Etaamb.openjustice.be
Erratum van 31 maart 2023
gepubliceerd op 31 mei 2023

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de site `PFAS 3M - Zwijndrecht'. - Erratum

bron
vlaamse overheid
numac
2023042418
pub.
31/05/2023
prom.
31/03/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 MAART 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de site `PFAS 3M - Zwijndrecht'. - Erratum


In het Belgisch Staatsblad van 28 april 2023 werd op blz. 43176 het bovengenoemd besluit bij uittreksel en zonder vertaling gepubliceerd.

Hierna volgt de correcte publicatie van het besluit in extenso en met vertaling.

31 MAART 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de site `PFAS 3M - Zwijndrecht' Rechtsgrond Dit besluit is gebaseerd op: - Het Bodem decreet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/2006 pub. 22/01/2007 numac 2006037062 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten (hierna te noemen `Bodemdecreet'), artikel 70, artikel 140 tot en met 145, en artikel 164 en 165.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij heeft overeenkomstig artikel 140, § 2, eerste lid, van het Bodemdecreet advies gegeven op 13 oktober 2022.

Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: 1. Algemeen In het kader van de PFAS-verontreiniging die door de 3M-fabriek te Zwijndrecht werd veroorzaakt en de maatschappelijke belangen die daarbij rechtstreeks worden geraakt, in het bijzonder de volksgezondheid en de noodzaak van preventieve gezondheidsmaatregelen, de mobiliteit, duurzame ruimtelijke ontwikkeling en de bescherming van natuur en ecosystemen, stelt de Vlaamse Regering met dit besluit de site `PFAS 3M - Zwijndrecht' vast, bestaande uit de percelen gelegen binnen een perimeter van 5 kilometer rond de terreinen van 3M Belgium bv te Zwijndrecht. Dit besluit draagt bij tot een gecoördineerde aanpak van de verontreiniging, en dit zowel met betrekking tot bodemverontreiniging, gezondheid als natuurbescherming. Een integrale aanpak van de bodemverontreiniging via sitevaststelling is ook noodzakelijk omwille van administratieve en communicatief-informatieve redenen, meer bepaald dat de gebruikers en eigenaars van de percelen binnen de perimeter gezamenlijk en gelijktijdig geïnformeerd worden over de onderzoeksmaatregelen en over de ernst van de verontreiniging, evenals de verschillende fasen van de bodemsanering.

Dienaangaande dringt zich ook een tussenkomst van de Vlaamse Regering op, nu de Vlaamse Regering het PFAS-dossier rond de 3M-fabriek te Zwijndrecht reeds coördineert en de acties vanuit de verschillende beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid in een gezamenlijke aanpak integreert. In het licht daarvan heeft ook de Vlaamse Regering op 6 juli 2022 met 3M Belgium bv een overeenkomst gesloten.

De Vlaamse Regering is ook het best geplaatst om individuele maatregelen te nemen, zoals voorzorgsmaatregelen overeenkomstig artikel 70 van het Bodemdecreet en maatregelen op het vlak van het preventief gezondheidsbeleid (eventueel later nog te nemen), om de inhoud van deze maatregelen op elkaar af te stemmen. 2. Bevoegdheid van de Vlaamse Regering om een site vast te stellen De Vlaamse Regering is op grond van artikel 140, § 2, van het Bodemdecreet bevoegd om een site vast te stellen als de sitevaststelling gebeurt op basis van andere factoren dan bodemverontreiniging of potentiële bodemverontreiniging.Deze andere factoren zijn specifiek voor de site `PFAS 3M - Zwijndrecht' : het preventief gezondheidsbeleid dat de Vlaamse overheid ten aanzien van de bevolking voert, het mobiliteitsbeleid van de Vlaamse overheid, het beleid van de Vlaamse overheid op het vlak van duurzame ruimtelijke ontwikkeling, bescherming van natuur en ecosystemen en globaal de verplichting voor de Vlaamse overheid om in het algemeen belang op te treden.

A. Het preventief gezondheidsbeleid Een eerste factor, anders dan bodemverontreiniging, die de Vlaamse Regering ertoe brengt een site vast te stellen, is het preventief gezondheidsbeleid dat zij op grond van artikel 5, § 1, I, 8°, eerste lid, van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot de hervorming der instellingen (hierna: `BWHI') en het Decreet van 21 november 2003 `betreffende het preventieve gezondheidsbeleid' (hierna: `Decreet Preventief Gezondheidsbeleid') moet voeren. Het Decreet Preventief Gezondheidsbeleid verleent de Vlaamse Regering onder meer de bevoegdheid om: - in het algemeen, met het oog op de verbetering van de volksgezondheid, een beleid inzake preventieve gezondheidszorg te voeren (artikel 3 van het Decreet Preventief Gezondheidsbeleid); - zich in de uitvoering van dat beleid tot specifieke bevolkingsgroepen te richten (artikel 6 van het Decreet Preventief Gezondheidsbeleid); - in de uitvoering van dat beleid een bijzondere aandacht te hebben voor bevolkingsgroepen die in grotere mate aan bedreigingen op het vlak van gezondheid worden blootgesteld (artikel 7, § 1, b), van het Decreet Preventief Gezondheidsbeleid); - initiatieven te nemen tot de uitvoering van programmatorische gezondheidsonderzoeken (artikel 31, § 1, van het Decreet Preventief Gezondheidsbeleid); - initiatieven te nemen voor de preventie van aandoeningen veroorzaakt door fysische of chemische factoren (artikel 51 van het Decreet Preventief Gezondheidsbeleid); - naast de maatregelen die bepaald zijn in de milieuregelgeving, de bevolking en in het bijzonder risicogroepen te informeren en maatregelen te nemen om de blootstelling te beperken en de volksgezondheid te beschermen bij overschrijding van de door de Vlaamse Regering bepaalde grenswaarden in de mens van factoren waarvan de schadelijke invloed op de gezondheid bewezen is of waarschijnlijk is op basis van wetenschappelijk onderbouwde gegevens (artikel 53 van het Decreet Preventief Gezondheidsbeleid).

Op basis van de beschikbare data over aanwezigheid van PFAS in de regio rond de 3M-fabriek in Zwijndrecht en de actuele kennis over mogelijke gezondheidseffecten van langdurige blootstelling, waaruit een aantal potentiële gezondheidseffecten zijn gebleken, heeft het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Zorg en Gezondheid (hierna: `AZG') na een risicoanalyse enkele no regret-maatregelen opgesteld. Deze maatregelen werden op 14 juni 2021 uitgevaardigd: https://www.vlaanderen.be/pfas-vervuiling/zwijndrecht/no-regret-maatregelen-zwijndrecht.

De mogelijke gezondheidseffecten van PFAS-blootstelling treden - op basis van de huidige wetenschappelijke kennis - niet acuut op. Echter, gelet op (i) de hoge meetwaarden die in de omgeving van de 3M-fabriek in Zwijndrecht zijn aangetroffen alsook (ii) het feit dat er tegelijk nog te weinig geweten is a) over de verspreiding van deze stoffen, b) hoe mensen eraan worden blootgesteld en c) wat de gezondheidsimpact is van een langetermijnblootstelling, zijn no regret-maatregelen vooralsnog uit voorzorg genomen in afwachting van meer kennisopbouw en meer gerichte acties. Deze maatregelen hebben als doel om de mogelijke blootstelling aan PFAS te beperken en de bevolking te informeren wat ze daarvoor kunnen doen, terwijl er acties ondernomen worden om meer kennis te vergaren.

Concreet hebben de maatregelen betrekking op volgende aspecten: voeding, materiaal en producten gebruikt in de keuken, schoonmaakproducten en cosmetica, nieuwe meubels en water- of verfafstotende spullen, GFT, gebruik van grondwater, gebruik van grond en groenafval, hygiëne en lichaamsbeweging. De maatregelen krijgen een eigen invulling en variëren in gestrengheid in functie van het gebied waarbinnen ze gelden: 1) het gebied binnen een straal van 1,5 km rond de 3M-fabriek te Zwijndrecht (meest strenge maatregelen);2) het gebied binnen een straal van 1,5 km tot 3 km rond de 3M-fabriek te Zwijndrecht;3) het gebied binnen een straal van 3 km tot 5 km rond de 3M-fabriek te Zwijndrecht;4) het gebied binnen een straal van 5 tot 10 km rond de 3M-fabriek te Zwijndrecht (minst strenge maatregelen). Deze maatregelen kunnen behouden blijven (en dit besluit wijzigt deze maatregelen niet) gelet op de resultaten van een bloedonderzoek op het voorkomen van PFAS bij 796 omwonenden binnen een straal van 3 km van de 3M-fabriek te Zwijndrecht. Hieruit blijkt dat in vergelijking met de algemene Vlaamse bevolking bij die omwonenden vooral hoge waarden voor PFOS en PFHxS werden gemeten, stoffen die in het verleden in de 3M-fabriek te Zwijndrecht werden geproduceerd. Daarnaast werden o.a. ook de volgende PFAS-verbindingen teruggevonden in het bloed: PFOA en PFNA. Meer dan de helft van de deelnemers heeft voor PFOS een bloedserumwaarde boven de HBM-II-waarde van de Duitse HBM-commissie.

Dit wil zeggen dat de waarden van PFOS in de buurt van 3M vanuit gezondheidskundig standpunt te hoog liggen. Voor PFOA zijn de resultaten vanuit gezondheidskundig standpunt minder verontrustend. Er werd een significante relatie teruggevonden tussen serum PFAS-concentraties en bronnen van blootstelling: er is een duidelijke geografische gradiënt ten opzichte van de 3M-fabriek te Zwijndrecht (mensen die dichter wonen of langer in het gebied wonen, hebben hogere PFAS-gehaltes in bloed). Daarnaast is er een grote impact van lokale voeding. Contact met bodemdeeltjes (o.a. fijn stof binnen, pica-gedrag...) of met smeermiddelen verdienen echter ook aandacht.

Deze resultaten tonen het belang van de no regret-maatregelen aan in de omgeving. Bovendien ondersteunen deze resultaten de noodzaak om een specifiek handelingsperspectief uit te werken met als doelgroep de inwoners van dit milieugezondheidskundig aandachtgebied (5 km-zone rond de 3M-fabriek te Zwijndrecht), met als doel om toekomstige blootstelling te vermijden. De resultaten tonen eveneens aan dat er een grote urgentie is aan maatregelen om de lokale vervuiling terug te dringen.

Het volledige rapport van het bevolkingsonderzoek PFAS Zwijndrecht is beschikbaar op https://assets.vlaanderen.be/image/upload/v1652873412/Bevolkingsonderzoek_PFAS_Zwijndrecht_-_Wetenschapppelijk_rapport_-_update_240222_vzdk8c.pdf Momenteel wordt, in opdracht van het Departement Omgeving, een humane biomonitoringstudie uitgevoerd in de omgeving van de 3M-fabriek te Zwijndrecht. Het gaat daarbij om een wetenschappelijk onderzoek dat meer inzicht zal opleveren in de huidige blootstelling, eventuele vroegtijdige gezondheidseffecten en het belang van de humane blootstellingsroutes (lucht, stof, zelf geteelde groenten, eieren,...). De resultaten van deze studie zouden in het voorjaar van 2023 beschikbaar moeten zijn. Na afloop van deze studie is het de bedoeling om op basis van de resultaten en samen met alle andere resultaten van lucht, bodemonderzoeken, voeding,...te bekijken of nog extra beleidsmaatregelen vereist zijn en of de no regret-maatregelen moeten worden aangepast. Dit zal, zoals reeds lokaal besproken, op een participatieve manier met alle betrokkenen gebeuren, ook lokale besturen en actiegroepen, huisartsen, bedrijven...

Daarnaast wordt onder leiding van AZG een bloedstaalnamecampagne bij de bredere bevolking in de omgeving van de 3M-fabriek (5 km-zone) uitgevoerd. Deze campagne loopt nog tot medio 2025.

Het voorliggende besluit wijzigt de op 14 juni 2021 uitgevaardigde no regret-maatregelen niet. De maatregelen blijven behouden, minstens totdat de resultaten van momenteel opgestart en toekomstig wetenschappelijk onderzoek, met inbegrip van onderzoek naar verspreiding en distributie binnen en tussen diverse millieumedia (binnen- en buitenmilieu) op de site, de effecten op menselijke gezondheid van blootstelling aan PFAS hebben aangetoond en uitgeklaard. Op basis van resultaten uit lopende en toekomstige onderzoeken uitgevoerd in de regio, Vlaanderen, België en op Europees/internationaal niveau heeft de Vlaamse Regering de mogelijkheid om de genomen no regret-maatregelen te verfijnen, en indien nodig aan te vullen met bijkomende maatregelen, die al dan niet hetzelfde voorwerp als de no regret-maatregelen hebben.

Onverminderd de toepassing van de no regret-maatregelen die AZG op 14 juni 2021 heeft uitgevaardigd, of de herevaluatie ervan naar aanleiding van aangepast en voortschrijdend inzicht mits een Health Impact Assessment, kan de Vlaamse Regering in een later stadium, in functie van de resultaten van de wetenschappelijke studies en gezondheidsonderzoeken die nog in uitvoering zijn of van voortschrijdende inzichten, bijkomende maatregelen op het vlak van preventieve gezondheid nemen of bestaande maatregelen op het vlak van preventieve gezondheid aanpassen en aanvullen.

B. Het mobiliteitsbeleid De site omvat ook gronden waarop het Oosterweelproject wordt uitgevoerd. Het Oosterweelproject beoogt enerzijds de realisatie van een derde Scheldekruising op autowegniveau, naast de twee bestaande tunnels (de Kennedytunnel en de Liefkenshoektunnel) en anderzijds de realisatie van bijhorende projecten teneinde de doelstellingen van het Masterplan 2040 te behalen (o.m. op het vlak van landschapszorg, zachte mobiliteit, overkapping van de ring etc.). Het Oosterweelproject beoogt op die manier de bestaande en acute mobiliteitsproblemen in en rondom de Antwerpse regio te verhelpen. Het project is tevens van belang voor de verhoging van de leefbaarheid van de Antwerpse stadsregio.

Het sitebesluit en de daarin opgenomen randvoorwaarden om, in voorkomend geval, tot grondverzet binnen de perimeter van de site over te gaan, zijn ook voor het Oosterweelproject relevant.

C. Bescherming van natuur en ecosystemen In de omgeving van de 3M-fabriek te Zwijndrecht bevinden zich een aantal gebieden met een groene bestemming, met name Het Groot Rietveld en het Rietveld Kallo, de Vlakte van Zwijndrecht, Blokkersdijk (d.i. een vogelrichtlijngebied) en de Palingbeek, het Sint-Annabos, het Vliet en de Vlietbosbeek, het Rot en Middenvijver, de Burchtse Weel, het Galgenweel, de Hobokense Polder en de slikken en schorren van de Beneden Zeeschelde (d.i. een habitatrichtlijngebied).

De natuurgebieden in kwestie streven de ontwikkeling van specifieke natuurtypen na, zijn gebonden aan Natura2000-instandhoudingsdoelstellingen en/of hebben hun doelstellingen vastgesteld in een natuur- of bosbeheerplan. Het is op vandaag nog niet zeker of alle vermelde natuurgebieden het voorwerp van maatregelen zullen moeten uitmaken. Dat zal moeten blijken uit de uit te voeren beschrijvende bodemonderzoeken. Het zijn evenwel gebieden die een bijzondere aandacht van de Vlaamse overheid genieten.

Als daartoe een noodzaak wordt aangetoond, zal gezocht worden naar maatregelen om de gevolgen van PFAS-vervuiling in te perken die deze natuurdoelen vrijwaren. Hiermee moet de saneringsplichtige rekening houden in het kader van het opstellen van de bodemsaneringsprojecten, evenals moet een duurzame oplossing worden uitgewerkt voor de met PFAS-vervuilde beheerresten uit de natuurgebieden (zie artikel 5, § 3, sitebesluit).

Daarnaast interfereert de opgave van gefaseerde bodemsanering in de omgeving van de 3M-fabriek met ecosysteemdiensten dewelke al de goederen en diensten omvatten die ecosystemen aan de samenleving leveren, zoals natuurlijke bescherming tegen overstroming, bestuiving door wilde insecten, natuurlijke waterzuivering, klimaatregulering, natuurgebonden recreatie, enz. (https://omgeving.vlaanderen.be/nl/ecosysteemdiensten).

De bescherming van het ecosysteem streeft naar de bescherming van het geheel van biotische en abiotische elementen die het samenleven van levende organismen in het gebied kenmerken. Het is gekoppeld aan het natuurstreefbeeld, nl. een habitat, een ecosysteem of een landschapstype dat als ecologisch einddoel in een natuurbeheerplan wordt vooropgesteld.

D. Algemeen belang Gelet op de bijzondere aard van de PFAS-vervuiling en de verspreiding ervan in de omgeving van de 3M-fabriek te Zwijndrecht acht de Vlaamse Regering het noodzakelijk om in het algemeen belang met dit sitebesluit voor een geïntegreerde aanpak van deze vervuiling te gaan.

Daarbij worden in het sitebesluit niet enkel de aspecten van (de sanering) van bodemverontreiniging en het gebruik van bodemmaterialen in de omgeving van de 3M-fabriek te Zwijndrecht geregeld, maar worden ook de nodige maatregelen in het licht van de preventieve gezondheidsbescherming van de plaatselijke bevolking en maatregelen inzake natuurbescherming genomen.

E. Ruimtelijk beleid en gebiedsontwikkeling De saneringsopgave heeft een belangrijke impact op de duurzame ontwikkeling van de 3M-omgeving. Een duurzaam herstel van de ruimtelijke omgeving moet hiermee kunnen samen sporen wat impliceert dat een duurzame ruimtelijke ontwikkeling als afwegingskader voor maatregelen moet worden meegenomen. Dit duurzaam herstel is een noodzaak om te evolueren naar een gezonde leefomgeving. 3. Vaststelling van de site De Vlaamse Regering stelt, rekening houdende met de saneringsplicht van 3M Belgium die de OVAM heeft vastgesteld met betrekking tot (i) een groot deel van de percelen van de 3M-fabriek te Zwijndrecht, en (ii) woongebieden en landbouwgebieden te Zwijndrecht, een site binnen een perimeter van 5 km rond de 3M-fabriek in Zwijndrecht vast. A. Saneringsplicht 3M Belgium Voor een deel van de site is de saneringsplicht van 3M Belgium reeds door de OVAM vastgesteld. Deze saneringsplicht volgt onder meer uit het verslag van het beschrijvend bodemonderzoek dat in de periode 2004-2006 werd uitgevoerd en dat door de OVAM op 5 oktober 2006 werd conform verklaard, alsook uit het (eerste gefaseerde) bodemsaneringsproject van 2008 waarvoor de OVAM op 9 februari 2009 een conformiteitsattest heeft verleend.

Op 23 december 2021 heeft de OVAM op grond van het Bodemdecreet 3M Belgium bv als saneringsplichtige aangemaand om een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren voor de bodemverontreiniging met PFAS-parameters in het vaste deel van de aarde en in het grondwater, die is tot stand gekomen op haar terreinen te Zwijndrecht.

Op 10 februari 2022 heeft de OVAM in dat kader een eerste verslag van gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek van 3M Belgium bv `Eerste gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek - Gebied ten zuiden van de autosnelweg E34 & 3M-fabriek Zwijndrecht - Initiële beoordeling van de humane risico-evaluatie voor PFAS in de bodem' ontvangen. Op basis van dit verslag van gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek heeft de OVAM bij beslissing van 7 april 2022 geoordeeld dat de gemengde overwegend historische bodemverontreiniging met PFAS-componenten in het vaste deel van de aarde die op de terreinen van 3M Belgium te Zwijndrecht is ontstaan een ernstige bodemverontreiniging vormt. Overeenkomstig de artikelen 19, § 2, en 27, § 2 van het Bodemdecreet is voor de gemengde overwegend historische bodemverontreiniging die als een ernstige bodemverontreiniging wordt gekwalificeerd bodemsanering noodzakelijk.

Overeenkomstig artikel 22, vierde lid, juncto artikel 27, § 2, van het Bodemdecreet is de wettelijke saneringsplichtige van rechtswege de persoon die door de OVAM voor de betreffende verontreiniging eerder is aangemaand om een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren. De OVAM heeft 3M Belgium bv op 23 december 2021 aangemaand om een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren uit te voeren voor de bodemverontreiniging met PFAS-parameters in het vaste deel van de aarde en in het grondwater, die is tot stand gekomen op haar terreinen te Zwijndrecht. De bv 3M Belgium moet dan ook van rechtswege bodemsanering uitvoeren: 3M Belgium bv heeft van rechtswege de verplichting om gefaseerde bodemsaneringsprojecten op te stellen. De OVAM ontving inmiddels het eerste gefaseerd bodemsaneringsproject van 29 juli 2022 dat werd opgesteld voor het gebied ten zuiden van de autosnelweg E34 en 3M-fabriek te Zwijndrecht - Subzone 1A (d.i. het gebied gelegen tussen Neerstraat - Molenstraat - Polderstaat, dat zowel woongebied als landbouwgebied omvat). Dit bodemsaneringproject werd op 27 oktober 2022 conform verklaard door de OVAM. De verplichtingen die in dit sitebesluit aan 3M Belgium bv als saneringsplichtige worden opgelegd, gelden ongeacht het bestaan van een vermengde bodemverontreiniging. Dat 3M Belgium als saneringsplichtige wordt aangeduid veronderstelt met toepassing van het Bodemdecreet dat er een verontreiniging tot 3M Belgium kan worden teruggebracht die in elk geval en op zichzelf genomen een saneringsplicht van 3M Belgium tot gevolg heeft. Van zodra een saneringsplicht wordt vastgesteld, zal 3M Belgium bv de in dit sitebesluit vastgestelde maatregelen moeten naleven. Zij is daar dan hoofdelijk toe gehouden. Uiteraard kan zij de overige saneringsplichtigen (voor zover zij bestaan) voor het deel van de kosten aanspreken waarvoor zij aansprakelijk zijn.

De voormelde regeling houdt een afwijking van het Bodemdecreet in.

Overeenkomstig artikel 2, 32° iuncto 27bis en volgende van het Bodemdecreet kan de OVAM vaststellen dat er sprake is van een vermengde bodemverontreiniging. Dit is een bodemverontreiniging waarvoor verschillende personen als saneringsplichtige werden aangewezen, en waarbij niet exact kan worden bepaald voor welk deel van de bodemverontreiniging elke plichtige saneringsplichtig is, of waarbij dat wel kan worden bepaald, maar het niet mogelijk is om door het gebruik van de beste beschikbare technieken die geen overmatig hoge kosten met zich meebrengen, voor elk deel van de bodemverontreiniging een afzonderlijk beschrijvend bodemonderzoek of een afzonderlijke bodemsanering uit te voeren. In dat geval voorziet het Bodemdecreet dat de saneringsplichtingen de verplichting hebben om gezamenlijk een beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering voor de vermengde bodemverontreiniging uit te voeren. De saneringsplichtigen dragen bij in de daarvoor te maken kosten volgens een verdeelsleutel bepaald door de OVAM. De afwijking van het Bodemdecreet wordt verantwoord door de omvang van de verontreiniging die door 3M werd veroorzaakt, het aantal percelen en bijgevolg personen, dat door die verontreiniging getroffen is (doordat die percelen aan onderzoeks- en of saneringsmaatregelen moeten worden onderworpen); het algemeen belang van de bescherming van de volksgezondheid, de bescherming van natuur- en ecosystemen evenals het streven naar een duurzame ruimtelijke ordening; en ten slotte de noodzaak om op korte termijn de uitvoerbaarheid van de maatregelen uit het sitebesluit te garanderen. Het is daarbij van groot maatschappelijk belang (vb. voor de duizenden particuliere omwonenden op wiens percelen moet worden gesaneerd) dat de maatregelen in dit Sitebesluit, die tot de sanering van de bodemverontreiniging bijdragen, zo snel en efficiënt als mogelijk kunnen aanvangen. Gezien de schaalgrootte van de verontreiniging zullen velen nog jaren op sanering en volledig herstel van hun percelen moeten wachten. Hoe langer zij hierop moeten wachten, hoe langer zij niet ongehinderd over hun percelen kunnen beschikken, en hoe langer zij bijkomende kosten moeten maken (vb. kosten voor zuivering van bemalingswater of bijkomende kosten bij grondverzet). Met andere woorden zorgt de maatregel voor een efficiënte toewijzing van verantwoordelijkheid (in de eerste plaats bij 3M Belgium als wettelijke saneringsplichtige persoon) voor acties ten behoeve van de sanering, en van de impact van de verontreiniging die 3M Belgium zelf op grote schaal heeft veroorzaakt. Rekening houdende met deze doelstellingen zijn de maatregelen uit het sitebesluit, en de daarbij voorziene afwijkingen van de decretale regeling, proportioneel. De maatregelen uit het Sitebesluit moeten maar door 3M Belgium worden uitgevoerd voor zover, zoals supra toegelicht, 3M Belgium als saneringsplichtige is aangeduid en de vastgestelde PFAS-verontreiniging (minstens deels) op de 3M-terreinen tot stand gekomen is. Zoals andere saneringsplichtigen die volgens het Bodemdecreet worden aangeduid, kan 3M Belgium bv tijdens of na de uitvoering van de maatregelen uit het Sitebesluit de kosten daarvoor op eventuele andere saneringsplichtigen verhalen, voor wat hun aandeel in de vermengde bodemverontreiniging betreft.

Gelet op de vastgestelde en vast te stellen saneringsplicht van 3M Belgium bv, kan laatstgenoemde er ook voor kiezen om eigenaars van verspreidingspercelen trachten uit te kopen wanneer diens particulier belang in onevenredige mate zou worden geïmpacteerd door de saneringswerken.

B. Vaststelling van de perimeter van de site De site wordt vastgesteld binnen een perimeter van 5 km rondom de 3M-fabriek te Zwijndrecht. De kadastrale percelen die binnen deze perimeter gelegen zijn, worden in een bijlage bij dit besluit opgenomen. De gronden zonder kadastraal perceelnummer (openbaar domein) die ingesloten zijn door de gronden met kadastraal perceelnummer, opgenomen in bijlage 1, maken ook deel uit van de site.

De vaststelling van de site tot deze perimeter is gebaseerd op: 1) de vermoedelijke impact van de PFAS-verontreiniging waarvoor de percelen van 3M te Zwijndrecht als bronpercelen werden aangeduid, zoals daarover op vandaag kennis bestaat, o.a. op grond van de reeds uitgevoerde beschrijvende bodemonderzoeken; 2) de vermoedelijke aanwezigheid van een PFAS-verontreiniging boven 3 µg/kg ds;3) de no regret-maatregelen die door AZG werden vastgesteld. Dienaangaande is op te merken dat tot en met de 5 km perimeter die maatregelen een zekere impact op de omwonenden hebben. De maatregelen die binnen de 10 km perimeter worden aanbevolen zijn daarentegen eerder van algemene aard. Uit veiligheids- en voorzorgsoverwegingen rekent de Vlaamse Regering de perimeter vanaf de grenzen van het kadastraal perceel van de 3M fabriek, aangezien dit volledige perceel als bronperceel wordt beschouwd. Gronden die slechts voor een deel binnen de perimeter van 5 km rond de perceelsgrenzen van 3M Belgium gelegen zijn, worden bovendien volledig mee in de site opgenomen. Dit verklaart waarom de perimeter van de site enigszins ruimer is dan de 5 km perimeter van de no regret-maatregelen van AZG. Op basis van de bovengenoemde redenen wordt de perimeter van de site afgebakend.

De verplichtingen die het sitebesluit voor 3M Belgium voorziet, gelden evenwel slechts voor zover 3M Belgium door de OVAM ook effectief als saneringsplichtige wordt aangeduid. Voor het begrip saneringsplichtige wordt verwezen naar de artikelen 11 en 22 Bodemdecreet. Pro memorie kan daarbij nog worden vermeld dat 3M, evenals alle andere belanghebbenden, overeenkomstig het Bodemdecreet tegen die beslissing bij de Vlaamse regering beroep kan indienen.

Het is ook niet zeker dat voor de gehele perimeter van de vastgestelde site (gefaseerde) beschrijvende bodemonderzoeken zullen moeten worden opgesteld. De noodzaak tot het opstellen van (gefaseerde) beschrijvende bodemonderzoeken zal steeds beoordeeld worden in functie van de aangetroffen verspreiding van de verontreiniging, vastgesteld in het kader van een eerder beschrijvend bodemonderzoek.

C. Reeds uitgevoerde en lopende beschrijvende bodemonderzoeken Op de gronden van de 3M-fabriek te Zwijndrecht en in de omgeving ervan werden tot op vandaag reeds volgende (gefaseerde) beschrijvende bodemonderzoeken uitgevoerd: - beschrijvend bodemonderzoek 2006 (gronden 3M); - beschrijvend bodemonderzoek eind 2007 (gronden 3M); - eerste gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek `Gebied ten zuiden van de autosnelweg E34 & 3M-fabriek Zwijndrecht - Initiële beoordeling van de humane risico-evaluatie voor PFAS in de bodem' van 10 februari 2022;

De bodemverontreiniging dient binnen de perimeter van 5 km rond de 3M-fabriek te Zwijndrecht verder onderzocht overeenkomstig het Bodemdecreet, en indien nodig gesaneerd te worden door 3M Belgium bv als saneringsplichtige. Zie hieromtrent verder punt 6.

D. Geen uitvoering van een siteonderzoek Met toepassing van artikel 140, § 2, tweede lid, van het Bodemdecreet voorziet dit besluit niet in de uitvoering van een siteonderzoek in de zin van de artikelen 141 tot en met 143 van het Bodemdecreet.

Een integraal siteonderzoek binnen de volledige perimeter van 5 km rond de 3M-fabriek is niet wenselijk en evenmin noodzakelijk, nu er binnen deze perimeter reeds een aantal beschrijvende bodemonderzoeken werden uitgevoerd. De verontreiniging die op de bronpercelen van de 3M-fabriek is veroorzaakt en die zich in de omgeving verspreid heeft, is momenteel dan ook door 3M Belgium bv als saneringsplichtige via de regeling van artikel 19, 22 en 27, § 2, van het Bodemdecreet reeds deels in kaart gebracht en dit gebeurt ook nog verder op grond van artikel 6 van dit besluit en voormelde bepalingen van het Bodemdecreet. In het bijzonder heeft de OVAM op 23 december 2021 3M Belgium bv op grond van het Bodemdecreet aangemaand om een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren voor de bodemverontreiniging met PFAS-parameters in het vaste deel van de aarde en in het grondwater, die is tot stand gekomen op haar terreinen te Zwijndrecht. 3M Belgium bv voerde reeds het `Eerste gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek - Gebied ten zuiden van de autosnelweg E34 & 3M-fabriek Zwijndrecht - Initiële beoordeling van de humane risico-evaluatie voor PFAS in de bodem'. 3M Belgium bv zal als saneringsplichtige het beschrijvend bodemonderzoek voor de bodemverontreiniging met PFAS-parameters tot stand gekomen op haar terreinen te Zwijndrecht moeten afwerken.

