Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 66/2001 van 17 mei 2001 Rolnummer : 1833 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 26 van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het Arbitragehof, I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van 2"
Uittreksel uit arrest nr. 66/2001 van 17 mei 2001 Rolnummer : 1833 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 26 van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het Arbitragehof, I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van 2 Extrait de l'arrêt n° 66/2001 du 17 mai 2001 Numéro du rôle : 1833 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 26 de la loi du 22 décembre 1986 relative aux intercommunales, posée par la Cour d'appel de Gand. La Cour d'arbit composée du président M. Melchior, des juges L. François, P. Martens, A. Arts et E. De Groot, et, c(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 66/2001 van 17 mei 2001 Extrait de l'arrêt n° 66/2001 du 17 mai 2001
Rolnummer : 1833 Numéro du rôle : 1833
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 26 van de wet van 22 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 26 de la loi
december 1986 betreffende de intercommunales, gesteld door het Hof van du 22 décembre 1986 relative aux intercommunales, posée par la Cour
Beroep te Gent. d'appel de Gand.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit voorzitter M. Melchior, de rechters L. François, P. composée du président M. Melchior, des juges L. François, P. Martens,
Martens, A. Arts en E. De Groot, en, overeenkomstig artikel 60bis van A. Arts et E. De Groot, et, conformément à l'article 60bis de la loi
de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, emeritus spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, du président
voorzitter G. De Baets en ererechter J. Delruelle, bijgestaan door de émérite G. De Baets et du juge honoraire J. Delruelle, assistée du
griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président émérite G. De
voorzitter G. De Baets, Baets,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag I. Objet de la question préjudicielle
Bij arrest van 25 november 1999 in zake de Intercommunale voor slib- Par arrêt du 25 novembre 1999 en cause de la « Intercommunale voor
en vuilverwijdering van Antwerpse gemeenten tegen de Vlaamse slib- en vuilverwijdering van Antwerpse gemeenten » contre la «
Milieumaatschappij, waarvan de expeditie ter griffie van het Vlaamse Milieumaatschappij », dont l'expédition est parvenue au greffe
Arbitragehof is ingekomen op 7 december 1999, heeft het Hof van Beroep de la Cour d'arbitrage le 7 décembre 1999, la Cour d'appel de Gand a
te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : posé la question préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 26 van de wet van 22 december 1986 [betreffende de « L'article 26 de la loi du 22 décembre 1986 [relative aux
intercommunales], in zoverre het op algemene wijze bepaalt dat de intercommunales], viole-t-il l'article 170, § 2, alinéa 2, de la
intercommunales, onverminderd de bestaande wetsbepalingen, vrijgesteld Constitution et le principe d'égalité, en tant qu'il dispose de
zijn van alle belastingen ten gunste van de Staat, evenals van alle manière générale que les intercommunales, sans préjudice des
belastingen door de provincies, de gemeenten of enige andere dispositions légales existantes, sont exemptes de toutes contributions
publiekrechtelijke persoon en in zoverre de vrijstelling geldt voor au profit de l'Etat ainsi que de toutes impositions établies par les
nieuwe belastingen ingevoerd na de inwerkingtreding van deze wet, provinces, les communes ou toute autre personne de droit public, et en
artikel 170, § 2, tweede lid, van de Grondwet en het tant que cette exemption s'applique aux nouvelles impositions
gelijkheidsbeginsel ? » instaurées après l'entrée en vigueur de cette loi ? »
Bij beschikking van 22 november 2000 heeft het Hof de vraag Par ordonnance du 22 novembre 2000, la Cour a reformulé la question
geherformuleerd als volgt : comme suit :
« Schendt artikel 26 van de wet van 22 december 1986 [betreffende de « L'article 26 de la loi du 22 décembre 1986 [relative aux
intercommunales], in zoverre het op algemene wijze bepaalt dat de intercommunales], en tant qu'il dispose de manière générale que les
intercommunales, onverminderd de bestaande wetsbepalingen, vrijgesteld intercommunales, sans préjudice des dispositions légales existantes,
zijn van alle belastingen ten gunste van de Staat, evenals van alle sont exemptes de toutes contributions au profit de l'Etat ainsi que de
toutes impositions établies par les provinces, les communes ou toute
belastingen door de provincies, de gemeenten of enige andere autre personne de droit public, et en tant que cette exemption
publiekrechtelijke persoon en in zoverre de vrijstelling geldt voor s'applique aux nouvelles impositions instaurées après l'entrée en
nieuwe belastingen ingevoerd na de inwerkingtreding van deze wet, vigueur de cette loi, viole-t-il, d'une part, les règles qui sont
enerzijds, de regels die door of krachtens de Grondwet zijn établies par la Constitution ou en vertu de celle-ci pour déterminer
vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de les compétences respectives de l'Etat, des communautés et des régions,
Staat, de gemeenschappen en de gewesten, inzonderheid artikel 170, § et notamment l'article 170, § 2, alinéa 2, de la Constitution, et,
2, tweede lid, van de Grondwet en, anderzijds, de artikelen 10 en 11 d'autre part, les articles 10 et 11 de la Constitution ? »
van de Grondwet ? »
(...) (...)
