeld over een periode van een kwartaal.

In principe moet de arbeidsduur gemiddeld geëerbiedigd worden over een tijdperk van 2 opeenvolgende weken.

Indien dit moeilijkheden tot gevolg heeft kunnen andere organisatievormen worden onderhandeld op het vlak van de onderneming.

Aanplakking van variabele werkroosters

Art. 18.De door de programmawet van ultimo 1989 opgelegde termijn van vijf dagen, om een variabel werkrooster aan te kondigen, is slechts van toepassing wanneer de reden die het variabele uurrooster motiveert vijf dagen vóór die prestatie bekend is.

In andere gevallen, dient de aanplakking te geschieden, ten laatste 24 uur nadat de werkgever de reden van een wijziging van werkrooster heeft kunnen ter kennis nemen. In die gevallen zullen de werkuren slechts met instemming van de werknemer worden verricht. Afschriften van de aanplakbrieven zullen altijd aan de syndicale afvaardiging of de ondernemingsraad worden overhandigd.

Variabiliteitsmarge

Art. 19.Het door artikel 3 van het koninklijk besluit van 25 juni 1990 tot gelijkstelling van sommige prestaties van deeltijds tewerkgestelde werknemers met overwerk, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 juni 1990, vastgesteld krediet wordt op 37 uur per maand gebracht. De uren die boven op de werkroosters, welke in arbeidsovereenkomsten staan vermeld, worden gepresteerd, zullen aan vrijwilligers worden toevertrouwd.

Overigens zullen de partijen de collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad nr. 35 van 27 februari 1981 betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid, in acht nemen.

Deze bepaling blijft van kracht zolang het bedoelde koninklijk besluit van 25 juni 1990 of elk koninklijk besluit, dat het rechtseffect van artikel 3 verlengt zonder het te wijzigen, rechtsgeldig blijft.

Extra verlof

Art. 20.Werklieden en werksters hebben recht op 1 extra verlofdag per vier maanden aanwezigheid in de onderneming. Voor de berekening van de aanwezigheid in de onderneming worden de gepresteerde en gelijkgestelde dagen in rekening gebracht.

Bij onregelmatige uurroosters dienden de extra verlofdagen te worden uitgedrukt in een aantal uren, dat vastgesteld wordt in functie van het gemiddelde uurrooster van de vier maanden waarop het extra verlof slaat.

Verlof dat een werkman of werkster neemt wordt eerst aan zijn jaarlijks verlof aangerekend, en daarna aan zijn extra verlof.

De extra verlofdagen worden toegekend en genomen in de loop van het kalenderjaar.

Aangezien het dus om bijkomende rustdagen gaat, toegekend om een effectieve gemiddelde arbeidsduur van 36,50 uren per week te bereiken voor een voltijdse werknemer, moet een factor S van 36,50 uren worden aangeduid op de sociale documenten bestemd voor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Anciënniteitsverlof

Art. 21.Werklieden en werksters hebben recht op anciënniteitsverlof in functie van hun anciënniteit in de sector, gerekend op 1 juli van elk jaar.

De periodes die worden gepresteerd in uitvoering van contracten van bepaalde duur, worden meegeteld voor de berekening van de anciënniteit (bijvoorbeeld scholen, enz.).

Artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de personeelsovername, voorziet dat het personeel wordt overgenomen met zijn anciënniteit.

Het aantal dagen is één per 1 000 R.S.Z.-dagen, vermeld op 5 opeenvolgende eindejaarspremies.

De waarde van een anciënniteitsverlofdag wordt berekend zoals het loon van een feestdag.

De dagen anciënniteitsverlof worden toegekend en genomen in de loop van het kalenderjaar.

Toeristische centra

Art. 22.In toeristische centra waar het moeilijk is om vaste werkroosters in de arbeidsovereenkomsten op te nemen, zullen de contracten het volgende vermelden : a) het aantal werkuren per periode (maximum 1 kwartaal dat de werkgever aan de werknemer verzekert);b) dat het werkrooster variabel is;c) dat de ononderbroken prestatie per dag ligt tussen minimum 3 uur en maximum 9 uur. In principe worden de werknemers vergoed per gepresteerd uur.