Bovendien werden reeds op 14 juni 2021 door AZG no regret-maatregelen uitgevaardigd. Daarnaast worden door het Departement Omgeving humane biomonitoringstudies en door AZG-bloedonderzoeken uitgevoerd, waarvan de resultaten, die tegen de zomer van 2023 worden verwacht, tot een mogelijke toekomstige bijsturing van de uitgevaardigde no regret-maatregelen of tot het opleggen van bijkomende maatregelen aanleiding kunnen geven.

Voorts is geen siteonderzoek vereist in het licht van de afwijkingen van de grondverzetsregeling in dit sitebesluit, op grond van artikel 140, § 2, tweede lid, van het Bodemdecreet. Artikel 3 van dit sitebesluit bevat een bijzondere regeling voor grondverzet, waarbij o.a. kan worden gewerkt met een grondverzets- en bodemsaneringsconceptnota in het technisch verslag vooraleer tot grondverzet kan worden overgegaan.

In die omstandigheden is het uitvoeren van een siteonderzoek over de volledige site niet opportuun of nuttig. Hierdoor zou onderzoekswerk moeten worden herhaald en dit zonder toegevoegde waarde, gelet op de reeds beschikbare onderzoeksresultaten en met overbodige kosten tot gevolg. 4. Verankering van voorzorgsmaatregelen in de zin van artikel 70 van het Bodemdecreet Dit besluit voorziet dat de Vlaamse Regering binnen de site voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 70 van het Bodemdecreet kan nemen.In dat kader maakt een bodemsaneringsdeskundige die bij de uitvoering van een opdracht in het kader van het Bodemdecreet (bijv. beschrijvend bodemonderzoek) op een grond van de site van oordeel is dat voorzorgsmaatregelen noodzakelijk zijn, hiervan melding aan de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering kan ook op basis van de evaluatie van de uitvoering van dit besluit, de resultaten van de bodemonderzoeken, de humane biomonitoringstudies en andere onderzoeken, en de voortgang van bodemsaneringswerken, voorzorgsmaatregelen opleggen voor de gronden binnen de site. In het kader van het sitebesluit wordt alvast als voorzorgsmaatregel aan 3M Belgium bv als saneringsplichtige opgelegd om onder leiding van een erkende bodemsaneringsdeskundige, op basis van de beschikbare data, een concrete haalbaarheidsstudie te voeren naar de plaatsing van een fysieke barrière tussen de 3M-terreinen enerzijds en de Palingbeek en Blokkersdijk anderzijds en het verslag ervan uiterlijk op 1 mei 2023 aan de Vlaamse Regering te bezorgen.

Op basis van onderzoeksresultaten in het gebied van de site zijn er vaststellingen van verhoogde concentraties aan PFAS. Deze resultaten overschrijden de momenteel gehanteerde toetsingswaarde voor het grondwater, nl. de waarden van 0,1 µg/l voor de 20 PFAS uit de Europese Drinkwaterrichtlijn en 0,5 µg/l voor de totaal PFAS. Deze toetsingswaarden stemmen overeen met de waarden van de Drinkwaterrichtlijn. Deze verhoogde gehaltes aan PFAS vormen bij infrastructuurwerken, waarbij bemalingswater vrijkomt en moet worden geloosd, een probleem omdat niet kan worden voldaan aan de voorwaarden uit het tijdelijk handelingskader. Voor de bouwheren betekent dit bijkomende kosten, het weze doordat maatregelen moeten worden genomen om geen grondwater te onttrekken tijdens de werken dan wel doordat een zuivering moet worden voorzien voor het verontreinigde bemalingswater, dit met inzet van de best beschikbare technieken. Daarom voorziet de Vlaamse Regering in dit besluit als voorzorgsmaatregel dat, indien een eigenaar of gebruiker van een perceel binnen de site werken wenst uit te voeren die bemaling vereisen, een tussenkomst van 3M als saneringsplichtige zal worden vereist, in afwachting van bodemsaneringswerken. Deze verplichting op 3M Belgium geldt indien zij saneringsplichtig is overeenkomstig het Bodemdecreet en van zodra de bemaling overeenkomstig rubriek 53 van Bijlage I van VLAREM II vergunnings- dan wel meldingsplichtig is. Bovendien voorziet de memorie van toelichting bij artikel 70 van het Bodemdecreet uitdrukkelijk dat een voorzorgmaatregel, gelet op de finaliteit ervan, eventueel ook de vorm kan aannemen van een behandeling van de bodemverontreiniging en dit in afwachting van de bodemsaneringswerken (Parl.St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 867/1, 43).

De verspreiding van PFAS via het grondwater is bovendien een aandachtspunt, zeker gelet op de nabijheid van belangrijke waterlopen.

Het risico op verspreiding van PFAS via het grondwater is in het bijzonder groter bij infrastructuurwerken die een vergunningsplichtige handeling of activiteit omvatten en waarbij bodem wordt ontgraven. Om die reden is in dat geval een monitoring van de grondwaterkwaliteit als bijkomende voorzorgsmaatregel vereist.

De OVAM heeft bij beslissing van 3 maart 2023 voorzorgsmaatregelen opgelegd aan de bv 3M Belgium om mens te beschermen tegen de risico's die uitgaan van de PFAS-bodemverontreiniging in afwachting van de uitvoering van bodemsaneringswerken. Dit besluit voorzorgsmaatregelen volgt op de beslissing van de OVAM van 28 februari 2023 waarin werd geoordeeld dat het verslag van bodemonderzoek van 30 december 2022 '2de Gefaseerd Beschrijvend Bodemonderzoek - Gebied ten zuiden van de autosnelweg E34 & 3M-fabriek Zwijndrecht - Finale beoordeling van de humane risico-evaluatie voor PFAS in de bodem' niet conform de standaardprocedure voor beschrijvend bodemonderzoek is uitgevoerd. De niet-conformiteit van het bodemonderzoek heeft tot gevolg dat er geen uitzicht is dat de bodemsanering en in het bijzonder de uitvoering van de bodemsaneringswerken voor de bodemverontreiniging met PFAS-componenten in het vaste deel van de aarde voor zone 1B en zone 2 op korte termijn kunnen aangevat worden of dat er ten minste op korte termijn geen duidelijkheid kan worden gegeven over de aanpak van de sanering. In het besluit voorzorgsmaatregelen van 3 maart 2023 werd aan 3M Belgium de verplichting opgelegd om uiterlijk op 15 maart 2023 een plan van aanpak voor te leggen voor 1) de communicatie van adviezen om blootstelling aan de verontreiniging te beperken en 2) het uitvoeren van een inventarisatie van de openstaande kritieke blootstellingsroutes op perceelsniveau die moet dienen voor het concreet uitwerken van maatregelen om de kritieke blootstellingsroutes aan te pakken en/of te beheren. Op 15 maart 2023 heeft 3M Belgium bv een plan van aanpak voorgelegd. Dit plan van aanpak werd door de OVAM goedgekeurd met opmerkingen op 23 maart 2023. 5. Afwijkingen op grond van de artikelen 164 en 165 van het Bodemdecreet Dit besluit voorziet in een aantal afwijkingen op de bepalingen van het Bodemdecreet.Overeenkomstig artikel 164 en 165 van het Bodemdecreet kan de Vlaamse Regering in het kader van een sitebesluit van de bepalingen van het Bodemdecreet afwijken.

De verplichtingen voor 3M uit het Bodemdecreet staan in redelijk verband van evenredigheid tot hun motieven, en zijn proportioneel. Het proportionaliteitsbeginsel vereist dat de private belangen van 3M Belgium door de maatregel niet disproportioneel worden geschaad in vergelijking met de publieke belangen die de maatregel dienen.

De proportionaliteit van de maatregelen is telkens als volgt verzekerd: - Verplichtingen die 3M Belgium in het kader van dit Sitebesluit worden opgelegd gelden pas als 3M Belgium als saneringsplichtige voor PFAS-verontreiniging, conform het Bodemdecreet, is aangeduid. 3M Belgium kan tegen de aanduiding als saneringsplichtige altijd rechtsmiddelen aanwenden. - De aan 3M Belgium opgelegde verplichtingen gelden telkens ook voor gevallen van vermengde verontreiniging. Dit belet 3M Belgium niet om kosten in voorkomend geval gedeeltelijk te verhalen. - De publieke belangen die de maatregelen in dit Sitebesluit beschermen zijn zeer zwaarwichtig. Duizenden particulieren zijn door de door 3M Belgium veroorzaakte PFAS-verontreiniging getroffen, zowel op vlak van mogelijke gezondheidsrisico's als het genot van hun percelen. Velen moeten allicht nog jaren op sanering van hun percelen wachten, zullen bijkomende kosten moeten maken (Bijv. bij klein grondverzet of sanering van bemalingswater), of zullen in juridische onzekerheid leven over bijv. de kosten voor het volledig herstel van hun perceel. De maatregelen beogen de sanering op deze ongeziene schaalgrootte efficiënter te laten verlopen en werken op de getroffen percelen in afwachting van sanering te deblokkeren. Hierdoor kan klein grondverzet of sanering van bemalingswater, in afwachting van definitieve bodemsanering, gemakkelijker uitgevoerd, en krijgen omwonenden zicht op volledig herstel van hun percelen.

A. Afwijking op vlak van de regeling over vermengde bodemverontreiniging De verplichtingen die in dit besluit aan 3M Belgium bv als saneringsplichtige worden opgelegd, gelden ongeacht het bestaan van een vermengde bodemverontreiniging. Voor de verantwoording hiervan, zie § 3.A hierboven.