V. In rechte V. En droit
(...) (...)
B.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 26 van de wet van 22 B.1. La question préjudicielle porte sur l'article 26 de la loi du 22
december 1986 betreffende de intercommunales, dat luidt als volgt : décembre 1986 relative aux intercommunales, qui énonce :
« Onverminderd de bestaande wetsbepalingen zijn de intercommunales « Sans préjudice des dispositions légales existantes, les
vrijgesteld van alle belastingen van de Staat, evenals van alle intercommunales sont exemptes de toutes contributions au profit de
belastingen ingevoerd door de provincies, de gemeenten of enig andere l'Etat ainsi que de toutes impositions établies par les provinces, les
publiekrechtelijke persoon. » communes ou toute autre personne de droit public. »
Die bepaling vervangt artikel 17 van de wet van 1 maart 1922 « omtrent Cette disposition remplace l'article 17 de la loi du 1er mars 1922
de vereeniging van gemeenten tot nut van 't algemeen », met dien relative à l'association de communes dans un but d'utilité publique,
verstande dat de woorden « of enig andere publiekrechtelijke persoon » en y ajoutant les mots « ou toute autre personne de droit public ».
zijn toegevoegd.
Uit de parlementaire voorbereiding blijkt ondubbelzinnig dat die Il ressort clairement des travaux préparatoires que cet ajout vise
toevoeging ook de gemeenschappen en de gewesten beoogt (Parl. St., aussi les communautés et les régions (Doc. parl., Chambre, 1985-1986,
Kamer, 1985-1986, nr. 125/11, p. 82). n° 125/11, p. 82).
De in het geding zijnde bepaling gebiedt dat de intercommunales niet La disposition en cause commande d'exempter les intercommunales non
alleen worden vrijgesteld van federale en lokale belastingen maar ook seulement d'impositions fédérales et locales mais également
van gemeenschaps- en gewestbelastingen. d'impositions communautaires et régionales.
B.2. De vraag komt bijgevolg erop neer, of de in het geding zijnde B.2. La question revient donc à savoir si la disposition en cause,
bepaling, in zoverre zij op algemene wijze bepaalt dat intercommunales dans la mesure où elle dispose de manière générale que les
worden vrijgesteld van alle belastingen, met inbegrip van toekomstige intercommunales sont exemptes de toutes impositions, en ce compris les
belastingen, niet in strijd is met artikel 170, § 2, tweede lid, van impositions futures, n'est pas contraire à l'article 170, § 2, alinéa
de Grondwet. 2, de la Constitution.
B.3. Artikel 170, § 2, van de Grondwet bepaalt : B.3. L'article 170, § 2, de la Constitution dispose :
« Geen belasting ten behoeve van de gemeenschap of het gewest kan « Aucun impôt au profit de la communauté ou de la région ne peut être
worden ingevoerd dan door een decreet of een in artikel 134 bedoelde établi que par un décret ou une règle visée à l'article 134.
regel. De wet bepaalt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde La loi détermine, relativement aux impositions visées à l'alinéa 1er,
belastingen, de uitzonderingen waarvan de noodzakelijkheid blijkt. » les exceptions dont la nécessité est démontrée. »
Krachtens die bepaling beschikken de gemeenschappen en de gewesten En vertu de cette disposition, les communautés et les régions
over een eigen fiscale bevoegdheid, behalve wanneer de wet de disposent d'une compétence fiscale propre, sauf quand la loi a
uitzonderingen waarvan noodzakelijkheid blijkt heeft bepaald of nadien déterminé ou détermine ultérieurement des exceptions dont la nécessité
bepaalt. est démontrée.
