Etaamb.openjustice.be
Huishoudelijk Règlement
gepubliceerd op 06 januari 2014

Huishoudelijk Reglement van de Sanctiecommissie van de Nationale Bank van België De Sanctiecommissie, Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, artikel 36/8, § 8, 1° de wet van 22 februar

bron
nationale bank van belgie
numac
2013003436
pub.
06/01/2014
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

Huishoudelijk Reglement van de Sanctiecommissie van de Nationale Bank van België De Sanctiecommissie, Gelet op de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, artikel 36/8, § 8, Stelt het huishoudelijk reglement van de Sanctiecommissie van de Nationale Bank van België vast :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten : de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België;2° de Bank : de Nationale Bank van België;3° de Sanctiecommissie : de Sanctiecommissie van de Bank;4° de voorzitter : de voorzitter van de Sanctiecommissie van de Bank;5° de partij: de persoon of personen die door het Directiecomité in kennis werden gesteld van de grieven samen met het onderzoeksverslag, met toepassing van artikel 36/10, § 4 van de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten.

Art. 2.De Sanctiecommissie komt bijeen telkens wanneer de voorzitter het nodig acht.

Art. 3.De voorzitter stelt de agenda van de vergaderingen van de Sanctiecommissie op. Bij het verhinderd zijn van de voorzitter of wanneer nog geen voorzitter is verkozen, wordt de agenda door het oudste lid opgesteld.

Met uitzondering van de sanctieprocedures, worden van de vergaderingen van de Sanctiecommissie notulen opgesteld die door de voorzitter en alle op de vergadering aanwezige leden worden ondertekend.

Art. 4.Voor de goedkeuring van het huishoudelijk reglement of van wijzigingen in dit reglement kan de Sanctiecommissie enkel geldig beslissen indien alle leden, behoudens indien verhinderd, aanwezig zijn. Een verhinderd lid kan geen volmacht verlenen aan één van zijn collega's.

De beslissing wordt genomen met meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art. 5.De verkiezing van de voorzitter kan enkel geldig plaatsvinden indien alle leden, behoudens indien verhinderd, aanwezig zijn. Een verhinderd lid kan geen volmacht verlenen aan één van zijn collega's.

De verkiezing geschiedt bij geheime stemming tot één kandidaat de meerderheid heeft bereikt.

Art. 6.De voorzitter wordt verkozen voor de duur van zijn lopende mandaat als lid van de Sanctiecommissie. Het mandaat van voorzitter is hernieuwbaar.

Indien de zetel van de voorzitter om welke reden ook openvalt, wordt overgegaan tot de verkiezing van een nieuwe voorzitter.

Art. 7.Bij de behandeling van sanctiedossiers, zetelt de Sanctiecommissie in eenzelfde procedure in dezelfde samenstelling.

Art. 8.Onverminderd artikel 36/10, § 4 van de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten, nodigt de voorzitter de partij per brief uit om, in persoon dan wel bijgestaan of vertegenwoordigd door een advocaat naar haar keuze, een kopie van de dossierstukken op te halen. Deze uitnodiging kan worden opgenomen in dezelfde brief als die waarin de partij wordt opgeroepen voor een hoorzitting, dan wel in een afzonderlijke brief.

Art. 9.De voorzitter bezorgt onverwijld een kopie van alle schriftelijke opmerkingen van de partij aan de gouverneur alsook aan de auditeur.

Art. 10.§ 1. De partij wordt uiterlijk bij de oproeping voor de hoorzitting in kennis gesteld van de namen van de leden van de Sanctiecommissie die het dossier zullen behandelen. § 2. Onverminderd artikel 36/11, § 2, lid 2 van de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten wordt elk verzoek tot wraking schriftelijk aan de voorzitter gericht en vermeldt het de motieven voor de wraking. De eventuele verantwoordingsstukken tot staving ervan worden aan het verzoek gehecht. § 3. Een kopie van het verzoek tot wraking wordt door de voorzitter meegedeeld aan het lid om wiens wraking wordt verzocht. Vanaf die mededeling onthoudt dit lid zich van de zaak, tot over het verzoek is beslist. Binnen de vijf werkdagen na deze mededeling laat hij de voorzitter schriftelijk weten of hij al dan niet berust in zijn wraking; in dit laatste geval geeft hij binnen dezelfde termijn schriftelijk zijn antwoord op de middelen van wraking. § 4. Indien het lid van de Sanctiecommissie dat het voorwerp uitmaakt van het verzoek tot wraking niet berust in zijn wraking spreekt de Sanctiecommissie, met uitzondering van dit lid, zich uit over dit verzoek. De gemotiveerde beslissing wordt meegedeeld aan het betrokken lid.

De berusting dan wel de beslissing van de Sanctiecommissie worden meegedeeld aan de partijen alsook aan de gouverneur en aan de auditeur.

Art. 11.De partij wordt door de voorzitter opgeroepen om te worden gehoord tijdens een hoorzitting. De oproeping gebeurt per aangetekende brief, bij deurwaardersexploot of door afgifte aan de persoon tegen ontvangstbewijs. Deze oproeping kan worden opgenomen in dezelfde brief als die waarin de partij wordt uitgenodigd om een kopie van de dossierstukken op te halen, dan wel in een afzonderlijke brief.

