Etaamb.openjustice.be
Erratum van 20 juli 2016
gepubliceerd op 10 oktober 2016

Decreet betreffende de toekenning van een fiscaal voordeel voor de aankoop van de eigen woning : de "Chèque Habitat". - Errata

bron
waalse overheidsdienst
numac
2016205048
pub.
10/10/2016
prom.
20/07/2016
ELI
eli/decreet/2016/07/20/2016205048/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 JULI 2016. - Decreet betreffende de toekenning van een fiscaal voordeel voor de aankoop van de eigen woning : de "Chèque Habitat". - Errata


In de Nederlandse vertaling van bovenvermeld decreet, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 augustus 2016, dienen de artikelen 6, 16, 17 en 18 vervangen te worden door onderstaande tekst : «

Art. 6.In artikel 145/46 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het eerste streepje vervangen door wat volgt : « - tussen 1 januari 2005 en 31 december 2013 een hypothecaire lening heeft gesloten om een woning te verwerven of te behouden, terwijl er voor diezelfde woning nog een lening was die in aanmerking kwam voor de gewone aftrek van interesten, voor het bouwsparen of voor de aftrek voor interesten van hypothecaire leningen bij toepassing van artikel 526, § 1 en § 2, zoals het bestond voordat het werd gewijzigd door artikel 101 van de wet van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003239 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevolge de invoering van de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting als bedoeld in titel III/1 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, tot wijziging van de regels op het stuk van de belasting van niet-inwoners en tot wijziging van de wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet sluiten en »;2° in paragraaf 2 wordt het eerste streepje vervangen door wat volgt : « - een hypothecaire lening sluit voor het verwerven of behouden van een in artikel 145/38, § 1, eerste lid, 1°, vermelde woning, terwijl er voor diezelfde woning nog een lening is die in aanmerking komt voor de toepassing van de artikelen 145/41, § 1, tweede lid, 3°, 145/42, § 1, tweede lid, 2°, 145/43 of 145/45 of voor de vermindering voor het bouwsparen of de vermindering voor interesten van hypothecaire leningen bij toepassing van artikel 526, en ».

Art. 16.In artikel 14546bis van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij het begrotings decreet van 17 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/12/2015 pub. 30/12/2015 numac 2015027240 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2016 sluiten, worden volgende wijzigingen ingevoerd : 1° het enig lid wordt vervangen als volgt : « Elke handeling gesteld of gesloten vanaf 1 november 2015, die tot doel of tot gevolg heeft de verlenging van de duur waarin de belastingverminderingen of -kredieten bedoeld in de artikelen 145/37 tot 145/46 zoals ze bestaan op 1 november 2015, kunnen verkregen worden in verhouding tot de contractueel voorziene duur voor het voordeel van deze verminderingen en belastingkredieten, zoals opgesteld op 1 november 2015, wordt niet tegengeworpen aan het Bestuur der directe belastingen voor zover deze handeling de bedoelde duur verlengt.»; 2° artikel 14546bis wordt aangevuld met een tweede lid luidend als volgt: « Onverminderd lid 1 kan elke handeling gesteld of gesloten vanaf 1 januari 2016, die tot doel of tot gevolg heeft de verlenging van de duur waarin de belastingverminderingen of -kredieten bedoeld in de artikelen 145/37 tot 145/46 zoals ze bestaan op 1 januari 2016, kunnen verkregen worden in verhouding tot de contractuele voorziene duur voor het voordeel van deze verminderingen en belastingkredieten, zoals opgesteld op 1 januari 2016, wordt niet tegengeworpen aan het Bestuur der directe belastingen voor zover deze handeling de bedoelde duur verlengt.».

Art. 17.In titel II, Hoofdstuk III, afdeling 1, onderafdeling 2 octodecies van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 14546ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 14546ter.§ 1. Er wordt een forfaitaire en individuele belastingvermindering toegekend, "Chèque Habitat" (Woonchèque) genaamd, voor de volgende tijdens de belastbare periode betaalde bestedingen : 1° de intresten en de betalingen aangewend voor de aflossing of de wedersamenstelling van een hypothecaire lening die specifiek is aangegaan om een enige woning te verwerven;2° de bijdragen voor een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdig overlijden die de belastingplichtige definitief heeft betaald om een rente of een kapitaal te vestigen bij leven of bij overlijden ter uitvoering van een levensverzekeringscontract dat hij individueel gesloten heeft en dat uitsluitend dient voor de wedersamenstelling of de waarborg van een dergelijke hypothecaire lening. De intresten, betalingen en bijdragen bedoeld in lid 1 komen enkel in aanmerking voor de vermindering wanneer de woning waarvoor die bestedingen zijn verricht, de eigen woning van de belastingplichtige is op het ogenblik waarop die bestedingen zijn verricht. § 2. Het bedrag van de belastingvermindering bedoeld in paragraaf 1 wordt voor elke belastingplichtige en voor elk aanslagjaar als volgt berekend: 1° wanneer het belastbaar inkomen van het belastbaar tijdperk 21.000 euro niet overschrijdt, is de belastingvermindering gelijk aan 1.520 euro; 2° wanneer het belastbaar inkomen van het belastbaar tijdperk hoger is dan 21.000 euro zonder 81.000 euro te overschrijden, is de belastingvermindering gelijk aan 1.520 euro verminderd met een bedrag gelijk aan het verschil tussen het belastbaar inkomen en 21.000 euro vermenigvuldigd met de coëfficiënt van 1,275 percent; 3° wanneer het belastbaar inkomen van het belastbaar tijdperk 81.000 euro overschrijdt, is de belastingvermindering gelijk aan 0 euro.

