Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 februari 2010
gepubliceerd op 12 februari 2010

Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 139, §§ 1 en 3, en artikel 142, § 1, van het KB/WIB 92, inzake het gebruik van betaalterminals in de ontvangkantoren voor de betaling van de belasting

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2010003083
pub.
12/02/2010
prom.
01/02/2010
ELI
eli/besluit/2010/02/01/2010003083/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 FEBRUARI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 139, §§ 1 en 3, en artikel 142, § 1, van het KB/WIB 92, inzake het gebruik van betaalterminals in de ontvangkantoren voor de betaling van de belasting


VERSLAG AAN DE KONING Sire, 1. Inleiding Het besluit dat wij aan Uwe majesteit ter ondertekening voorleggen heeft als oogmerk de betalingen van verschuldigde belastingbedragen gedaan aan de betaalterminals opgesteld in de kantoren van de Federale Overheidsdienst Financiën, te regelen in het KB/WIB 92. In het kader van de Coperfinhervorming heeft de Ministerraad van 1 februari 2008 ingestemd met het pilootproject 2008/A24 zijnde de opstelling van betaalterminals in de Finto (Financietoren) aan de Kruidtuinlaan, te Brussel.

Om dit project uit te voeren, werd tussen de Federale Overheidsdienst Financiën (pijler Invordering) en De Post op 22 december 2008 « de bijzondere overeenkomst voor betalingen ingebracht via betaalterminals FOD Financiën en routing naar bepaalde postrekeningen-courant op basis van informatie uit de mededeling » gesloten.

Op basis van deze bijzondere overeenkomst worden voor de periode van één jaar 11 betaalterminals opgesteld in de Finto.

Een evaluatie na 31 december 2009 zal beslissen over de voortzetting of stopzetting van dit pilootproject.

Met het oog op de toekomst waarin dergelijke betalingen steeds meer zullen ingeburgerd raken, past dit ontwerp de bepalingen in casu niet specifiek voor dit pilootproject aan, maar in algemene zin voor alle elektronische betalingen uitgevoerd met een debetkaart verricht aan een betaalterminal in een ontvangkantoor. 2. Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 In artikel 139, § 1, van het KB/WIB 92, worden de mogelijkheden om inkomstenbelastingen en voorheffingen te betalen uitgebreid met de elektronische betaling door middel van een debetkaart verricht aan een betaalterminal in een ontvangkantoor. Er wordt expliciet verwezen naar het gebruik van een debetkaart omdat de elektronische betaling met een kredietkaart hier niet wordt beoogd.

In § 3, tweede gedachtestreep, van voormeld artikel, worden de rekeninguittreksels en erbij horende stukken ingevolge de elektronische betaling met een debetkaart verricht aan een betaalterminal in een ontvangkantoor, als bewijs van betaling aangeduid.

Artikel 2 In deze bepaling wordt de datum waarop de elektronische betaling uitwerking heeft vastgelegd. Naar analogie met artikel 4 van de wet van 10 juli 1997 betreffende de valutadatum van bankverrichtingen wordt deze, als de verrichting door de houder van de debetkaart zelf is uitgevoerd, vastgelegd op de werkelijke datum van de verrichting.

In haar advies stelt de Raad van State dat het niet duidelijk is of de ontworpen regeling ook van toepassing is op betalingen uitgevoerd door derden voor rekening van een belastingplichtige. Aangezien in artikel 142 KB/WIB 92 verwezen wordt naar « rekeninghouder » en niét naar « belastingplichtige », volgt hier logischerwijs uit dat de betalingen met een debetkaart verricht aan een betaalterminal in het ontvangkantoor ook kunnen uitgevoerd worden door derden voor rekening van de belastingplichtige.

Artikel 3 Dit artikel regelt de inwerkingtreding van het besluit.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën D. REYNDERS

ADVIES 47.341/1 VAN 12 NOVEMBER 2009 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste kamer, op 23 oktober 2009 door de Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, en, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van artikel 139, §§ 1 en 3, en artikel 142, § 1, van het KB/WIB 92, inzake het gebruik van betaalterminals in de ontvangkantoren voor de betaling van de belasting », heeft het volgende advies gegeven : STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 1. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit beoogt het mogelijk te maken inkomstenbelastingen en voorheffingen te betalen doormiddel van een elektronische betaling met een debetkaart.Daartoe worden de artikelen 139, §§ 1 en 3, en 142, § 1, van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : KB/WIB 92) gewijzigd. 2. Rechtsgrond voor het ontwerp wordt geboden door de artikelen 250 en 300, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, waaraan wordt gerefereerd in het eerste lid van de aanhef van het ontwerp. ONDERZOEK VAN DE TEKST Algemene opmerkingen 1. Uit het bij het ontwerp gevoegde verslag aan de Koning dient te worden afgeleid dat de ontworpen bepalingen beogen de reglementering af te stemmen op het pilootproject 2008/A24, goedgekeurd door de Ministerraad op 22 december 2005, waarbij betaalterminals werden opgesteld in de Financietoren aan de Kruidtuinlaan te Brussel.De ontworpen bepalingen hebben evenwel een algemene draagwijdte, zodat de toepassing ervan in beginsel niet beperkt is tot het pilootproject. In dat verband wordt in het verslag aan de Koning gesteld : « Met het oog op de toekomst waarin dergelijke betalingen steeds meer zullen ingeburgerd raken, past dit ontwerp de bepalingen in casu niet specifiek voor dit pilootproject aan, maar in algemene zin voor alle elektronische betalingen uitgevoerd met een debetkaart ».

