gepubliceerd op 10 september 1997
Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Nationaal Geografisch Instituut
1 JULI 1997. Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Nationaal Geografisch Instituut
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen door de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 37°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 september 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, en 39°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 oktober 1996 houdende wijziging van diverse verordeningsbepalingen toepasselijk op de Rijksambtenaren;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 juli 1997 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de personeelsleden van het Nationaal Geografisch Instituut titularis kunnen zijn;
Gelet op het advies van de Directieraad van het Nationaal Geografisch Instituut;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 9 oktober 1996;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 9 oktober 1996;
Gelet op het protocol nr. 18 van 28 februari 1997 van het Sector-comité XIV;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. De ambtenaren die, op 1 januari 1994, titularis zijn van één van de geschrapte graden vermeld in de bijlage I van het koninklijk besluit betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de personeelsleden van het Nationaal Geografisch Instituut titularis kunnen zijn, en die hierna in de linkerkolom voorkomen, worden ambtshalve benoemd in één van de gemene graden die in de rechterkolom voorkomen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De ambtenaren die krachtens artikel 1, § 1, benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze titularis waren. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van technicus (rang 20) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 22, 21 en 20 geacht verricht te zijn in de graad van rang 20. § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van hoofdtechnicus (rang 22) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van rang 24 geacht verricht te zijn in de graad van rang 22. § 5. De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.
Art. 2.§ 1. De ambtenaren die, op 1 januari 1994, titularis zijn van één van de geschrapte graden vermeld in de bijlage I van het koninklijk besluit betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de personeelsleden van het Nationaal Geografisch Instituut titularis kunnen zijn, en die hierna in de linkerkolom voorkomen, worden ambtshalve benoemd in één van de gemene graden die in de rechterkolom voorkomen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De ambtenaren die krachtens artikel 2, § 1, benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze titularis waren. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van vakman (rang 30) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 34, 32 en 30 geacht verricht te zijn in de graad van rang 30. § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van geschoold arbeider (rang 42) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 44, 43 en 42 geacht verrichte zijn in de graad van rang 42. § 5. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van arbeider (rang 40) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 41 en 40 geacht verricht te zijn in de graad van rang 40. § 6. De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.
Art. 3.§ 1. De ambtenaren die, op 1 september 1995, titularis zijn van één van de geschrapte graden vermeld in de bijlage II van het koninklijk besluit betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de personeelsleden van het Nationaal Geografisch Instituut titularis kunnen zijn, en die hierna in de linkerkolom voorkomen, worden ambtshalve benoemd in één van de graden die in de rechterkolom voorkomen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De ambtenaren die krachtens artikel 3, § 1, benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de anciënniteit verkregen in de graad waarvan ze titularis waren. § 3. De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.
Art. 4.§ 1. De ambtenaren die, op 1 september 1995, titularis zijn van één van de geschrapte graden vermeld in de bijlage II van het koninklijk besluit betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de personeelsleden van het Nationaal Geografisch Instituut titularis kunnen zijn, en die hierna in de linkerkolom voorkomen, worden ambtshalve benoemd in de graad met dezelfde benaming in niveau 2+ die in de rechterkolom voorkomt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De ambtenaren die krachtens artikel 4, § 1, benoemd zijn behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit verkregen in de graad waarvan zij titularis waren.
De ambtenaren die in niveau 2 + benoemd zijn, behouden in dat niveau de anciënniteit verkregen in niveau 2. § 3. De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal. § 4. De ambtenaren die titularis zijn van de graad van cartograaf (niveau 2) en die op de datum van 1 september 1995 geslaagd zijn in het examen voor verhoging in graad tot de geschrapte graad van cartograaf 1ste klasse (rang 22), worden, op dezelfde datum, in niveau 2+, in de graad van cartograaf 1ste klasse (rang 26) benoemd.
Art. 5.§ 1. De ambtenaren die, bij de inwerkingtreding van dit besluit, titularis zijn van één van de geschrapte graden vermeld in de bijlage III van het koninklijk besluit betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de personeelsleden van het Nationaal Geografisch Instituut titularis kunnen zijn, en die hierna in de linkerkolom voorkomen, worden ambtshalve benoemd in één van de graden die in de rechterkolom voorkomen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De ambtenaren die krachtens artikel 5, § 1, benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze titularis waren. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van geograaf (rang 10) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 12, 11 en 10 geacht verricht te zijn in de graad van rang 10. § 4. De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.
Art. 6.§ 1. De ambtenaren die, bij de inwerkingtreding van dit besluit, titularis zijn van één van de geschrapte graden vermeld in de bijlage III van het koninklijk besluit betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de personeelsleden van het Nationaal Geografisch Instituut titularis kunnen zijn, en die hierna in de linkerkolom voorkomen, worden ambtshalve benoemd in één van de graden die in de rechterkolom voorkomen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van adjunct-rechtskundig adviseur (Vlakke loopbaan in uitdoving) (rang 10) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 11 en 10 geacht verricht te zijn in de graad van rang 10. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren voorheen titularis van de graad van adviseur (bij rechtskundige dienst) die in de graad van rechtskundig adviseur (Vlakke loopbaan in uitdoving) (rang 13) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van rang 13 geacht verricht te zijn in de graad van rang 13. § 4. De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.
Art. 7.De graad van adjunct-rechtskundig adviseur (Vlakke loopbaan in uitdoving) opgericht in bijlage III van het koninklijk besluit betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de personeelsleden van het Nationaal Geografisch Instituut titularis kunnen zijn, wordt afgeschaft na toepassing van artikel 6.
Art. 8.§ 1er Art. 9.Dit besluit treedt in werking op dezelfde datum als het koninklijk besluit van 24 juni 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Nationaal Geografisch Instituut, met uitzondering van : - de artikelen 1 en 2 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1994; - de artikelen 3 en 4 die uitwerking hebben met ingang van 1 september 1995. Art. 10.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 1 juli 1997. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET