gepubliceerd op 17 augustus 2009
Huishoudelijk reglement van de Informatie en Overlegcommissie betreffende het samenwerkingsakkoord van 27 mei 2004 tussen de Federale Overheid, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreffende de erkenning van de erediensten, de wedden en pensioenen van de bedienaars der erediensten, de kerkfabrieken en de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten
30 JUNI 2009. - Huishoudelijk reglement van de Informatie en Overlegcommissie betreffende het samenwerkingsakkoord van 27 mei 2004 tussen de Federale Overheid, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreffende de erkenning van de erediensten, de wedden en pensioenen van de bedienaars der erediensten, de kerkfabrieken en de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten
HOOFDSTUK 1. - De Commissie
Artikel 1.Overeenkomstig artikel 5 van het samenwerkingsakkoord van 27 mei 2004, hierna « het samenwerkingsakkoord » genoemd, wordt dit reglement van de Informatie- en Overlegcommissie, hierna « de Commissie » genoemd, goedgekeurd.
Rekening houdend met het advies van de Raad van State nr. 42.932/2 van 22 mei 2007 die voorziet dat het samenwerkingsakkoord even van toepassing aan de Duitstalige Gemeenschap is, wordt onderhavig huishoudelijk reglement tot de Duitstalige Gemeenschap uitgebreid. Afdeling 1. - Samenstelling
Art. 2.De Commissie wordt samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke gewestelijke minister en de minister van de Duitstalige Gemeenschap die de temporaliën van de erediensten onder hun bevoegdheid hebben en een vertegenwoordiger van de minister van Justitie.
Elke vertegenwoordiger van de bevoegde gewestelijke minister en de minister van de Duitstalige Gemeenschap wordt bijstaan door een lid van zijn Administratie, die de temporaliën van de erediensten in haar bevoegdheid heeft, om de technische aspecten en de permanentie van de vertegenwoordiging te verzekeren.
Het voorzitterschap wordt uitgeoefend door een ambtenaargeneraal van het Directoraat -Generaal Wetgeving en Fundamentele Rechten en Vrijheden en wordt bijgestaan door de Dienst Erediensten en Vrijzinnigheid van de FOD Justitie om de organisatie, de technische aspecten, het secretariaat en de bewaring van het archief uit te voeren.
Wordt ook uitgenodigd een vertegenwoordiger van elke gewestelijke Minister-Voorzitter in geval deze de temporaliën van de eredienst niet onder zijn bevoegdheid heeft. Afdeling 2. - Opdrachten
Art. 3.De Commissie neemt kennis, op verzoek van één van de partijen, van alle vragen die betrekking hebben op de erediensten en die een gewestelijk, of een Duitstalige Gemeenschappelijk of federaal belang hebben. Zij zorgt voor de nodige coördinatie, alsook voor de toepassing en het goede verloop van de tenuitvoerlegging van dit samenwerkingsakkoord.
Overeenkomstig artikel 2 van het samenwerkingsakkoord, kan elk Gewest of de Duitstalige Gemeenschap vragen dat de erkenning van een eredienst aan de Commissie voorgelegd wordt.
Overeenkomstig artikel 3 van het samenwerkingsakkoord, kan de federale Overheid of een betrokken Gewest of de Duitstalige Gemeenschap een overleg in de Commissie vragen. Afdeling 3. - Werking, vergadering en uitnodiging
Art. 4.De Commissie vergadert om de drie maanden, in de maanden maart, juni, september en december van elk jaar.
Art. 5.Het secretariaat van de Commissie stuurt de uitnodiging ten minstens een maand voor de datum van de vergadering, dag van de verzending en dag van de vergadering niet inbegrepen, naar de vertegenwoordiger van de bevoegde gewestelijke minister en de minister van de Duitstalige Gemeenschap en indien nodig de naar de vertegenwoordiger van de Minister- Voorzitter.
De uitnodiging kan per post, fax of e-mail worden verstuurd en elk van deze wijzen is geldig.
De Voorzitter mag in spoedeisende gevallen de Commissie uitnodigen.
De uitnodigingen moeten minstens 72 uur voor de vergadering verzonden worden, behalve indien de hoogdringendheid een kortere termijn vereist. De spoed zal degelijk gemotiveerd zijn in de uitnodiging.
In de uitnodiging wordt steeds de agenda vermeld evenals de datum, de dag, de plaats en het uur van de vergadering. Bij de uitnodiging, of indien nodig in een afzonderlijke brief die nadien wordt opgestuurd, worden de documenten gevoegd op basis waarvan de deelnemers kennis kunnen nemen voor de vergadering.