Afwijkingen op dit principe kunnen onderhandeld en bekomen worden op het vlak van de onderneming, bijvoorbeeld forfaitaire betaling.

Deze afwijkingen zullen onderhandeld worden met de syndicale afvaardiging of bij gebreke hiervan met de vertegenwoordigers van de syndicale organisatie, die in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen vertegenwoordigd zijn.

Zij worden vastgesteld in een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op het vlak van de onderneming, die de handtekening draagt van de bevoegde regionale vakbondssecretarissen. Deze collectieve arbeidsovereenkomsten zullen in bundels aan het advies van het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen onderworpen worden tijdens een vergadering die maandelijks gehouden wordt. Daarna worden ze neergelegd op de Griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen en onderworpen aan de goedkeuring van de Minister van Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Elke inbreuk op de aangevraagde afwijking van de toepassing van de minima, wordt geacht in te gaan op de dag van weigering van de goedkeuring van de collectieve arbeidsovereenkomst door de Minister van Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Werklast

Art. 23.Bij het organiseren van de werkzaamheden zullen de werkgevers rekening houden met de noodzakelijke rustpauzes en tijd voor maaltijden, en wel in functie van de werklast en de omstandigheden van de werven.

Na 4 uren werk, zal een onbezoldigde rustpauze van 15 minuten worden voorzien.

Het werktempo dient aangepast te zijn aan de omstandigheden en de werkprogramma's op de werf.

Art. 24.Voor wat betreft het ophalen van huishoudelijk afval, wordt er op aangedrongen, gebruik te maken van twee laders voor deur aan deur ophaling in niet-gestandaardiseerde recipiënten, voor de rondes van meer dan 3 000 inwoners.

Organisatie van opeenvolgende werven

Art. 25.Wanneer werklieden verschillende opeenvolgende werven moeten bedienen, dient rekening gehouden met redelijke tijden voor de verplaatsingen tussen de werven, in functie van de mogelijkheden van openbaar en/of privé vervoer. Tevens dient gestreefd naar het voorkomen van nutteloze wachttijden tussen de werven.

Bij verlies van een werf, voor een werknemer wiens prestaties over verschillende werven zijn verspreid, zal deze, nadat hij zijn wettelijke opzegging heeft gekregen, een nieuw contract worden aangeboden dat de resterende werven dekt.

Veiligheid

Art. 26.Indien de arbeidsgeneesheer de noodzaak van een vaccin aanbeveelt, zal de vaccinatie georganiseerd worden door de werkgever en zal door hem het verschil tussen de reële kost en de terugbetaling door het RIZIV gedragen worden.

Art. 27.De sociale partners dringen aan op de toepassing van de wetgeving betreffende het medisch onderzoek, zoals bepaald in artikel 124 van het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming.

Zijn verplicht onderworpen aan het jaarlijks medisch onderzoek, de personen die gewoonlijk betaald worden in categorie 1.B. om redenen vermeld in de beschrijving van de categorie 1.B. Zijn eveneens onderworpen aan het medisch onderzoek volgens hetzelfde ritme als het personeel van de klant, de personen die blootgesteld zijn aan gelijkaardige risico's als het personeel van de klant en voor dewelke een medisch onderzoek noodzakelijk is.

De controle op de correcte toepassing van deze bepalingen behoort tot de bevoegdheid van het comité voor preventie en bescherming. Bij ontstentenis van een comité voor preventie en bescherming zal de taak worden overgenomen door syndicale afvaardiging en bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging, door de bevoegde gewestelijke vakbondssecretarissen.

Art. 28.Wanneer de geneeskundige schifting van bestuurders van motorvoertuigen noodzakelijk is omwille van de functie, zijn de kosten en de nodige uren om deze geneeskundige schifting te ondergaan alsook de kosten van het rijbewijs, te betalen door de werkgever.

Niet-discriminatie

Art. 29.De sociale partners vestigen de aandacht op de wettelijke verbodsbepalingen inzake discriminatie.

Discriminatie is verboden, welke ook de aard van de discriminatie weze, raciaal of geslachtsgebonden.

Eenieder zal zich inzetten discriminatie te vermijden in zijn houding - ten aanzien van de klanten - ten aanzien van de werknemers - ten aanzien van collega-werknemers.

