← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 132/2019 van 10 oktober 2019 Rolnummer 7137 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 26 van de wet van 6 maart 2018 « ter verbetering van de verkeersveiligheid
», gesteld door de Correctionele Rechtbank H Het Grondwettelijk
Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters T. M(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 132/2019 van 10 oktober 2019 Rolnummer 7137 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 26 van de wet van 6 maart 2018 « ter verbetering van de verkeersveiligheid », gesteld door de Correctionele Rechtbank H Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters T. M(...) | Extrait de l'arrêt n° 132/2019 du 10 octobre 2019 Numéro du rôle : 7137 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 26 de la loi du 6 mars 2018 « [relative] à l'amélioration de la sécurité routière », posée par le Tribunal corr La Cour constitutionnelle, composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges T. Merckx-V(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 132/2019 van 10 oktober 2019 | Extrait de l'arrêt n° 132/2019 du 10 octobre 2019 |
Rolnummer 7137 | Numéro du rôle : 7137 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 26 van de wet van | En cause : la question préjudicielle concernant l'article 26 de la loi |
6 maart 2018 « ter verbetering van de verkeersveiligheid », gesteld | du 6 mars 2018 « [relative] à l'amélioration de la sécurité routière |
door de Correctionele Rechtbank Henegouwen, afdeling Doornik. | », posée par le Tribunal correctionnel du Hainaut, division Tournai. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters T. | composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges T. |
Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, | Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman et M. Pâques, assistée |
bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, | du greffier F. Meersschaut, présidée par le président F. Daoût, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. - Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. - Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 22 februari 2019, waarvan de expeditie ter griffie van | Par jugement du 22 février 2019, dont l'expédition est parvenue au |
het Hof is ingekomen op 11 maart 2019, heeft de Correctionele | greffe de la Cour le 11 mars 2019, le Tribunal correctionnel du |
Rechtbank Henegouwen, afdeling Doornik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Hainaut, division Tournai, a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 26 van de wet van 6 maart 2018 die op 15 maart 2018 | « L'article 26 de la loi du 6 mars 2018 publiée le 15 mars 2018, en ce |
is bekendgemaakt, in zoverre het voorziet in de retroactieve | qu'il prévoit l'entrée en vigueur rétroactive de l'article 25, 1°, de |
inwerkingtreding van artikel 25, 1°, van die wet op 15 februari 2018, | cette loi au 15 février 2018 ne viole-t-il pas les articles 10, 11 et |
niet de artikelen 10, 11 en 12 van de Grondwet, de artikelen 6 en 7 | 12 de la Constitution, 6 et 7 de la Convention européenne des droits |
van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 15 van | de l'Homme, 15 du Pacte international relatif aux droits civils et |
het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten | politiques à l'égard des prévenus dont la ou les préventions étaient |
ten aanzien van de beklaagden wier tenlastelegging of | |
tenlasteleggingen tussen 15 februari 2018 en de tiende dag na de datum | prescrites entre le 15 février 2018 et le 10e jour suivant la date de |
van de bekendmaking van die wet in het Belgisch Staatsblad (of tussen | la publication de ladite loi au Moniteur belge (ou entre le 15 février |
15 februari 2018 en 1 juli 2018) waren verjaard en ten aanzien waarvan | 2018 et le 1er juillet 2018) et à l'égard desquelles l'action publique |
de strafvordering wegens de retroactieve inwerkingtreding van die wet | a pu renaître en raison de l'entrée en vigueur rétroactive de cette |
opnieuw is kunnen ontstaan ? ». | loi ? ». |
Op 4 april 2019 hebben de rechters-verslaggevers T. Giet en R. Leysen, | Le 4 avril 2019, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la loi |
met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 | |
januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis | spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les |
gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen | juges-rapporteurs T. Giet et R. Leysen ont informé la Cour qu'ils |
het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op | pourraient être amenés à proposer de mettre fin à l'examen de |
voorafgaande rechtspleging. | l'affaire par un arrêt rendu sur procédure préliminaire. |
(...) | (...) |
III. - In rechte | III. - En droit |
(...) | (...) |
B.1. De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de | B.1. Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de l'article |
bestaanbaarheid van artikel 26 van de wet van 6 maart 2018 « ter | 26 de la loi du 6 mars 2018 « [relative] à l'amélioration de la |
verbetering van de verkeersveiligheid » (hierna : de wet van 6 maart | sécurité routière » (ci-après : la loi du 6 mars 2018), avec les |
2018) met de artikelen 10, 11 en 12 van de Grondwet, in samenhang | articles 10, 11 et 12 de la Constitution, lus en combinaison avec les |
gelezen met de artikelen 6 en 7 van het Europees Verdrag voor de | articles 6 et 7 de la Convention européenne des droits de l'Homme et |
rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag | avec l'article 15 du Pacte international relatif aux droits civils et |
inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre het de | politiques, en ce qu'il fait débuter avec effet rétroactif au 15 |
verlenging van de verjaringstermijn van de strafvordering die het | février 2018 la prolongation du délai de prescription de l'action |
gevolg is van een overtreding van de wet betreffende de politie over | publique résultant d'une infraction à la loi relative à la police de |
het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart | la circulation routière, coordonnée par l'arrêté royal du 16 mars 1968 |
1968 (hierna : de Wegverkeerswet) alsmede van de ter uitvoering ervan | (ci-après : la loi relative à la police de la circulation routière), |
ainsi qu'aux arrêtés pris en exécution de celle-ci « à l'égard des | |
vastgestelde besluiten, doet ingaan met terugwerkende kracht op 15 | prévenus dont la ou les préventions étaient prescrites entre le 15 |
februari 2018 « ten aanzien van de beklaagden wier tenlastelegging of | février 2018 et le dixième jour suivant la date de la publication de |
tenlasteleggingen tussen 15 februari 2018 en de tiende dag na de datum | [la loi du 6 mars 2018] au Moniteur belge (ou entre le 15 février 2018 |
van de bekendmaking van [de wet van 6 maart 2018] in het Belgisch | |
Staatsblad (of tussen 15 februari 2018 en 1 juli 2018) waren verjaard | et le 1er juillet 2018) ». |
». B.2. Zoals de Ministerraad aangeeft, zijn de bepalingen van de wet van | B.2. Comme l'indique le Conseil des ministres, les dispositions de la |
6 maart 2018 die op 1 juli 2018 in werking zijn getreden, vreemd aan | loi du 6 mars 2018 qui sont entrées en vigueur le 1er juillet 2018 |
de invoering met terugwerkende kracht van de verlenging van de | sont étrangères à l'instauration rétroactive de la prolongation du |
verjaringstermijn van de strafvordering, bedoeld in de artikelen 25, | délai de prescription de l'action publique visée aux articles 25, 1°, |
1°, en 26 van dezelfde wet. | et 26 de la même loi. |
Het Hof onderzoekt de prejudiciële vraag in die zin dat zij betrekking | La Cour examine la question préjudicielle en ce sens qu'elle porte sur |
heeft op de grondwettigheid van artikel 26 van de wet van 6 maart | la constitutionnalité de l'article 26 de la loi du 6 mars 2018, en ce |
2018, in zoverre die bepaling de inwerkingtreding van artikel 25, 1°, | que cette disposition fixe au 15 février 2018 l'entrée en vigueur de |
van dezelfde wet vastlegt op 15 februari 2018. | l'article 25, 1°, de la même loi. |
B.3. Bij zijn arrest nr. 54/2019 van 4 april 2019 heeft het Hof | B.3. Par son arrêt n° 54/2019 du 4 avril 2019, la Cour a jugé : |
geoordeeld : « B.1. De verwijzende rechter wenst met de eerste prejudiciële vraag | « B.1. Par la première question préjudicielle, le juge a quo souhaite |
te vernemen of artikel 26, eerste lid, van de wet van 6 maart 2018 ter | savoir si l'article 26, alinéa 1er, de la loi du 6 mars 2018 relative |
verbetering van de verkeersveiligheid (hierna : de wet van 6 maart | à l'amélioration de la sécurité routière (ci-après : la loi du 6 mars |
2018), in samenhang gelezen met artikel 25, 1°, van dezelfde wet en | 2018), lu en combinaison avec l'article 25, 1°, de la même loi, et |
met artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek, bestaanbaar is met de | avec l'article 3 du Code judiciaire, est compatible avec les articles |
artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met | 10, 11 et 13 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 6, |
artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de | paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce |
mens, in zoverre het de verlenging van de verjaringstermijn van de | qu'il fait débuter avec effet rétroactif au 15 février 2018 la |
strafvordering die het gevolg is van een overtreding van de wet ' | prolongation du délai de prescription de l'action publique résultant |
betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het | d'une infraction à la loi « relative à la police de la circulation |
koninklijk besluit van 16 maart 1968 ' (hierna : de Wegverkeerswet) | routière, coordonnée par l'arrêté royal du 16 mars 1968 » (ci-après : |
alsmede van de ter uitvoering ervan vastgestelde besluiten, doet | la loi relative à la police de la circulation routière), ainsi qu'aux |
ingaan met terugwerkende kracht op 15 februari 2018. | arrêtés pris en exécution de celle-ci. |
B.2.1. Artikel 25 van de wet van 6 maart 2018 bepaalt : | B.2.1. L'article 25 de la loi du 6 mars 2018 dispose : |
' In artikel 68 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 18 juli | ' A l'article 68 de la même loi, remplacé par la loi du 18 juillet |
1990 en gewijzigd bij de wetten van 16 maart 1999 en 20 juli 2005, | 1990 et modifié par les lois du 16 mars 1999 et 20 juillet 2005, les |
worden de volgende wijzigingen aangebracht : | modifications suivantes sont apportées : |
1° de woorden " een jaar " worden vervangen door de woorden " twee | 1° les mots " un an révolu " sont remplacés par les mots " deux ans |
jaar "; | révolus "; |
2° de woorden " en 37bis, § 1, 1° en 4° tot 6° " worden vervangen door | 2° les mots " et 37bis, § 1er, 1° et 4° à 6°" sont remplacés par les |
de woorden ", 37/1, § 4, 37bis, § 1, 1° en 4° tot 6°, en 48 ". '. | mots ", 37/1, § 4, 37bis, § 1er, 1° et 4° à 6°, et 48 " '. |
B.2.2. Ingevolge die wijzigingen, luidt artikel 68 van [de] | B.2.2. Par l'effet de ces modifications, l'article 68 de la loi |
Wegverkeerswet als volgt : | relative à la police de la circulation routière dispose : |
' De strafvordering die het gevolg is van een overtreding van deze wet | ' L'action publique résultant d'une infraction à la présente loi ainsi |
alsmede van de ter uitvoering ervan vastgestelde besluiten, verjaart | qu'aux arrêtés pris en exécution de celle-ci est prescrite après deux |
door verloop van twee jaar te rekenen van de dag waarop de overtreding | |
is begaan; deze termijn bedraagt evenwel drie jaar te rekenen van de | ans révolus à compter du jour où l'infraction a été commise; ce délai |
dag waarop de overtreding is begaan voor overtredingen van artikel 30, | est toutefois de trois ans, à dater du jour où l'infraction a été |
§ 1 en § 3, 33, 34, § 2, 35, 37/1, § 4, 37bis, § 1, 1° en 4° tot 6°, | commise, pour les infractions aux articles 30, § 1er et § 3, 33, 34, § |
en 48 '. | 2, 35, 37/1, § 4, 37bis, § 1er, 1° et 4° à 6°, et 48 '. |
B.3.1. De wet van 6 maart 2018 is bekendgemaakt in het Belgisch | B.3.1. La loi du 6 mars 2018 a été publiée au Moniteur belge du 15 |
Staatsblad van 15 maart 2018. Met betrekking tot de inwerkingtreding bepaalt artikel 26 van die wet : | mars 2018. En ce qui concerne son entrée en vigueur, l'article 26 de cette loi dispose : |
' Deze wet treedt in werking op 15 februari 2018, met uitzondering van | ' La présente loi entre en vigueur le 15 février 2018, à l'exception |
de artikelen 10, 14, 16 en 20, en artikel 25, 2°, die in werking | des articles 10, 14, 16 et 20, et de l'article 25, 2°, qui entrent en |
treden op 1 juli 2018. | vigueur le 1er juillet 2018. |
Artikel 37/1, § 1, van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 | L'article 37/1, § 1er, de la loi relative à la police de la |
betreffende de politie over het wegverkeer, zoals vervangen bij | circulation routière, coordonnée le 16 mars 1968, tel que remplacé par |
artikel 10, geldt enkel voor de feiten gepleegd na de inwerkingtreding | l'article 10, ne s'applique qu'aux faits commis après son entrée en |
ervan '. | vigueur '. |
Met uitzondering van de artikelen 10, 14, 16, 20 en 25, 2°, die in | A l'exception des articles 10, 14, 16, 20 et 25, 2°, qui entrent en |
werking treden op 1 juli 2018, heeft de wet van 6 maart 2018 derhalve | vigueur le 1er juillet 2018, la loi du 6 mars 2018 a donc un effet |
terugwerkende kracht. | rétroactif. |
B.3.2. Hieruit vloeit voort dat artikel 25, 1°, van de wet van 6 maart | B.3.2. Il en découle que l'article 25, 1°, de la loi du 6 mars 2018, |
2018, dat de verjaring van de strafvordering ten gevolge van een | qui prolonge la prescription de l'action publique résultant d'une |
overtreding van de Wegverkeerswet of van haar uitvoeringsbesluiten | infraction à la loi relative à la police de la circulation routière ou |
verlengt van één naar twee jaar te rekenen van de dag waarop de | à ses arrêtés d'exécution d'un an à deux ans à compter du jour où |
overtreding is begaan, retroactief in werking treedt op 15 februari | l'infraction a été commise, entre en vigueur rétroactivement le 15 |
2018. | février 2018. |
B.3.3. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof niet over de | B.3.3. Le juge a quo n'interroge pas la Cour sur la prolongation du |
verlenging van de verjaringstermijn van de strafvordering op zich, | délai de prescription de l'action publique en soi, mais uniquement sur |
doch enkel over de invoering van die verlenging met terugwerkende | l'instauration rétroactive de cette prolongation. |
kracht. B.4. Zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft | B.4. Comme l'a jugé la Cour européenne des droits de l'homme, ' la |
geoordeeld, ' kan de verjaring worden gedefinieerd als het recht dat | prescription peut se définir comme le droit accordé par la loi à |
bij de wet aan de dader van een misdrijf is toegekend om niet meer te | l'auteur d'une infraction de ne plus être poursuivi ni jugé après |
worden vervolgd of berecht na het verstrijken van een bepaalde termijn | l'écoulement d'un certain délai depuis la réalisation des faits. Les |
sedert de feiten zich hebben voorgedaan. De verjaringstermijnen, die | délais de prescription, qui sont un trait commun aux systèmes |
de rechtsstelsels van de verdragsluitende Staten met elkaar gemeen | juridiques des Etats contractants, ont plusieurs finalités, parmi |
hebben, hebben verschillende doeleinden, waaronder het waarborgen van | lesquelles garantir la sécurité juridique en fixant un terme aux |
de rechtszekerheid door een termijn voor de rechtsvorderingen vast te | actions et empêcher une atteinte aux droits de la défense qui |
stellen en het verhinderen van een aantasting van de rechten van de | pourraient être compromis si les tribunaux étaient appelés à se |
verdediging waaraan afbreuk zou kunnen worden gedaan indien de | prononcer sur le fondement d'éléments de preuve qui seraient |
rechtbanken zich zouden moeten uitspreken over de gegrondheid van | incomplets en raison du temps écoulé (arrêt Stubbings et autres c. |
bewijselementen die onvolledig zouden zijn wegens de verstreken tijd | |
(arrest Stubbings e.a. t. Verenigd Koninkrijk van 22 oktober 1996, | Royaume-Uni du 22 octobre 1996, Recueil 1996-IV, pp. 1502-1503, § 51) |
Rec. 1996-IV, pp. 1502-1503, § 51) ' (EHRM, 22 juni 2000, Coëme e.a. | ' (CEDH, 22 juin 2000, Coëme et autres c. Belgique, § 146). |
t. België, § 146). | |
B.5.1. De wetsbepaling die de verjaringstermijn van een strafvordering | B.5.1. La disposition légale qui prolonge le délai de prescription |
verlengt, is noch een wet die een nieuw misdrijf invoert, noch een wet | d'une action publique n'est ni une loi qui établit une nouvelle |
die de strafmaat bepaalt. Het gaat om een procedurewet die | infraction ni une loi qui détermine le taux de la peine. Il s'agit |
overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van het Gerechtelijk Wetboek vanaf | d'une loi de procédure qui, conformément aux articles 2 et 3 du Code |
de inwerkingtreding ervan van toepassing is op elke strafvordering, | judiciaire, s'applique, dès son entrée en vigueur, à toute action |
zelfs wanneer die vóór die inwerkingtreding is ontstaan, voor zover de | publique, même née avant cette entrée en vigueur, pour autant que |
strafvordering op die datum niet verjaard was (Cass., 12 november | l'action publique n'était pas prescrite à cette date (Cass., 12 |
1996, P.95.1171.N). | novembre 1996, P.95.1171.N). |
B.5.2. Met betrekking tot de onmiddellijke inwerkingtreding van een | B.5.2. En ce qui concerne l'entrée en vigueur immédiate d'une loi qui |
wet die de verjaringstermijn van de strafvordering verlengt, heeft het | prolonge le délai de prescription de l'action publique, la Cour a, par |
Hof bij zijn arrest nr. 165/2015 van 19 november 2015 geoordeeld : | son arrêt n° 165/2015 du 19 novembre 2015, jugé : |
' Terwijl de rechtsonzekerheid die voortvloeit uit de invoering van | ' Mais alors que l'insécurité juridique résultant de l'introduction de |
straffen waarin niet was voorzien op het ogenblik waarop het misdrijf | |
werd begaan niet vatbaar is voor verantwoording, is zulks echter niet | peines qui n'étaient pas prévues au moment où l'infraction a été |
het geval met de onzekerheid die te maken heeft met het feit dat een | commise n'est pas susceptible de justification, il en va autrement de |
misdrijf dat reeds strafbaar was op het ogenblik waarop het werd | |
begaan, nog met dezelfde straffen zou kunnen worden gestraft na het | l'insécurité qui tient à ce qu'une infraction, déjà punissable au |
verstrijken van de verwachte termijn van verjaring, ook al worden de | moment où elle est commise, peut encore être punie des mêmes peines |
verwachtingen van de inverdenkinggestelde aldus gedwarsboomd (zie in | après l'expiration du délai escompté, même si les attentes de |
dezelfde zin : EHRM, 22 juni 2000, Coëme e.a. t. België, § § 149-151) '. B.6. De onmiddellijke inwerkingtreding van een wet die de verjaringstermijn van de strafvordering verlengt moet echter worden onderscheiden van een verlenging die met terugwerkende kracht wordt ingevoerd. Doordat de in het geding zijnde bepalingen de verlenging van de verjaringstermijn invoeren met terugwerkende kracht hebben zij immers tot gevolg dat de strafvorderingen herleven die, zoals in het bodemgeschil, definitief verjaard waren op grond van de vroegere wet | l'inculpé sont ainsi déjouées (voy. dans le même sens : CEDH, 22 juin 2000, Coëme e.a. c. Belgique, § § 149-151) '. B.6. L'entrée en vigueur immédiate d'une loi qui prolonge le délai de prescription de l'action publique doit toutefois être distinguée d'une prolongation instaurée avec effet rétroactif. En effet, en instaurant rétroactivement la prolongation du délai de prescription, les dispositions en cause ont pour conséquence de faire renaître les actions publiques qui, comme c'est le cas dans l'affaire soumise au juge a quo, étaient définitivement prescrites sur la base de l'ancienne loi, au cours de la période comprise entre le 15 février |
in de periode van 15 februari 2018 tot 15 maart 2018. | 2018 et le 15 mars 2018. |
Aldus doen zij zonder dat daarvoor enige redelijke verantwoording kan | Elles portent ainsi atteinte, sans qu'il puisse exister une |
bestaan afbreuk aan de waarborg van rechtszekerheid die met de | justification raisonnable, à la garantie de sécurité juridique qui est |
verjaring wordt beoogd en die in strafzaken inhoudt dat de dader van | visée par la prescription et qui implique, en matière pénale, que |
een misdrijf niet meer kan worden vervolgd of berecht na het | l'auteur d'une infraction ne peut plus être poursuivi ni jugé après |
verstrijken van een bepaalde termijn sedert de feiten zich hebben | l'écoulement d'un certain délai depuis que les faits se sont produits. |
voorgedaan. Zoals de Ministerraad vermeldt in zijn memorie, wordt de | Comme l'indique le Conseil des ministres dans son mémoire, l'entrée en |
inwerkingtreding met terugwerkende kracht van de bestreden bepalingen | vigueur rétroactive des dispositions attaquées ne fait d'ailleurs |
overigens op geen enkele wijze verantwoord in de parlementaire | l'objet d'aucune justification dans les travaux préparatoires (Doc. |
voorbereiding (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2868/001, pp. 31-32). | parl., Chambre, 2017-2018, DOC 54-2868/001, pp. 31-32). |
B.7. De eerste prejudiciële vraag dient bevestigend te worden | B.7. La première question préjudicielle appelle une réponse |
beantwoord ». | affirmative ». |
B.4. Om dezelfde redenen als die welke in het voormelde arrest nr. | B.4. Pour les mêmes motifs que ceux qui sont mentionnés dans l'arrêt |
54/2019 zijn vermeld, dient de prejudiciële vraag bevestigend te | n° 54/2019 précité, la question préjudicielle appelle une réponse |
worden beantwoord. | affirmative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 26, eerste lid, van de wet van 6 maart 2018 « ter verbetering | L'article 26, alinéa 1er, de la loi du 6 mars 2018 « [relative] à |
van de verkeersveiligheid », in samenhang gelezen met artikel 25, 1°, | l'amélioration de la sécurité routière », lu en combinaison avec |
van dezelfde wet, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in | l'article 25, 1°, de la même loi, viole les articles 10 et 11 de la |
zoverre het de verlenging van de verjaringstermijn van de | |
strafvordering van één naar twee jaar doet ingaan met terugwerkende kracht op 15 februari 2018. | Constitution en ce qu'il fait débuter rétroactivement au 15 février 2018 la prolongation du délai de prescription de l'action publique |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | d'un an à deux ans. Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
op 10 oktober 2019. | la Cour constitutionnelle, le 10 octobre 2019. |
De griffier, | Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | Le président, |
F. Daoût | F. Daoût |