B.4. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat artikel 170, § 2, B.4. Les travaux préparatoires font apparaître que l'article 170, § 2,
van de Grondwet moet worden beschouwd als « een soort de la Constitution doit être considéré comme « une sorte de mécanisme
verdedigingsmechanisme [van de Staat] [...] t.o.v. de verschillende de défense [de l'Etat] à l'égard des autres niveaux de pouvoir, de
andere bestuurslagen, om een eigen fiscale materie te behouden. » manière à se réserver une matière fiscale propre » (Doc. parl.,
(Parl. St., Kamer, B.Z., 1979, 10, nr. 8/4°, p. 4). Amendementen Chambre, S.E., 1979, 10, n° 8/4°, p. 4). Des amendements proposant
waarbij een lijst van belastbare materies voor de gemeenschappen en de d'établir une liste des matières pouvant faire l'objet d'une
gewesten werd voorgesteld, werden verworpen (Hand., Kamer, 1979-1980, imposition par les communautés et les régions ont été rejetés (Ann.,
zitting van 22 juli 1980, p. 2705-2713). Verschillende malen werd Chambre, 1979-1980, séance du 22 juillet 1980, pp. 2705-2713). Il a
beklemtoond dat artikel 170, § 2, tweede lid, van de Grondwet, moest été souligné à plusieurs reprises que l'article 170, § 2, alinéa 2, de
worden beschouwd als een « regulerend mechanisme. [...] Het is een la Constitution devait être considéré comme « un mécanisme régulateur.
noodzakelijk instrument. De wet moet dat regulerend mechanisme zijn en [...] C'est un instrument indispensable. La loi doit être ce mécanisme
moet kunnen zeggen welke belastbare materie wordt voorbehouden aan de régulateur et doit pouvoir déterminer quelle matière imposable est
Staat. Indien men dat niet zou doen komt men in een chaos en in alle réservée à l'Etat. Si on ne le faisait pas, ce serait le chaos et cet
mogelijke verwikkelingen terecht, die niets meer te maken hebben met imbroglio n'aurait plus aucun rapport avec un Etat fédéral bien
een goed georganiseerde federale Staat of een goed georganiseerde organisé ou avec un Etat bien organisé tout court. » (Ann., Chambre,
Staat » (Hand., Kamer, zitting 1979-1980, zitting van 22 juli 1980, p. session 1979-1980, séance du 22 juillet 1980, p. 2707; voy. également
2707; zie ook Hand., Senaat, zitting 1979-1980, zitting van 28 juli Ann., Sénat, session 1979-1980, séance du 28 juillet 1980, pp.
1980, pp. 2650-2651). 2650-2651).
Met artikel 170, § 2, tweede lid, van de Grondwet heeft de Par l'article 170, § 2, alinéa 2, de la Constitution, le Constituant a
Grondwetgever derhalve de voorrang van de fiscale wet op het fiscale dès lors entendu établir la primauté de la loi fiscale sur le décret
decreet willen vestigen en uitzonderingen op de belastingsbevoegdheid fiscal et permettre des exceptions à la compétence fiscale des
van de gemeenschappen en de gewesten verwoord in het eerste lid van communautés et des régions, laquelle est consacrée par l'alinéa 1er de
artikel 170, § 2, mogelijk willen maken. De federale wetgever kan l'article 170, § 2. Dès lors, le législateur fédéral peut non
bijgevolg niet alleen bepaalde belastingsmateries onttrekken aan de seulement excepter certaines matières fiscales de la fiscalité propre
eigen fiscaliteit van de gemeenschappen en de gewesten maar kan tevens des communautés et des régions, mais il peut en outre prévoir que
bepalen dat die fiscaliteit niet geldt ten aanzien van bepaalde cette fiscalité ne s'applique pas à certaines catégories de
categorieën van belastingplichtigen. Bovendien kan de wetgever zowel contribuables. De surcroît, le législateur peut tant interdire la
de vestiging van een gewestelijke belasting a priori verbieden, als perception d'une imposition régionale a priori que prévoir des
uitzonderingen bepalen op reeds gevestigde gewestelijke belastingen. exceptions aux impositions régionales déjà établies.
B.5.1. Luidens de Grondwet is de uitoefening van die bevoegdheid B.5.1. Aux termes de la Constitution, l'exercice de cette compétence
evenwel verbonden aan de voorwaarde dat van « noodzakelijkheid » blijk est toutefois lié à la condition que la « nécessité » en soit
moet worden gegeven. démontrée.
Weliswaar is een amendement waarbij de wet, bepaald in artikel 170, § Un amendement visant à ajouter que la loi visée à l'article 170, § 2,
2, tweede lid, van de Grondwet, een wet met een bijzondere meerderheid alinéa 2, de la Constitution est une loi adoptée à la majorité
zou zijn, verworpen (Parl. St., Kamer, B.Z., 1979, 10, nr. 8/20, p. 1; spéciale a, certes, été rejeté (Doc. parl., Chambre, S.E., 1979, 10,
Hand., Kamer, 22 juli 1980, p. 2706), toch werd in de parlementaire n° 8/2°, p. 1; Ann., Chambre, 22 juillet 1980, p. 2706), mais, au
voorbereiding beklemtoond dat « de wet, die in artikel 110, § 2, 2e cours des travaux préparatoires, il a été souligné que « la loi qui
lid, bedoeld wordt, [...] een organieke wet [is] en het [...] niet est visée à l'article 110, § 2, alinéa 2, est une loi organique et
gemakkelijk [zal] zijn voor de wetgever om gemeenschappen en gewesten [qu'] il ne sera pas facile pour le législateur d'imposer des
beperkingen op te leggen » (Parl. St., Kamer, B.Z., 1979, 10, nr. restrictions aux communautés et aux régions » (Doc. parl., Chambre,
8/40, p. 4). Bij de parlementaire bespreking van de bijzondere wet van S.E., 1979, 10, n° 8/4°, p. 4). Au cours des travaux préparatoires de
16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des
de gewesten verklaarde de Minister dat « op grond van het tweede lid communautés et des régions, le ministre a relevé que « le deuxième
van artikel 110, § 2, van de Grondwet [...] evenwel aan de nationale alinéa, article 110, § 2, de la Constitution permet cependant au
wetgever de mogelijkheid [wordt] geboden om op deze algemene en
volledige belastingbevoegdheid van de Gemeenschappen en de Gewesten législateur national de déterminer des exceptions à cette compétence
uitzonderingen te maken. Die mogelijkheid is voor de nationale générale et complète [des communautés et des régions]. Cette
wetgever evenwel beperkt : hij moet de noodzaak van de uitzonderingen possibilité pour le législateur national est néanmoins limitée : il
kunnen aantonen. Bovendien zij hierbij beklemtoond dat volgens de doit pouvoir démontrer la nécessité de ces exceptions. En outre, il
algemeen aanvaarde interpretatieregels uitzonderingen restrictief faut souligner que les exceptions doivent être interprétées
moeten worden geïnterpreteerd » (Parl. St., Kamer, 1988-1989, nr. restrictivement selon les règles d'interprétation généralement
635/17, p. 175). acceptées » (Doc. parl., Chambre, 1988-1989, n° 635/17, p. 175).
B.5.2. De federale wetgever heeft, doordat hij artikel 26 van de wet B.5.2. En adoptant l'article 26 de la loi du 22 décembre 1986, le
van 22 december 1986 heeft aangenomen, gebruik gemaakt van de législateur fédéral a fait usage du pouvoir que lui donne l'article
bevoegdheid die hem wordt verleend in artikel 170, § 2, tweede lid, 170, § 2, alinéa 2, de la Constitution pour éviter que le statut
van de Grondwet om te vermijden dat het gunstige statuut dat hij aan favorable qu'il avait accordé aux intercommunales par la loi du 1er
de intercommunales had toegekend door de wet van 1 maart 1922 niet op mars 1922 ne soit compromis par les impôts dus à d'autres pouvoirs
de helling zou worden gezet door de belastingen die aan andere taxateurs. Il a pu considérer, en 1986, que, comme en 1922, la
belastingheffende overheden verschuldigd zijn. Hij vermocht in 1986 te
oordelen dat de noodzakelijkheid om die vrijstelling te handhaven nécessité de maintenir cette exemption était démontrée.
aangetoond was zoals in 1922.
B.5.3. De verwijzende rechter vraagt eveneens of de vrijstelling van B.5.3. Le juge a quo demande également si l'exemption s'applique aux
toepassing is op de nieuwe belastingen die zijn ingevoerd na de nouveaux impôts, instaurés postérieurement à l'entrée en vigueur de la
inwerkingtreding van de wet van 22 december 1986. Uit de motivering loi du 22 décembre 1986. Il ressort de la motivation de l'arrêt a quo
van het verwijzingsarrest blijkt dat dit deel van de vraag betrekking que cette partie de la question concerne le point de savoir si cette
heeft op het probleem of die vrijstelling van toepassing is op de exemption s'applique aux « redevances d'environnement » qui font
milieuheffingen die het voorwerp uitmaken van hoofdstuk IIIbis van de
wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren l'objet du chapitre IIIbis de la loi du 26 mars 1971 sur la protection
tegen verontreiniging, zoals ingevoegd in die wet bij het Vlaamse des eaux de surface contre la pollution, inséré dans cette loi par le
decreet van 21 december 1990 en vervangen bij het decreet van 25 juni décret flamand du 21 décembre 1990, et remplacé par le décret du 25
1992. juin 1992.