B. Afwijking op het vlak van het nemen van voorzorgsmaatregelen (artikel 4): Dit besluit wordt door de Vlaamse Regering (en niet door de OVAM) genomen omdat, gelet op de verspreide PFAS-verontreiniging en de (maatschappelijke) impact ervan, een geïntegreerde aanpak noodzakelijk is. Deze geïntegreerde aanpak vereist namelijk dat niet alleen maatregelen met betrekking tot bodemverontreiniging, met inbegrip van het opleggen van de uitvoering van saneringswerken en het nemen van voorzorgsmaatregelen in de zin van Bodemdecreet, maar tegelijkertijd ook maatregelen binnen de werkingssfeer van andere bevoegdheidsdomeinen, zoals het preventief gezondheidsbeleid, worden genomen.

De OVAM is, voor wat dat laatste betreft, niet bevoegd. Om de doelstelling van een geïntegreerde aanpak te kunnen verwezenlijken is dan ook vereist dat de Vlaamse Regering het sitebesluit neemt en daarin de maatregelen in het kader van het Bodemdecreet (zoals de voorzorgsmaatregelen) en de maatregelen op andere bevoegdheidsdomeinen, zoals het preventief gezondheidsbeleid, neemt.

Voor de voorzorgsmaatregelen in het kader van het Bodemdecreet wordt hiermee van artikel 70 van het Bodemdecreet afgeweken.

C. Afwijking op het vlak van grondverzet (artikel 3): Dit besluit voorziet voorts in een afwijking op het vlak van grondverzet en de verhouding ervan tot de uitvoering van bodemsanering. Het sitebesluit voorziet twee mogelijkheden om grondverzet uit te voeren, rekening houdend met vereiste bodemsanering. De keuze tussen de beide opties komt toe aan de opdrachtgever van de grondverzetswerken.

Optie 1 betreft de prioritaire uitvoering van saneringswerken, voorafgaand aan het grondverzet (met een volume van 250 m3 of meer, cf. de huidige regeling in het VLAREBO), indien blijkt dat 3M minstens voor een deel van de aanwezige PFAS-verontreiniging saneringsplichtig is en bodemsanering moet uitvoeren (wat betekent dat er een uitspraak is van een ernstige bodemverontreiniging in een beschrijvend bodemonderzoek). De prioritaire sanering door 3M Belgium wordt verantwoord op grond van de ernst van de PFAS-verontreiniging die tot de bronpercelen van de 3M-fabriek te Zwijndrecht terug te leiden valt en die bovendien een verontreiniging van bijzondere aard betreft, alsook op de urgentie die bestaat om de verontreiniging aan te pakken.

Het betreft bovendien percelen die sowieso moeten worden gesaneerd. De prioritering laat toe dat eigenaars of gebruikers van getroffen percelen binnen afzienbare tijd grondverzet (dat nu door de PFAS-verontreiniging wordt bemoeilijkt) kunnen uitvoeren.

Optie 2 betreft de mogelijkheid om grondverzet met een volume van 250 m3 of meer uit te voeren vooraleer bodemsanering heeft plaatsgehad.

Deze optie is relevant gelet op de oppervlakte van de site en de verwachting dat - gelet op de timing van de uit te voeren beschrijvende bodemonderzoeken en bodemsaneringsprojecten - binnen de perimeter werken zullen worden uitgevoerd. Het sitebesluit voorziet bijkomende stappen vooraleer tot grondverzet wordt overgegaan, waarmee de samenloop tussen het grondverzet en de bodemsanering wordt verduidelijkt.

Voorafgaand aan het grondverzet stelt de erkende bodemsaneringsdeskundige van de opdrachtgever tot grondverzet een technisch verslag op, met een op basis van dit besluit uitgebreide inhoud. Het technisch verslag bevat aanvullend de door onderzoek onderbouwde gegevens, beschrijvingen en conclusies, opgesomd in artikel 3, § 2, eerste lid, van het Sitebesluit. Daarover pleegt hij overleg met de bodemsaneringsdeskundige die handelt in opdracht van 3M Belgium bv in het kader van de uitvoering van de saneringsplicht. Het technisch verslag bevat dan ook aanvullend onder meer een beschrijving van de omvang en de ernst van de PFAS-verontreiniging, de eventuele noodzaak van bodemsanering en de prioriteit ervan. Het technisch verslag kan, voor wat de aspecten van bodemsanering betreft, voor advies aan de OVAM worden voorgelegd. Het advies van de OVAM beperkt zicht tot die aspecten. De OVAM is immers gebonden aan de haar toegekende bevoegdheden, zoals in artikel 10.3.3 van het DABM. Om aan die adviesvraag tegemoet te komen, zal de OVAM in dat geval zelf een erkende bodemsaneringsdeskundige aanstellen die een autonoom advies verleent over het technisch verslag, en bovendien de aspecten van bodemsanering zal selecteren. Over die aspecten zal de OVAM dan vervolgens advies verlenen. Deze werkwijze is essentieel om een goed beeld van de toestand van de bodem te krijgen vooraleer aspecten van grondverzet kunnen worden uitgevoerd. Gelet op de ernst van de PFAS-verontreiniging die tot de bronpercelen van de 3M-fabriek te Zwijndrecht terug te leiden valt en die bovendien een verontreiniging van bijzondere aard betreft, alsook op de urgentie die bestaat om de verontreiniging aan te pakken, is het noodzakelijk om bijkomende processtappen in de grondverzetsregeling te voorzien om zo ervoor te zorgen dat grondverzet en bodemsanering goed op elkaar zijn afgestemd en de wettigheid van toekomstig te nemen beslissingen op het vlak van grondverzet en bodemsanering te garanderen.

De voormelde opties gelden enkel voor het grondverzet met een volume vanaf 250 m3. Voor grondverzet beneden een volume van 250 m3 wordt grondverzet immers redelijkerwijze geacht geen impact op bodemsanering te hebben. De grens van 250 m3 is overigens een objectieve maatstaf die ook in het VLAREBO wordt gehanteerd.

Zoals voorzien in artikel 38 van het Materialendecreet en overeenkomstig de bepalingen van de grondverzetsregeling opgenomen in VLAREBO, zal uit het technisch verslag over de uitgegraven bodem blijken of deze voor gebruik in aanmerking komt of in overeenstemming met het Materialen decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 27/01/2012 numac 2012035076 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en van diverse bepalingen van andere decreten die betrekking hebben op het grond- en pandenbeleid type decreet prom. 23/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011036079 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 26/01/2012 numac 2012035049 bron vlaamse overheid Decreet houdende tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2011 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 26/01/2012 numac 2012035050 bron vlaamse overheid Decreet houdende tweede aanpassing van de Middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2011 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 28/02/2012 numac 2012035118 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen type decreet prom. 23/12/2011 pub. 16/01/2012 numac 2012035039 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds sluiten als afvalstof moet worden behandeld.

Om het standstill-principe bij de uitvoering van het grondverzet binnen de site te garanderen, voorziet het sitebesluit een bepaling dat bij een grondverzet van meer dan 250 m3 en een hergebruik binnen een kadastrale werkzone de afbakening van en het hergebruik binnen de kadastrale werkzone ten volle rekening houdt met de vigerende bepalingen. Dit houdt o.m. in dat zowel voor wat betreft de definitie, de afbakening van de zone en het hergebruik van de bodemmaterialen de bestaande regeling binnen het VLAREBO en de toepasselijke codes van goede praktijk worden gevolgd. Een kadastrale werkzone wordt beschouwd als een geheel van gronden met soortgelijke kenmerken dat vastgesteld wordt in het kader van de uitvoering van grond-, bagger- of ruimingswerken voor natuurinrichting, landinrichting of landschapsaanleg, of voor de ontwikkeling van een bouwwerk, infrastructuur of een civieltechnische toepassing of meerdere van die elementen samen, waarbij de verwezenlijking van die elementen een geografisch of operationeel samenhangend geheel vormt dat gefaseerd kan worden uitgevoerd en voorwerp kan zijn van afzonderlijke vergunningen of machtigingen. De voormelde soortgelijke kenmerken hebben betrekking op de bodem, de functies die de bodem vervult en de activiteiten die op de bodem worden uitgeoefend, en ze hebben een betekenisvol effect op het milieu of houden een betekenisvol risico voor de volksgezondheid in.

Daarnaast moet rekening worden gehouden met het tijdelijk handelingskader voor de traceerbaarheid en het gebruik van bodemmaterialen die concentraties van perfluorverbindingen bevatten.

Door middel van een besluit kan de Vlaamse regering voor verontreinigingen met PFAS-verbindingen een tijdelijk handelingskader aanbieden dat dient te worden gehanteerd bij het opstellen van technische verslagen in het kader van grondverzet. Naast de specifieke toetsingswaarden uit dat handelingskader blijven uiteraard de procedures zoals bepaald in het VLAREBO van toepassing.

Het sitebesluit voorziet verder ook in de verplichting om de grondverzetprocedure uit optie 2, en bijgevolg het opzetten van het beschreven administratief traject en het laten opstellen en conform verklaren van technische verslagen, prioritair uit te voeren voor de reeds uitgegraven gronden die binnen de perimeter van de site aanwezig zijn, en nog geen definitieve toepassing kennen. Daarvoor legt het sitebesluit ook een verplichte uitvoeringstermijn op.

Daarnaast voorziet het sitebesluit uitdrukkelijk in een bepaling die het klein grondverzet (volume kleiner dan 250 m3) regelt in de gevallen waarin op de gronden gelegen binnen de site grondverzet gebeurt. Als de saneringsplicht van 3M Belgium bv met betrekking tot de grond vaststaat overeenkomstig het Bodemdecreet, moet 3M Belgium bv de meerkosten van het grondverzet en de behandeling van de uitgegraven bodem met PFAS-componenten vergoeden, ook al gaat het niet om een verdachte grond. Deze maatregel is proportioneel, in het licht van de schaalgrootte van de verontreiniging en de impact op het enorm aantal getroffen omwonenden, en omdat 3M Belgium in elk geval als saneringsplichtige moet zijn aangeduid (en hiertegen de beschikbare rechtsmiddelen kan uitoefenen). De maatregel laat bovendien toe dat perceeleigenaars, zonder bijkomende (soms grote) kosten, klein grondverzet kunnen blijven uitvoeren, in afwachting van een volledige sanering die lang op zich kan laten afwachten.