De agenda van de Commissie wordt door de Voorzitter, op voorstel van het Secretariaat vastgesteld.
De agenda omvat : 1. De goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering;2. Elk punt dat door één deelnemer wordt voorgesteld en dat ten minste tien kalenderdagen voor de vergadering waarop hij (zij) het wenst behandeld te zien, werd ingediend. Daarenboven kan de Commissie op vraag een deelnemer en op het begin van de vergadering beslissen een punt dat er niet op voorkomt, aan de agenda toe te voegen.
De Commissie kan voor bepaalde punten bevoegde personen vier aanwezigheid of advies gewenst is, uitnodigen.
Art. 6.De Voorzitter opent en sluit de vergadering.
Hij leidt de debatten, ziet erop toe dat het tegensprekelijk karakter ervan is gewaarborgd en beeïndigt elke discussie die van het algemeen belang afwijkt.
Hij zorgt voor de naleving van de voorschriften van het samenwerkingsakkoord en van onderhavig huishoudelijk reglement.
Art. 7.Bij elke vergadering moeten notulen worden opgemaakt die aan elke deelnemer worden bezorgd. Daarbij worden alle deelnemers uitgenodigd om schriftelijk hun opmerkingen te formuleren en ze binnen de twintig dagen van ontvangst van het ontwerp aan de Voorzitter van de Commissie te bezorgen.
Deze opmerkingen worden gediscussieerd en de definitieve versie van de notulen worden goedgekeurd op de daarop volgende vergadering. Afdeling 4. - Transparantie
Art. 8.Alle deelnemers zijn gebonden aan het geheim van de debatten.
De informatie waarvan zij kennis zouden hebben wegens de uitoefening van hun opdracht is aan het beroepsgeheim onderworpen.
Art. 9.Geen enkele deelnemer mag de Commissie vertegenwoordigen zonder het akkoord van de Voorzitter van de Commissie. HOOFDSTUK 2. - De werkgroepen Afdeling 1. - Samenstelling
Art. 10.Voor de uitoefening van de opdrachten, kan de Commissie werkgroepen oprichten. De werkgroepen worden samengesteld door de vertegenwoordigers van de federale overheid, de gewestelijke overheden en de Duitstalige Gemeenschap op bepaalde thema's. Afdeling 2. - Opdrachten
Art. 11.De werkgroepen onderzoeken en bereiden punten van de agenda van de vergaderingen van de Commissie voor en schrijven ontwerpadviezen en voorstellen van teksten betreffende de opdrachten van de Commissie. Afdeling 3. - Werking - Vergadering en uitnodiging
Art. 12.In elke werkgroep kiezen de leden een voorzitter-moderator en een verslaggever.
Art. 13.Elke werkgroep plant zijn vergaderschema, dat binnen de drie weken voor de eerste geplande vergadering door de verslaggever aan het Secretariaat van de Commissie wordt meegedeeld.
De data worden vastgelegd tijdens de vergaderingen. Twee weken voor de vergadering stuurt het Secretariaat van de Commissie een schriftelijke bevestiging naar de betrokken personen.
Art. 14.De voorzitter-moderator leidt de debatten en ziet erop toe dat het tegensprekelijk karakter ervan is gewaarborgd. Hij kan elke discussie die van het algemeen belang afwijkt, beeïndigen.
Art. 15.De verslaggever geeft het Secretariaat van de Commissie de vergaderdata, de agenda en de stand van zaken van de activiteiten van de werkgroep door. Hij stelt het verslag van de vergaderingen van de werkgroep evenals de voorstellen en ontwerpadviezen die daaruit voortvloeien op. Het verslag van de vergadering wordt binnen de acht dagen naar het Secretariaat van de Commissie gestuurd. Afdeling 4. - Transparantie
Art. 16.Alle leden van de werkgroepen zijn gebonden aan het geheim van de debatten. De informatie waarvan zij kennis zouden hebben wegens de uitoefening van hun opdracht is aan het beroepsgeheim onderworpen.
Hetzelfde geldt voor de voorstellen, de ontwerpadviezen en de verslagen.
Art. 17.Geen enkel lid van de werkgroepen mag de Commissie vertegenwoordigen zonder het akkoord van de Voorzitter van de Commissie.
Brussel, 30 juni 2009.
Voor de Federale Overheid : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Voor het Vlaamse Gewest : De Minister-President van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, M. KEULEN Voor het Waalse Gewest : De Minister-President van de Waalse Regering, R. DEMOTTE De Waalse Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD Voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-President van de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, Ch. PICQUE Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, K.H. LAMBERTZ