B.5.4. Dat deel van de vraag brengt het Hof ertoe te onderzoeken of de B.5.4. Cette partie de la question invite la Cour à examiner si, en
federale wetgever, doordat hij nadien wetten heeft aangenomen waarin adoptant ultérieurement des lois qui traitent de la fiscalité des
de fiscaliteit van de gewesten wordt behandeld, niet zelf, op régions, le législateur fédéral n'a pas lui-même estimé, de manière
impliciete maar zekere wijze, heeft geoordeeld dat, in bepaalde implicite mais certaine, que, dans des matières déterminées, la
aangelegenheden, de noodzakelijkheid van die vrijstelling niet langer nécessité de cette exemption n'était plus démontrée.
was aangetoond.
B.5.5. De gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de B.5.5. La loi ordinaire du 16 juillet 1993 visant à achever la
federale staatsstructuur wijzigt het opschrift van de wet van 23 structure fédérale de l'Etat modifie l'intitulé de la loi du 23
januari 1989 « houdende uitvoering van artikel 110, § 2, tweede lid, janvier 1989 « portant application de l'article 110, § 2, alinéa 2, de
la Constitution » en « loi relative à la compétence fiscale visée à
van de Grondwet » in « wet betreffende de in artikel 110 [thans 170], l'article 110 [désormais 170], §§ 1er et 2, de la Constitution ». Elle
§§ 1 en 2, van de Grondwet bedoelde belastingsbevoegdheid ». Zij voegt
een artikel 2 eraan toe, dat bepaalt dat de Staat en de gemeenschappen ajoute un article 2 qui dispose que l'Etat et les communautés ne sont
niet gemachtigd zijn om belastingen te heffen « op de [...] materies pas autorisés à lever des impôts « en matière d'eau ni de déchets, à
water en afval, noch opcentiemen te heffen op belastingen en heffingen percevoir des centimes additionnels aux impôts et perceptions sur ces
op deze materies, noch kortingen hierop toe te staan ». Daaruit volgt matières, à accorder des remises sur ceux-ci ». Il s'ensuit que,
dat, sinds de inwerkingtreding van de wet van 16 juli 1993, de depuis l'entrée en vigueur de la loi du 16 juillet 1993, le
federale wetgever, door te verzaken aan elke fiscale bevoegdheid in législateur fédéral, en renonçant à toute compétence fiscale dans ces
die materies, impliciet heeft verzaakt te oordelen of die vrijstelling noodzakelijk is. matières, renonçait implicitement à juger cette exemption nécessaire.
B.5.6. Onder voorbehoud van de draagwijdte die aan artikel 26 van de B.5.6. Sous réserve de la portée qui doit être donnée à l'article 26
wet van 22 december 1986 moet worden toegekend sedert de de la loi du 22 décembre 1986 depuis l'entrée en vigueur de la loi
inwerkingtreding van de gewone wet van 16 juli 1993, moet de ordinaire du 16 juillet 1993, la question préjudicielle appelle une
prejudiciële vraag ontkennend worden beantwoord. réponse négative.
B.6. In de prejudiciële vraag wordt tevens gevraagd of « het B.6. La question préjudicielle demande également si « le principe
gelijkheidbeginsel » niet is geschonden. Noch de motivering van het d'égalité » n'est pas violé. Ni la motivation de l'arrêt ni le texte
arrest noch de tekst van de vraag geven aan waarin die schending zou de la question n'indiquent en quoi consisterait cette violation, de
bestaan, zodat er geen afzonderlijk antwoord dient te worden gegeven telle sorte qu'il n'y a pas lieu d'apporter une réponse distincte à
op dat deel van de prejudiciële vraag. cette partie de la question préjudicielle.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Onder het voorbehoud van de draagwijdte die eraan dient te worden Sous réserve de la portée qui doit lui être donnée depuis l'entrée en
gegeven sinds de inwerkingtreding van de gewone wet van 16 juli 1993 vigueur de la loi ordinaire du 16 juillet 1993 visant à achever la
tot vervollediging van de federale staatsstructuur, schendt artikel 26 structure fédérale de l'Etat, l'article 26 de la loi du 22 décembre
van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales artikel 1986 relative aux intercommunales ne viole pas l'article 170, § 2,
170, § 2, tweede lid, van de Grondwet niet. alinéa 2, de la Constitution.
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 17 mei 2001. la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 17 mai 2001.
De griffier, Le greffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, Le président,
G. De Baets. G. De Baets.
^