D. Afwijking op het vlak van herstelmaatregelen (artikel 6) Dit besluit voorziet dat 3M Belgium bv, als saneringsplichtige, in geval van bodemsanering van percelen binnen de site, de percelen volledig herstelt.

Dit volledig herstel, ter aanvulling van de bodemsaneringswerken, betreft een afwijking van artikel 47 e.v. Bodemdecreet, en wordt uitgevoerd onder de voorwaarden in dit besluit beschreven.

Het sitebesluit bepaalt tevens dat daarover op kosten van 3M Belgium bv als saneringsplichtige het advies van een expert landschapsinrichting en ecoloog wordt gevraagd.

In het conformiteitsattest van de gefaseerde bodemsaneringsprojecten zal de OVAM verwijzen naar de verplichting van de saneringsplichtige om naar aanleiding van de bodemsaneringswerken een volledig herstel van de percelen uit te voeren op basis van voorliggend sitebesluit.

Eigenaars en gebruikers van percelen die bodemsanering vereisen, moeten normaal gezien een beroep doen op de aansprakelijkheidsregels zoals voorzien in artikels 16-18 (voor nieuwe bodemverontreiniging) en artikel 25 van het Bodemdecreet (voor historische bodemverontreiniging). In het specifieke geval van de PFAS-verontreiniging binnen de site, zijn er evenwel goede redenen om een bijzondere regeling (op grond van artikel 164 en 165 van het Bodemdecreet) te voorzien. De PFAS-verontreiniging die reeds op grond van de beschrijvende bodemonderzoeken in opdracht van 3M werd vastgesteld, betreft een grote hoeveelheid percelen. Naar alle verwachting zullen als gevolg van beschrijvende bodemonderzoeken bijkomende bodemsanering op andere percelen in de site nodig zijn. De schaalgrootte van deze sanering is ongezien. Om redenen van efficiëntie is het daarom wenselijk het volledig herstel waarvan de getroffenen pas na eventuele gerechtelijke procedures kunnen genieten onmiddellijk als verplichting voor de saneringsplichtige als onderdeel van de bodemsanering te voorzien. Op die manier wordt rechtszekerheid voor alle partijen bereikt.

De afwijking is redelijk verantwoord om volgende redenen: - de verplichting tot volledig herstel zal worden opgelegd aan de persoon die eerst als saneringsplichtige wordt aangeduid. Met andere woorden moet de saneringsplicht eerst komen vast te staan, en kan de saneringsplichtige hiertegen de beschikbare rechtsmiddelen uitoefenen. - Door de ongeziene schaalgrootte van de verontreiniging riskeert de juridische afwikkeling van vorderingen tot volledig herstel van omwonenden heel lang op zich te laten wachten. Hoe langer zij op het volledig herstel van hun percelen moeten wachten, hoe langer zij niet vrij van hun perceel kunnen genieten of er ongehinderd over kunnen beschikken (vb. via verkoop). De voormelde maatregel zorgt voor een efficiënte afwikkeling daarvan.

Het herstel kadert daarnaast in een zo integraal mogelijke benadering van de verontreinigde omgeving zoals uiteengezet in het op 28 oktober 2022 ondertekende saneringsverbond, dat daaromtrent het volgende bepaalt: "De Vlaamse Overheid zet samen met de gemeente Zwijndrecht en het Beheercomité de nodige stappen om in het kader van de sanering een vergroening van de gemeente Zwijndrecht na te streven. De Vlaamse Overheid zorgt voor de nodige middelen om hiertoe een masterplan op te maken. Daarnaast zal de Vlaamse Overheid zoveel als mogelijke bestaande programma's proberen aan te wenden inzake bijvoorbeeld klimaatadaptatie, integraal waterbeheer, natuurinrichting en ontharding om win-winsituaties te creëren. Bij voorkeur worden deze ingrepen tegelijkertijd met de saneringswerken doorgevoerd. Net als de Leefomgeving er in Zwijndrecht op vooruit moet gaan na de sanering, moet ook de status, het functioneren en de biodiversiteit van de natuurgebieden er beter op worden".

Binnen het kader van het masterplan dat in uitvoering van het saneringsverbond zal worden opgesteld wordt nog bekeken welke bijkomende maatregelen kunnen worden geïmplementeerd, bovenop het voormelde volledig herstel, op het vlak van bijvoorbeeld klimaatadaptatie, integraal waterbeheer, natuurinrichting en ontharding, en hoe zij zullen worden gefinancierd.

Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de respectieve betrokken overheden, komt het de gemeente waarin de grond zich bevindt (zoals de gemeente Zwijndrecht) toe om het kader voor bijkomende maatregelen die met het oog op herstel moeten worden genomen te bepalen, in voorkomend geval binnen een integrale benadering van de omgeving waarin de verontreinigde grond zich bevindt.

In het kader van en ter aanvullende financiële ondersteuning van de herontwikkeling door het herstel van de gronden die binnen de perimeter van dit sitebesluit vallen, kunnen bovendien subsidies bij de Vlaamse Overheid worden aangevraagd. Voor een overzicht van mogelijk aan te vragen subsidies, wordt naar volgende websites verwezen: - https://www.omgeving.vlaanderen.be/nl/subsidies-premies-en-steunmaatregelen?&sort_by=paddle_ publication_date&sort_order=DESC; en - https://www.premiezoeker.be/. 6. Timing (gefaseerde) beschrijvende bodemonderzoeken en (gefaseerde) bodemsaneringsprojecten Uit de vaststelling van dit besluit blijkt dat de Vlaamse Regering de site prioritair wenst aan te pakken (cf.Parl.St. Vl.Parl. 2000-01, nr. 524/1, 3).

De OVAM heeft reeds voor een aantal zones aan de saneringsplichtige 3M Belgium bv dwingende termijnen voor de uitvoering van de sanering van de bodemverontreiniging, die op de terreinen te Zwijndrecht tot stand is gekomen, opgelegd. Artikel 7, § 1 van dit besluit herneemt deze termijnen. Bijkomend bevat artikel 7, § 2 van dit besluit de timing voor de uitvoering van verdere fasen van het bodemonderzoek en de bodemsanering van deze verontreiniging. De Vlaamse regering geeft de opdracht aan de OVAM om op basis van het Bodemdecreet zo nodig dwingende termijnen voor de verdere uitvoering van de saneringsplicht op te leggen.

In artikel 7 van het sitebesluit is sprake van een subzone 1A en 1B: - subzone 1A betreft het gebied gelegen tussen Neerstraat - Molenstraat - Polderstaat, en omvat zowel woongebied als landbouwgebied; - subzone 1B betreft het resterende gebied van zone 1; dat naast woon- en landbouwgebied ook recreatiegebieden zoals voetbalvelden Verbroedering Zwijndrecht, de Poldertuin en het KSA-terrein bevat.

De ligging van de zone 1 (subzones 1A en 1B) en zone 2 kan geraadpleegd worden op de OVAM-website: https://ovam.vlaanderen.be/bodemsaneringsprojecten-3m. 7. Evaluatie De Vlaamse regering zal de uitvoering van het sitebesluit, de resultaten van de bodemonderzoeken, de humane biomonitoringstudies en andere onderzoeken, en de voortgang van bodemsaneringswerken, permanent evalueren.De Vlaamse regering kan hierbij ook rechtstreeks betrokkenen consulteren. De Vlaamse regering zal hierover jaarlijks aan het Vlaams Parlement rapporteren. 8. Advies OVAM op grond van artikel 140, § 2 van het Bodemdecreet In haar advies van 13 april 2022 bevestigt de OVAM, op grond van de reeds uitgevoerde bijzondere bodemonderzoeken door 3M, de vaststelling van ernstige bodemverontreiniging door PFAS-elementen op een gedeelte van de site.Hierdoor is alvast op dit gedeelte van de site bodemsanering vereist. Uit de onderzoeken naar aanleiding van het geplande grondverzet op de Oosterweelwerf op Linkeroever blijkt eveneens de aanwezigheid van PFAS in de bodem. Op grond van de bestaande wetenschappelijke inzichten bestaat er een aanzienlijke kans dat er ook andere gronden binnen de site met PFAS verontreinigd zijn.

Allicht moet ook een gedeelte van deze gronden worden gesaneerd. Bij gebrek aan exacte informatie over de reikwijdte van de PFAS-verontreiniging, vormt de perimeter van 5 km die in het kader van de no regret-maatregelen werd bepaald, een objectief referentiepunt om de site af te bakenen.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLIST: HOOFDSTUK 1. - Vaststelling van site

Artikel 1.§ 1. De Vlaamse Regering stelt een site `PFAS 3M - Zwijndrecht' vast voor de PFAS-verontreiniging die minstens gedeeltelijk tot stand is gekomen op de terreinen van 3M Belgium bv, gelegen aan de Canadastraat 11 te Zwijndrecht, kadastraal gekend als 11056 Zwijndrecht, eerste afdeling, sectie A, perceel 467 E. De site bestaat uit de percelen gelegen binnen een perimeter van 5 kilometer rond de terreinen van 3M Belgium bv te Zwijndrecht.

De gronden met kadastraal perceelnummer die deel uitmaken van de site, vermeld in het eerste lid, zijn opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd. De gronden zonder kadastraal perceelnummer die ingesloten zijn door de gronden met kadastraal perceelnummer, vermeld in bijlage 1, maken ook deel uit van de site. § 2. De verplichtingen die in dit besluit aan 3M Belgium bv als saneringsplichtige worden opgelegd, gelden ongeacht de eventuele aanwezigheid van een vermengde bodemverontreiniging zoals bedoeld in artikel 2, 32° van het Bodemdecreet. HOOFDSTUK 2. - Site-onderzoek

Art. 2.Artikel 141 Bodemdecreet is niet van toepassing op de site. De OVAM voert geen site-onderzoek uit op de site.

De saneringsplicht van 3M Belgium bv voor de verontreiniging die is tot stand gekomen op de terreinen van 3M Belgium bv blijft onverkort van toepassing. HOOFDSTUK 3. - Gebruik van bodemmaterialen

Art. 3.§ 1. Wanneer eigenaars of gebruikers van gronden binnen de site op die gronden overgaan tot uitgravingswerken in het kader van grondverzet met een volume van 250 m3 of meer, voert 3M Belgium bv, indien zij saneringsplichtig is, op vraag van de eigenaars of gebruikers, prioritair de vereiste bodemsanering van het vaste deel van de aarde uit op die gronden. In dat geval worden bodemsanering en grondverzet op elkaar afgestemd.

De grondverzetsregeling die de Vlaamse Regering heeft vastgesteld op grond van artikel 138, § 1, Bodemdecreet moet integraal worden nageleefd. § 2. Indien eigenaars of gebruikers van gronden binnen de site op die gronden overgaan tot uitgravingswerken in het kader van grondverzet met een volume van 250 m3 of meer, dan kan, in afwijking van paragraaf 1, dit grondverzet plaatsvinden vooraleer er een beschrijvend bodemonderzoek en/of bodemsanering wordt uitgevoerd, mits de erkende bodemsaneringsdeskundige(n) aangesteld door de opdrachtgever tot grondverzet over een conformiteitsattest beschikt van een technisch verslag waarin een nota met de volgende door onderzoek onderbouwde gegevens, beschrijvingen en conclusies is opgenomen: 1) De locatie en de omvang van de PFAS-verontreiniging in het vaste deel van de aarde en het grondwater, en de relatie tussen de verontreiniging in het vaste deel van de aarde en het grondwater.De nota brengt de PFAS-verontreiniging horizontaal en verticaal in kaart tot het niveau van de richtwaarde, bepaalt welke gronden verontreinigd zijn en berekent het volume van de verontreiniging en de theoretische vuilvracht. 2) Een actueel of potentieel risico.De nota voert voor de PFAS-verontreiniging een risico-evaluatie uit op basis van het conceptueel site model. Deze risico-evaluatie gebeurt voor het vaste deel van de aarde en het grondwater en houdt rekening met de uitloogeigenschappen van de PFAS-bodemverontreiniging. 3) De nood aan bodemsanering.De nota onderzoekt de aard van de PFAS-verontreiniging en gaat na of het bijhorende saneringscriterium is overschreden. 4) De prioriteit van de bodemsanering.5) De nood aan veiligheids- en voorzorgsmaatregelen in afwachting van de bodemsaneringswerken.6) De nood aan gebruiksadviezen.7) De beoordeling waaruit blijkt dat, rekening houdende met de voorgaande gegevens, het overwogen grondverzet, de latere tenuitvoerlegging van de saneringswerken niet verhindert.8) De beoordeling waaruit blijkt dat het grondverzet, rekening houdende met de voorgaande gegevens, het standstill-beginsel, zoals opgenomen in de regeling die door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op grond van artikel 138, § 1, Bodemdecreet, eerbiedigt. Over deze elementen, en in het bijzonder over het element omschreven onder sub 7), wordt overleg gepleegd tussen de erkende bodemsaneringsdeskundige(n) aangesteld door de opdrachtgever tot grondverzet en de erkende bodemsaneringsdeskundige(n) aangesteld door 3M Belgium bv.

Het technisch verslag kan, indien een erkende bodemsaneringsdeskundige dat wenst, voor advies aan de OVAM worden voorgelegd. De OVAM stelt in dat geval een erkende bodemsaneringsdeskundige aan die in een advies het technisch verslag beoordeelt en de aspecten van bodemsanering uit het technisch verslag selecteert. De OVAM verleent vervolgens advies over de aspecten van bodemsanering overeenkomstig haar bevoegdheid zoals bepaald in artikel 10.3.3, § 3, van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Het advies van de door de OVAM aangestelde bodemsaneringsdeskundige wordt eveneens aan de erkende bodemsaneringsdeskundige aangesteld door de opdrachtgever van het grondverzet overgemaakt.

De grondverzetsregeling die de Vlaamse Regering heeft vastgesteld op grond van artikel 138, § 1, Bodemdecreet moet voor het overige integraal worden nageleefd. § 3. Indien de eigenaar of gebruiker grondverzet met een volume van minder dan 250 m3 op een grond gelegen binnen de perimeter van de site uitvoert, dan kan dit grondverzet plaatsvinden vooraleer er een beschrijvend bodemonderzoek en/of bodemsanering wordt uitgevoerd.

Als de saneringsplicht van 3M Belgium bv met betrekking tot de grond, vermeld in het eerste lid, vaststaat, moet 3M Belgium bv de meerkosten van het grondverzet en van de behandeling van de uitgegraven bodem met PFAS-componenten vergoeden. § 4. Zoals voorzien in artikel 38 van het Materialendecreet en overeenkomstig de bepalingen van de grondverzetsregeling opgenomen in VLAREBO, zal uit het technisch verslag over de uitgegraven bodem blijken of deze voor gebruik in aanmerking komt of in overeenstemming met het Materialen decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 27/01/2012 numac 2012035076 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en van diverse bepalingen van andere decreten die betrekking hebben op het grond- en pandenbeleid type decreet prom. 23/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011036079 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 26/01/2012 numac 2012035049 bron vlaamse overheid Decreet houdende tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2011 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 26/01/2012 numac 2012035050 bron vlaamse overheid Decreet houdende tweede aanpassing van de Middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2011 type decreet prom. 23/12/2011 pub. 28/02/2012 numac 2012035118 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen type decreet prom. 23/12/2011 pub. 16/01/2012 numac 2012035039 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds sluiten als afvalstof moet worden behandeld. § 5. Het grondverzet met toepassing van de regeling die door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op grond van artikel 138, § 1, Bodemdecreet, en overeenkomstig de procedure zoals beschreven in paragrafen 1 en 2 moet bij de afbakening van en het hergebruik binnen de kadastrale werkzone rekening houden met de definitie van de kadastrale werkzone en de toepasselijke codes van goede praktijk.

Daarnaast moet rekening worden gehouden met het tijdelijk handelingskader voor de traceerbaarheid en het gebruik van bodemmaterialen die concentraties van perfluorverbindingen bevatten. § 6. Het grondverzet met toepassing van de regeling die door de Vlaamse Regering werd vastgesteld op grond van artikel 138, § 1, Bodemdecreet, en overeenkomstig de procedure zoals beschreven in paragraaf 2 moet prioritair en uiterlijk binnen een termijn van negen maanden na de inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd worden voor wat betreft de binnen de perimeter van de site aanwezige reeds uitgegraven gronden die op die datum nog geen definitieve toepassing kennen. Uiterlijk binnen een termijn van twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit besluit dient voor deze gronden een bodembeheerrapport zoals bedoeld in artikel 184 VLAREBO beschikbaar te zijn. Deze bepaling is niet van toepassing op het grondverzet zoals voorzien in artikel 3, § 3, van dit sitebesluit.

Deze bepaling is evenmin van toepassing op de gronden die het voorwerp uitmaken van het ministerieel besluit van 27 april 2022Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/04/2022 pub. 14/02/2023 numac 2023200595 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit houdende overdracht van kredieten tussen programma 024 van organisatieafdeling 10 en programma 120 van organisatieafdeling 34 van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2022 sluiten houdende bestuurlijke maatregelen opgelegd aan 3M Belgium bv. De in dat besluit opgenomen deadlines voor het afvoeren van gronden blijven onverkort van kracht. HOOFDSTUK 4. - Voorzorgsmaatregelen en maatregelen inzake natuurbescherming

Art. 4.§ 1. De Vlaamse Regering kan binnen de site voorzorgsmaatregelen zoals bedoeld in artikel 70 van het Bodemdecreet nemen.

Indien een bodemsaneringsdeskundige in het kader van de uitvoering van een opdracht op een grond van de site van oordeel is dat voorzorgsmaatregelen noodzakelijk zijn, maakt hij hiervan melding aan de Vlaamse Regering. Binnen een termijn van zestig dagen na ontvangst van het voorstel spreekt de Vlaamse Regering zich uit over de voorgestelde voorzorgsmaatregelen en kan ze de voorzorgsmaatregelen opleggen. § 2. De Vlaamse Regering zal de door 3M Belgium bv te ondernemen monitoring van de genomen maatregelen met betrekking tot de Palingbeek in het kader van de lopende bodemsanering periodiek controleren en kan, onder meer bij verhoging van concentraties van PFAS of een aangepaste Health Impact Assessment naar aanleiding van nieuw en voortschrijdend inzicht, bijkomende voorzorgsmaatregelen nemen zoals het baggeren van de Palingbeek. § 3. 3M Belgium bv moet onder leiding van een erkende bodemsaneringsdeskundige, op basis van de beschikbare data, een concrete haalbaarheidsstudie uitvoeren naar de plaatsing van een fysieke barrière tussen de 3M-terreinen enerzijds en de Palingbeek en Blokkersdijk anderzijds, en het verslag ervan uiterlijk op 1 mei 2023 aan de Vlaamse Regering bezorgen. § 4. Indien een eigenaar of gebruiker van een grond binnen de site op die grond werken wenst uit te voeren die een vergunnings- of meldingsplichtige bemaling vereisen, dan moet 3M Belgium bv als saneringsplichtige, op vraag van de eigenaar of gebruiker, op eigen kosten hetzij maatregelen nemen om de noodzaak tot bemaling te reduceren of te vermijden, hetzij het vrijgekomen bemalingswater conform de toepasselijke voorwaarden, normen en het BATNEEC-principe zuiveren in kader van het terug in de ondergrond brengen of een lozing ervan. Indien de eigenaar of gebruiker ervoor kiest de voormelde maatregelen of zuivering zelf uit te voeren, dan moet 3M Belgium bv de daarvoor gemaakte meerkosten aan de eigenaar of gebruiker terugbetalen. Indien de voormelde maatregelen of zuivering reeds werden uitgevoerd vooraleer de saneringsplicht van 3M Belgium wordt vastgesteld, dient 3M de daarvoor gemaakte kosten op verzoek van de eigenaar of gebruiker eveneens terugbetalen. § 5. In geval van infrastructuurwerken die een vergunningsplichtige handeling of activiteit en ontgravingen in het verzadigde deel van de bodem inhouden, moet de uitvoerder van de vergunning voorafgaand aan de uitvoering van deze werken de kwaliteit van het grondwater bepalen.

Tijdens de uitvoering van de werken is een frequente monitoring van de grondwaterkwaliteit vereist. § 6. Op basis van de evaluatie, vermeld in artikel 8, kan de Vlaamse Regering bijkomende voorzorgsmaatregelen opleggen. De Vlaamse Regering dient daarvoor de resultaten van lopende of geplande bodemonderzoeken niet af te wachten.