Het bedrag bedoeld in lid 1 wordt vermeerderd met 125 euro per kind ten laste op 1 januari van het aanslagjaar.

In geval van gemeenschappelijke aanslag kunnen de echtgenoten dat enige bedrag van 125 euro per kind ten laste vrij verdelen.

In geval van toepassing van artikel 132bis wordt het bedrag van 125 euro per kind ten laste toegekend, voor de helft aan de belastingplichtige die het kind ten laste heeft en voor de helft aan de belastingplichtige aan wie de helft van de toeslagen van de belastingvrije som bedoeld in artikel 132, lid 1, 1° tot 6°, wordt toegekend.

In afwijking van lid 2 is de vermeerdering met 125 euro per kind ten laste niet van toepassing wanneer het belastbaar inkomen van het belastbaar tijdperk hoger is dan 81.000 euro.

Voor de toepassing van het tweede lid worden als gehandicapt aangemerkte kinderen ten laste voor twee gerekend.

Voor de toepassing van deze bepaling, evenals van de artikelen 14546quater tot 14546sexies, dient het begrip "belastbaar inkomen" in de zin van artikel 6 van dit Wetboek verstaan te worden, onder uitsluiting van de roerende inkomsten bedoeld in artikel 17, § 1, 1° en 2°, die geen beroepskarakter hebben. § 3. Het bedrag van de belastingvermindering bedoeld in paragraaf 1, berekend overeenkomstig paragraaf 2, wordt met de helft verminderd vanaf het elfde belastbare tijdperk waarvoor de voorwaarden voor het verkrijgen van de belastingvermindering bedoeld in paragraaf 1 in hoofde van de belastingplichtige verenigd zijn.

Tijdens de negen belastbare tijdperken die volgen op het eerste belastbare tijdperk waarin de voorwaarden voor het verkrijgen van de belastingvermindering bedoeld in paragraaf 1 verenigd zijn geweest, wordt het bedrag van de belastingvermindering, berekend overeenkomstig paragraaf 2, eveneens met de helft verminderd vanaf het belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige volle eigenaar, naakte eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker van een tweede woning wordt. De toestand wordt op 31 december van het belastbare tijdperk beoordeeld.

Voor de toepassing van vorig lid wordt geen rekening gehouden met : 1° de andere woningen waarvan de belastingplichtige door erfenis of schenking mede-eigenaar, naakte eigenaar of vruchtgebruiker is geworden;2° de andere woningen verhuurd via een sociaal vastgoedkantoor of een openbare huisvestingsmaatschappij. § 4. Het bedrag van de in paragraaf 1 bedoelde belastingvermindering, berekend overeenkomstig de paragrafen 2 en 3, kan per belastingplichtige en per belastbaar tijdperk het totale bedrag van de intresten, betalingen en bijdragen bedoeld in paragraaf 1 die daadwerkelijk tijdens het belastbaar tijdperk zijn betaald, nooit overschrijden.

Wanneer meerdere belastingplichtigen hoofdelijk en onverdeeld een hypothecaire lening bedoeld in paragraaf 1 hebben aangegaan, worden de intresten en betalingen bedoeld in paragraaf 1 in verhouding tot het eigendomsaandeel in de aangekochte woning, opgedeeld. § 5. Het deel van de belastingvermindering bedoeld in paragraaf 1, zoals berekend overeenkomstig de paragrafen 2 tot 4, dat niet overeenkomstig artikel 178/1 berekend kan worden, wordt omgerekend tot een terugbetaalbaar gewestelijk belastingkrediet.

Lid 1 is niet van toepassing op de belastingplichtige die beroepsinkomsten heeft die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en die niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op zijn andere inkomsten. »

Art. 18.In titel II, Hoofdstuk III, afdeling 1, onderafdeling 2 octodecies van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 14546quateringevoegd, luidend als volgt: «

Art. 14546quater.§ 1. De vermindering bedoeld in artikel 14546ter wordt tegen de volgende voorwaarden toegekend : 1° de uitgaven bedoeld in artikel 14546ter, § 1, moeten gedaan zijn voor de woning die op 31 december van het jaar waarin de leningsovereenkomst is afgesloten, de enige woning is van de belastingplichtige die hij zelf betrekt;2° de hypothecaire lening en in voorkomend geval het levensverzekeringscontract die zijn bedoeld in artikel 14546ter, § 1, zijn door de belastingplichtige aangegaan bij een instelling die in de Europese Economische Ruimte is gevestigd om in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte zijn eigen woning te verwerven;3° de hypothecaire lening is aangegaan vanaf 1 januari 2016 en heeft een looptijd van ten minste 10 jaar;4° het levensverzekeringscontract is in voorkomend geval aangegaan : a) door de belastingplichtige die daarbij alleen zichzelf heeft verzekerd;b) vóór de leeftijd van 65 jaar;contracten die tot na de oorspronkelijk bepaalde termijn worden verlengd, opnieuw van kracht gemaakt, gewijzigd of verhoogd wanneer de verzekerde de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, worden geacht niet vóór die leeftijd te zijn aangegaan; c) voor een minimumlooptijd van 10 jaar wanneer het in voordelen bij leven voorziet;5° de voordelen van het in 4° bedoelde contract zijn in voorkomend geval bedongen : a) bij leven, ten gunste van de belastingplichtige vanaf de leeftijd van 65 jaar;b) bij overlijden, ten gunste van de personen die ingevolge het overlijden van de verzekerde de volle eigendom of het vruchtgebruik van die woning verwerven. Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, wordt om te bepalen of de woning van de belastingplichtige op 31 december van het jaar waarin de leningsovereenkomst is gesloten, zijn enige woning is die hij zelf betrekt, geen rekening gehouden met : 1° de andere woningen waarvan de belastingplichtige ingevolge erfenis of schenking mede-eigenaar, naakte eigenaar of vruchtgebruiker is geworden;2° een andere woning die op die datum op de vastgoedmarkt te koop is aangeboden en die uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de leningsovereenkomst is afgesloten, ook daadwerkelijk is verkocht;3° de andere woningen verhuurd via een sociaal vastgoedkantoor of een openbare huisvestingsmaatschappij;4° het feit dat de belastingplichtige de woning niet zelf betrekt wegens : a) beroepsredenen of redenen van sociale aard;b) wettelijke of contractuele belemmeringen die het de belastingplichtige onmogelijk maken de woning op die datum zelf te betrekken;c) de stand van de bouwwerkzaamheden of van de verbouwingswerkzaamheden die het de belastingplichtige nog niet mogelijk maken de woning daadwerkelijk op diezelfde datum te betrekken. De belastingvermindering bedoeld in artikel 14546ter kan niet meer worden verleend : 1° van het jaar volgend op het jaar waarin de leningsovereenkomst is gesloten, indien op 31 december van dat jaar de in lid 2, 2°, bedoelde andere woning niet daadwerkelijk is verkocht;2° van het tweede jaar volgend op het jaar waarin de leningsovereenkomst is gesloten, indien de belastingplichtige de woning waarvoor de lening werd aangegaan, op 31 december van dat jaar niet zelf betrekt tenzij hij die om beroepsredenen of redenen van sociale aard niet zelf betrekt. Wanneer de belastingvermindering bij toepassing van het derde lid, 2°, gedurende één of meer belastbare tijdperken niet kon worden verleend en de belastingplichtige de woning waarvoor de lening werd aangegaan, zelf betrekt op 31 december van het belastbaar tijdperk waarin de in het tweede lid, 4°, b en c, bedoelde belemmeringen zijn weggevallen, kan de belastingvermindering, onverminderd artikel 14546quinquies, opnieuw worden verleend vanaf dit belastbaar tijdperk. § 2. De in artikel 14546ter, § 1, vermelde leningen zijn specifiek gesloten om een woning te verwerven of te behouden wanneer ze zijn aangegaan om : 1° een onroerend goed aan te kopen;2° een onroerend goed te bouwen;3° de successierechten of schenkingsrechten met betrekking tot de in artikel 14546ter, § 1, bedoelde woning te betalen met uitzondering van nalatigheidsinteresten verschuldigd bij laattijdige betaling;4° een contract gesloten vanaf 1 januari 2016 en bedoeld in artikel 14546ter, § 1, te herfinancieren. Als lening die specifiek wordt aangegaan met het oog op de aankoop van een woning geldt eveneens de overeenkomst waarbij een belastingplichtige die in een onroerende onverdeeldheid stapt met betrekking tot de eigendom van die woning met een andere belastingplichtige, waarbij laatstgenoemde reeds gebonden is door een hypothecaire lening bedoeld in artikel 14546ter, § 1, hoofdelijke medeschuldenaar wordt. § 3. De Waalse Regering legt in overleg met de federale Minister van Financiën de bepalingen vast in verband met de bewijsstukken die voorgelegd dienen te worden in verband met de belastingvermindering bedoeld in artikel 14546ter, § 1. »

^