Een dergelijke werkwijze is evenwel misleidend, aangezien daardoor de indruk wordt gewekt dat elektronische betalingen met een debetkaart in het gehele land mogelijk zijn, wat thans nog niet het geval is, Indien het de bedoeling is om de invoering van deze betaalmogelijkheid in de toekomst te veralgemenen, kan worden gebillijkt dat in dat verband thans reeds de nodige - algemene - bepalingen worden vastgesteld. Het verdient in dat geval wel aanbeveling de inwerkingtreding van de ontworpen regeling uit te stellen tot de daadwerkelijke veralgemening ervan en tegelijk erin te voorzien dat die regeling wel reeds van toepassing is op het hiervoor bedoelde pilootproject. 2. Het is niet duidelijk of de ontworpen regeling ook van toepassing is op betalingen uitgevoerd door derden voor rekening van een belastingplichtige.Het ontworpen artikel 142, § 1, vierde streepje, van het KB/WIB 92 (artikel 3 van het ontwerp) lijkt dit immers uit te sluiten.

Bijzondere opmerkingen Aanhef 1. Na het eerste lid van de aanhef dient een nieuw lid te worden ingevoegd waarin wordt verwezen naar het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, dat het ontwerp beoogt te wijzigen. 2. De verwijzing naar het advies van de Raad van State, afdeling Wetgeving, stelle men als volgt : « Gelet op advies 47.341/1 van de Raad van State, gegeven op 12 november 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 ». 3. De considerans opgenomen in de aanhef, waarin het voorwerp van de ontworpen regeling wordt aangegeven, wordt best geschrapt, nu bij het ontwerp een verslag aan de Koning is gevoegd dat de inhoud ervan weergeeft. Artikel 1 1. De ontworpen regeling heeft geen betrekking op alle elektronische betalingen met een debetkaart (bijvoorbeeld thuisbankieren), doch is slechts van toepassing op elektronische betalingen met een debetkaart verricht aan een betaalterminal in de ontvangkantoren.Dit laatste dient in de bij artikel 1 ontworpen bepaling te worden gepreciseerd De bij de artikelen 2 en 3 ontworpen bepalingen, dienen op de zelfde wijze te worden vervolledigd. 2. Vraag is of het voldoende duidelijk is wat moet worden verstaan onder een « debetkaart ».In voorkomend geval dient van dat begrip een definitie te worden opgenomen in het ontwerp.

Legistieke opmerkingen 1. Aangezien de artikelen 1 en 2 van het ontwerp hetzelfde artikel van het KB/WIB 92 beogen te wijzigen, dienen die artikelen te worden samengevoegd tot één artikel.De daarop volgende artikelen dienen dan te worden vernummerd. 2. De bij artikel 1 van het ontwerp beoogde wijziging wordt aangebracht in het eerste lid van artikel 139, § 1, van het KB/WIB 92, Dat dient te worden gepreciseerd.3. In de inleidende zin van artikel 3 van het ontwerp dienen de woorden « tot wijziging van het KB/WIB 92, inzonderheid artikel 11 » te worden geschrapt.4. De Nederlandse tekst van artikel 4 van het ontwerp stelle men als volgt : « Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt ». De kamer was samengesteld uit : De heren : M. Van Damme, kamervoorzitter;

J. Baert en W. Van Vaerenbergh, staatsraden;

M. Tison en L. Denys, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. G. Verberckmoes, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Van Calenbergh, auditeur. ...

De griffier, G. Verberckmoes.

De voorzitter, M. Van Damme.

1 FEBRUARI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 139, §§ 1 en 3, en artikel 142, § 1, van het KB/WIB 92, inzake het gebruik van betaalterminals in de ontvangkantoren voor de betaling van de belasting (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikelen 250 en 300, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 september 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 20 oktober 2009;

Gelet op advies 47.341/1 van de Raad van State, gegeven op 12 november 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 139, van het KB/WIB 92, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, eerste lid wordt aangevuld als volgt : « - ofwel door een elektronische betaling met een debetkaart verricht aan een betaalterminal in het ontvangkantoor. Onder debetkaart dient te worden verstaan de door een financiële instelling uitgegeven plastic kaart die het, aan de hand van de gegevens op de magneetstrip, mogelijk maakt via elektronische weg een betalingsverrichting ten gunste van een postrekening-courant van de Federale Overheidsdienst Financiën uit te voeren. » ; 2° in paragraaf 3, tweede gedachtestreep, worden de woorden « overschrijvingen en cheques » vervangen door de woorden « overschrijvingen, cheques en elektronische betalingen met een debetkaart verricht aan een betaalterminal in het ontvangkantoor ».

Art. 2.Artikel 142, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 augustus 1994, wordt aangevuld als volgt : « - voor de elektronische betalingen met een debetkaart verricht aan een betaalterminal in het ontvangkantoor die de rekeninghouder zelf heeft uitgevoerd, op de werkelijke datum van de verrichting. » .

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 4.Onze Minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 februari 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993.

Koninklijk besluit van 12 augustus 1994, Belgisch Staatsblad van 10 september 1994.

Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

^