Art. 5.§ 1. 3M Belgium bv moet bij de opmaak van (gefaseerde) bodemsaneringsprojecten voor gebieden binnen de site streven naar een sanerings- en beheeraanpak die de waarde van natuurgebieden zoveel als mogelijk bewaart. In dat kader moet 3M Belgium bv ook de mogelijkheden nagaan voor het onttrokken en gezuiverd grondwater terug in te brengen in de ondergrond of in nabijgelegen natuurgebieden. § 2. 3M Belgium bv moet onder leiding van een erkende bodemsaneringsdeskundige onderzoek uitvoeren naar de meest aangewezen methode om het water en het slib van de Blokkersdijkplas te zuiveren.

De uitwerking hiervan maakt deel uit van het bodemsaneringsproject voor Blokkersdijk, Sint Annabos en Vredesbos, vermeld in artikel 7, § 2, 3)). § 3. 3M Belgium bv als saneringsplichtige werkt een duurzame oplossing uit voor de met PFAS-vervuilde beheerresten uit de natuurgebieden. De uitwerking hiervan maakt deel uit van het bodemsaneringsproject voor Blokkersdijk, Sint Annabos en Vredesbos, vermeld in artikel 7, § 2, 3)). HOOFDSTUK 5. - Herstelmaatregelen

Art. 6.§ 1. 3M Belgium bv als saneringsplichtige voert, na bodemsaneringswerken op gronden gelegen in de site, het volledig herstel uit van de schade aan deze gronden als gevolg van de bodemsaneringswerken.

Dienaangaande wordt op kosten van 3M Belgium bv als saneringsplichtige het advies van een expert landschapsinrichting en ecoloog gevraagd. § 2. Het herstel kadert tevens in een zo integraal mogelijke benadering van de verontreinigde omgeving zoals uiteengezet in het op 28 oktober 2022 ondertekende saneringsverbond. Binnen het kader van het masterplan dat in uitvoering van het saneringsverbond zal worden opgesteld, wordt bepaald welke bijkomende maatregelen kunnen worden geïmplementeerd op het vlak van bijvoorbeeld klimaatadaptatie, integraal waterbeheer, natuurinrichting en ontharding, en hoe zij zullen worden gefinancierd. HOOFDSTUK 6. - Timing (gefaseerde) beschrijvende bodemonderzoeken, (gefaseerde) bodemsaneringsprojecten en bodemsaneringswerken

Art. 7.§ 1. De Vlaamse Regering stelt vast dat de OVAM de volgende timing voor de uitvoering van (gefaseerde) beschrijvende bodemonderzoeken, de opstelling van (gefaseerde) bodemsaneringsprojecten en de uitvoering van bodemsaneringswerken heeft bepaald: 1) Uitvoeren en indienen van een gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek voor de bodemverontreiniging met PFAS-componenten voor het vaste deel van de aarde voor het woon- en landbouwgebied ten zuiden van de E34 waarvoor nog geen beslissing werd genomen over de aard en de ernst van de bodemverontreiniging: 1 december 2022.Deze timing werd niet gehaald door 3M Belgium. Bij brief van 8 december 2022 heeft de OVAM (gewestelijk toezichthouder) 3M Belgium aangemaand om het verslag van het beschrijvend bodemonderzoek uiterlijk op 31 december 2022 bij de OVAM in te dienen. Op 29 december 2022 is dit verslag van gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek ingediend bij de OVAM. Overeenkomstig de bepalingen van het Bodem decreet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/2006 pub. 22/01/2007 numac 2006037062 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten zal de OVAM binnen de zestig dagen na de ontvangst van dit verslag een uitspraak doen over het gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek. In opdracht van 3M Belgium bv werd op 30 december 2022 het tweede verslag van gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek `2de Gefaseerd Beschrijvend Bodemonderzoek - Gebied ten zuiden van de autosnelweg E34 & 3M-fabriek Zwijndrecht - Finale beoordeling van de humane risico-evaluatie voor PFAS in de bodem' bij de OVAM ingediend. Op 28 februari 2023 besliste de OVAM dat dit bodemonderzoek niet is uitgevoerd conform de standaardprocedure voor beschrijvend bodemonderzoek en dat het verslag van bodemonderzoek dus niet beschouwd wordt als een beschrijvend bodemonderzoek. Bij brief van 3 maart 2023 heeft de OVAM (gewestelijk toezichthouder) 3M Belgium aangemaand om alsnog het beschrijvend bodemonderzoek conform de geldende standaardprocedure uit te voeren en het verslag ervan uiterlijk op 31 maart 2023 bij de OVAM in te dienen. 2) Opstellen en indienen van een gefaseerd bodemsaneringsproject voor de bodemverontreiniging met PFAS-componenten voor het vaste deel van de aarde in zone 1B en zone 2: 31 december 2022.Op 22 december 2022 ontving de OVAM via e-mail van de door 3M aangestelde bodemsaneringsdeskundige ERM een vraag tot uitstel voor de indiening van de gefaseerde bodemsaneringsprojecten voor zone 1B en zone 2 tot uiterlijk 22 december 2023. Bij brief van 13 januari 2023 heeft de OVAM (gewestelijk toezichthouder) 3M Belgium aangemaand om de gefaseerde bodemsaneringsprojecten voor de bodemverontreiniging met PFAS-componenten in het vaste deel van de aarde voor zone 1B en zone 2 - rekening houdend met de beslissing die de OVAM zou nemen op basis van het voormelde gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek van 29 december 2022 - uiterlijk op 15 april 2023 in te dienen. 3) Uitvoering van de wijziging van het gefaseerd bodemsaneringsproject uit 2008: installatie van een hydraulische barrière om de instroom van met PFAS verontreinigd grondwater naar de Palingbeek te beperken met volgende timing: a.interim-systeem van onttrekkingsputten met een totaal onttrekkingsdebiet van 20 m3 per dag met afvoer naar de huidige bedrijfswaterzuivering: aanleg in september 2022 en opstart in oktober 2022. Dit interim-systeem werd aangelegd en opgestart;b. full-scale interceptiesleuf: aanleg in de periode april-augustus 2023 en opstart in september 2023;c. transitie zuiveringsoplossing voor een debiet van 200 m3 per dag: opstart in september 2023;d. Definitieve zuiveringsoplossing via de nieuwe bedrijfswaterzuivering: operationeel in juli 2024;4) Indienen van een kwaliteitsplan voor de uitvoering van de bodemsaneringswerken voor subzone 1A uiterlijk op 1 mei 2023.5) Opstellen en indienen van een bodemsaneringsproject voor de bouw van de nieuwe waterzuivering op het terrein van 3M Belgium: dit gefaseerd bodemsaneringsproject werd ingediend bij de OVAM op 8 december 2022 en op 9 maart 2023 conform verklaard door de OVAM met de verplichting voor 3M Belgium om de bodemsaneringswerken aan te vatten voor 1 april 2023. § 2. De Vlaamse Regering stelt vast dat de volgende timing voor de uitvoering van (gefaseerde) beschrijvende bodemonderzoeken, de opstelling van (gefaseerde) bodemsaneringsprojecten en de uitvoering van bodemsaneringswerken is vooropgesteld: 1) Uitvoeren en indienen van gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek Blokkersdijk, Sint Annabos en Vredesbos (waaronder integratie van de gegevens van Lantis over de voorziene zone van Scheldetunnel van de Oosterweelwerken): 1 april 2023;2) Uitvoeren en indienen van gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek Linkeroever: 1 april 2023;3) Voor zover vereist op basis van de conclusies van het BBO, het opstellen en indienen van bodemsaneringsproject voor Blokkersdijk, Sint Annabos en Vredesbos (waaronder integratie van de gegevens van Lantis over de voorziene zone van Scheldetunnel van de Oosterweelwerken): 1 december 2023;4) Voor zover vereist op basis van de conclusies van het BBO, het opstellen en indienen van bodemsaneringsproject voor Linkeroever: 1 december 2023;5) Uitvoeren en indienen van gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek (update eigen terrein 3M Belgium bv en buurtbedrijven): 31 december 2023.Daaraan gekoppeld bodemsaneringsproject: 31 mei 2024; 6) Uitvoeren en indienen van beschrijvend bodemonderzoek met betrekking tot de risico's voor verspreiding, ecotoxicologische risico's en tot het grondwater voor zone 1 en zone 2: 31 december 2023. Vlietbos en Rot maken geen deel uit van het BBO. Deze gebieden liggen verder van 3M. Op basis van de resultaten van het eerste BBO voor Blokkersdijk zal worden aangemaand om een bijkomend BBO uit te voeren voor de verder gelegen gebieden.

De Vlaamse regering geeft de OVAM de opdracht om deze timing desgevallend op basis van het Bodemdecreet via dwingende termijnen voor de verdere uitvoering van de saneringsplicht op te leggen. § 3. De ligging van zone 1 (bestaande uit de subzones 1A en 1B) en zone 2 als vermeld in paragraaf 1 en 2 kan worden geraadpleegd op de OVAM-website: https://ovam.vlaanderen.be/bodemsaneringsprojecten-3m. § 4. De Vlaamse Regering zal de door OVAM bepaalde timing uit paragraaf 1, en de timing uit paragraaf 2, overeenkomstig artikel 8 van dit besluit evalueren en kan deze zo nodig bijsturen. HOOFDSTUK 7. - Evaluatie

Art. 8.De Vlaamse Regering zal de uitvoering van dit besluit, de resultaten van de bodemonderzoeken, de humane biomonitoringstudies en andere onderzoeken, en de voortgang van bodemsaneringswerken, regelmatig evalueren.

Jaarlijks zal de Vlaamse regering na de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad hierover aan het Vlaams Parlement rapporteren. HOOFDSTUK 8. - Beroepsmogelijkheid

Art. 9.Tegen dit besluit kan bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een beroep worden ingesteld, binnen een termijn van zestig dagen na de kennisgeving ervan (artikel 4, § 1, derde lid, van het Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State). Het verzoekschrift moet ofwel per post aangetekend verzonden worden naar de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, ofwel volgens de elektronische procedure ingediend worden op de website http://www.raadvanstate.be/?page=e-procedure&lang=nl. HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 30 april 2023.

Art. 11.De minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 31 maart 2023.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^