Welzijn

Art. 30.In de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72, gesloten in de schoot van de Nationale Arbeidsraad wordt stress erkend als een belangrijke oorzaak voor ziekte en arbeidsongeval.

Stress wordt gedefinieerd als een toestand die door een groep van werknemers als negatief wordt ervaren, die gepaard gaat met klachten of disfunctioneren in lichamelijk en/of psychisch opzicht en die het gevolg is van het feit dat de werknemers niet in staat zijn om aan de gestelde eisen te voldoen.

De wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, bepalen dat de werkgever ertoe gehouden is een beleid te voeren om stress, die door het werk wordt veroorzaakt, collectief te voorkomen en/of te verhelpen.

Stress kent verschillende oorzaken, waaronder de arbeidsorganisatie.

Teneinde tegemoet te komen aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 en van de wet op het welzijn en haar uitvoeringsbesluiten, zal er advies gevraagd worden aan het comité voor preventie en bescherming na een grondige analyse van de arbeidsposten. Het advies heeft tot doel de arbeid aan te passen aan de mens.

Vervolgens zal een plan opgesteld worden ter verbetering van de arbeidsorganisatie, de arbeidsomstandigheden en de hulpmiddelen voor zover zij medeoorzaak zijn van stress. Dit plan zal worden opgesteld in nauwe samenwerking met de arbeidsgeneesheer. Indien nodig kan een beroep gedaan worden op externe deskundigen.

Iedere onderneming zal jaarlijks een verslag opstellen, ondertekend door de veiligheidsadviseur, de leden van het comité voor preventie en bescherming en door de arbeidsgeneesheer.

Bij ontstentenis van een comité voor preventie en bescherming, wordt de taak overgenomen door de syndicale delegatie. Bij ontstentenis van een syndicale delegatie, wordt het personeel geraadpleegd en wordt een kopie van het verlag verzonden aan de bevoegde gewestelijke vakbondssecretarissen.

De preventieadviseur of de arbeidsgeneesheer wordt aangeduid als vertrouwenspersoon, belast met het opvangen, helpen en ondersteunen van de slachtoffers van stress.

Bedrijven die inbreuk plegen op deze bepalingen kunnen ter verantwoording voor het paritair comité worden geroepen.

Art. 31.Pesterijen op het werk kan gedefinieerd worden als elk onrechtmatig en terugkerend gedrag, buiten of binnen de onderneming of instelling, dat zich inzonderheid kan uiten in gedragingen, woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren, werkorganisatievormen en eenzijdige geschriften en dat tot doel of gevolg heeft dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een werknemer bij de uitvoering van zijn werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.

De sociale partners vestigen de aandacht op de wettelijke verbodsbepalingen inzake pesterijen.

Zonder afbreuk aan alle wetgeving terzake, nemen de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen vanaf nu de nodige maatregelen om problemen van pesterijen op het werk te voorkomen en op te lossen. Eenieder zorgt er eveneens voor dat de werknemers die het slachtoffer zijn van pesterijen op het werk dadelijk een gepaste psychologische steun geniet en dat oplossingen worden gezocht.

De preventieadviseur of de arbeidsgeneesheer kan aangeduid worden als vertrouwenspersoon, belast met het opvangen, helpen en ondersteunen van de slachtoffers.

Onderaanneming

Art. 32.De sociale partners vestigen de aandacht op de wetgeving betreffende de hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale en fiscale schulden in geval van onderaanneming.

De werkgever stelt trimestrieel een verslag op betreffende de onderaanneming en de economische werkloosheid. Dit verslag wordt voorgelegd aan de ondernemingsraad of bij ontstentenis aan de syndicale delegatie of bij ontstentenis aan de regionale vakbondssecretarissen.

Duur van de overeenkomst

Art. 33.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 mei 2003 en is aangegaan voor onbepaalde duur. Zij wordt eventueel opgezegd door een der partijen, mits inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden, die niet eerder mag ingaan dan op 1 februari 2004. Opzegging geschiedt bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen.

Zij vervangt deze van 27 oktober 1993 alsook deze die haar wijzigen, betreffende de arbeidsduur, overuren en arbeidsorganisatie, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 23 juni 1995.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2004.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^