Art. 12.Wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen, kan de voorzitter de hoorzitting verdagen en een nieuwe oproeping versturen.

Art. 13.De voorzitter stelt de gouverneur alsook de auditeur in kennis van de datum van de hoorzitting. De kennisgeving vermeldt de voorziene samenstelling van de Sanctiecommissie.

Het Directiecomité deelt de voorzitter mee door wie het zich laat vertegenwoordigen.

Art. 14.De hoorzitting vindt plaats op de maatschappelijke zetel van de Bank op de in de oproeping vastgestelde datum.

Art. 15.De hoorzitting wordt voorgezeten door de voorzitter, of wanneer hij verhinderd is, door een van de zetelende leden van de Sanctiecommissie die daartoe door een meerderheid van deze leden is aangeduid.

De voorzitter opent, leidt en sluit de debatten, met eerbiediging van de rechten van verdediging. Hij kan inzonderheid in elke stand van de hoorzitting het woord geven aan de partij of haar vertegenwoordiger dan wel aan de vertegenwoordiger van het Directiecomité. De partij of haar vertegenwoordiger krijgt als laatste het woord.

De voorzitter is belast met de politie van de zitting.

Art. 16.Van de hoorzitting wordt een zittingsblad opgesteld en ondertekend door de voorzitter en de zetelende leden.

Art. 17.Enkel de op alle hoorzittingen in de zaak aanwezige leden van de Sanctiecommissie nemen aan de beraadslaging deel.

Art. 18.De beslissing wordt door alle in de zaak zetelende en beraadslagende leden ondertekend. Indien een van de beraadslagende leden in de onmogelijkheid verkeert om de beslissing te ondertekenen, wordt daarvan melding gemaakt onderaan de beslissing en is de beslissing geldig met de handtekening van de overige leden die ze hebben genomen.

Art. 19.Ingeval van een niet-nominatieve bekendmaking met toepassing van artikel 36/11, § 6 van de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten wordt de beslissing in extenso bekendgemaakt, maar worden de naam of eventuele andere gegevens weggelaten die de identificatie van de betrokken partijen of van eventueel andere natuurlijke of rechtspersonen mogelijk maken.

Indien het niet-nominatieve karakter van de bekendmaking voortvloeit uit de gerechtelijke procedures die werden ingesteld tegen de sanctiebeslissing, wordt bij de bekendmaking op de website van de Bank vermeld dat het gaat om een niet-nominatieve bekendmaking in afwachting van de uitkomst van de gerechtelijke procedures.

Art. 20.De voorzitter maakt de bekend te maken versie van de beslissing over aan de gouverneur. De bekendmaking kan pas geschieden na het verstrijken van de beroepstermijn, met uitzondering van een beslissing waarbij geen sanctie wordt opgelegd.

Art. 21.Naargelang de uitkomst van de gerechtelijke procedures wordt overgegaan tot de nominatieve bekendmaking van de beslissing of tot het weglaten van de vermelding dat de niet-nominatieve bekendmaking plaatsvond in afwachting van de uitkomst van die gerechtelijke procedures.

Art. 22.De leden van de Sanctiecommissie zullen zich in hun andere beroepswerkzaamheden, betreffende controledossiers die door de Bank worden behandeld, uitsluitend tot de gouverneur en de leden van het Directiecomité richten.

Art. 23.De leden van de Sanctiecommissie zorgen ervoor om elke situatie die aanleiding zou kunnen geven tot een belangenconflict of de schijn daarvan kan wekken, te vermijden. Ze leven de deontologische regels van hun beroep op het gebied van belangenconflicten na. Zij onthouden zich ervan om tussen te komen, in welke hoedanigheid ook, in een geschil waarin de Bank partij is.

Art. 24.Een lid van de Sanctiecommissie dat in een dossier een persoonlijk belang heeft dat zijn oordeel zou kunnen beïnvloeden, moet de voorzitter van de Sanctiecommissie daarvan op de hoogte brengen vooraleer een hoorzitting of beraadslaging plaatsvindt, en mag niet deelnemen aan de hoorzitting, de beraadslaging en het nemen van de beslissing.

Dezelfde regel geldt voor de voorzitter die het oudste lid van de Sanctiecommissie ervan op de hoogte brengt.

Art. 25.Overeenkomstig artikel 7 van het huishoudelijk reglement van de Bank stelt de Bank de nodige middelen, op het vlak van personeel en materieel, ter beschikking van de Sanctiecommissie en haar voorzitter, voor de uitoefening van hun opdrachten.

Het Directiecomité duidt daartoe de persoon of personen aan die belast zijn met de bijstand van de Sanctiecommissie.

De Sanctiecommissie kan zich laten bijstaan door deze persoon of personen om, onder andere, het secretariaat van de hoorzittingen van de Sanctiecommissie te verzekeren of voor het opstellen van een ontwerp van notulen van de vergaderingen van de Sanctiecommissie.

Daarenboven zijn deze persoon of personen belast met de administratieve bijstand van de Sanctiecommissie. In de uitvoering van hun taken voor de Sanctiecommissie nemen deze persoon of personen enkel instructies aan van de voorzitter of van de leden van de Sanctiecommissie.

Art. 26.Dit reglement treedt in werking tien dagen na zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 13 december 2013.

Robert Andersen, Voorzitter

^