gepubliceerd op 25 juli 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen
1 JULI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 11, § 4, gewijzigd bij de wet van 24 december 2002 en bij het koninklijk besluit van 18 november 1996 en op artikel 15, § 4, 4°, ingevoegd bij de wet van 27 december 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 40, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 februari 1989, 3 april 1989, 12 december 1991, 1 juli 1992, 10 juli 1996, 3 februari 2003, 7 februari 2003 en 10 november 2005, op artikel 41bis, ingevoegd bij koninklijk besluit van 27 december 1974 en op artikel 45, hersteld bij het koninklijk besluit van 7 februari 1989;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 december 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 2 maart 2006;
Gelet op het advies nr. 40.356/1 van de Raad van State, gegeven op 23 mei 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Middenstand, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 40 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 februari 1989, 3 april 1989, 12 december 1991, 1 juli 1992, 10 juli 1996, 3 februari 2003, 7 februari 2003 en 10 november 2005 wordt een § 1bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 1bis. De in § 1 bedoelde onderworpenen kunnen gedurende de periode van begin van bezigheid vrijwillig vervroegde bijdragen betalen die hoger zijn dan de in § 1 vastgestelde bedragen. Deze vervroegde bijdragen worden berekend op de raming van hun inkomsten.
Voor de toekenning van de bonus bedoeld in artikel 45, moet de betaling van deze vervroegde bijdragen plaatsvinden vóór het einde van het tweede kalenderkwartaal volgend op het refertejaar in de zin van artikel 41 dat dient voor de regularisatie van genoemde bijdragen. »
Art. 2.In artikel 41bis, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 27 december 1974, worden de woorden « of hij wenst dat zijn voorlopige bijdragen zouden worden berekend op grond van hogere bedrijfsinkomsten dan deze die resulteren uit de toepassing van artikel 40 en, » vervangen door de woorden « of hij wenst dat zijn voorlopige bijdragen zouden worden berekend overeenkomstig artikel 40, § 1bis op grond van hogere beroepsinkomsten dan deze die resulteren uit de toepassing van artikel 40, § 1 en, ».
Art. 3.Artikel 45 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 7 februari 1989, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Een bonus wordt in voorkomend geval toegekend bij de in artikel 41 bedoelde regularisatie na een begin of hervatting van bezigheid voor de betalingen van voorlopige bijdragen verricht vanaf 1 juli 2006. Zij bestaat uit een restitutiepercentage dat wordt toegekend aan de onderworpene op het ogenblik van genoemde regularisatie. Dit percentage is gelijk aan 0,75 %.
Het wordt toegepast op de volgende bedragen : - op het positieve verschil tussen het bedrag van de tijdens een periode van begin van bezigheid krachtens de artikelen 40, § 1 en § 2, geïnde voorlopige bijdrage en het bedrag van de na regularisatie verschuldigde bijdrage, en/of, - op het positieve verschil tussen het bedrag van de tijdens een periode van begin van bezigheid krachtens artikel 40, § 1bis geïnde voorlopige bijdrage en het bedrag van de krachtens artikel 40, § 1 verschuldigde voorlopige bijdrage.
Dit percentage wordt toegepast bij het verstrijken van het kalenderkwartaal waarin de betaling werd verricht die aanleiding gaf tot de toekenning van de bonus. Het wordt opnieuw toegepast bij het verstrijken van elk kalenderkwartaal voorafgaand aan datgene waarin tot de in artikel 41 bedoelde regularisatie na een begin of hervatting van bezigheid wordt overgegaan. § 2. Het in § 1 bedoelde percentage kan worden gewijzigd bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad teneinde het aan te passen aan de evolutie van de op de financiële markten geldende koers.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2006.
Artikel 45 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, zoals dat gold voor de vervanging ervan bij artikel 3 van dit besluit, blijft van toepassing op elke betaling van voorlopige bijdragen krachtens de artikelen 40 of 41bis van hetzelfde besluit die werd verricht op een datum voorafgaand aan 1 juli 2006.
Art. 5.Onze Minister belast met Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 juli 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE