Etaamb.openjustice.be
Erratum van 11 februari 2013
gepubliceerd op 22 maart 2013

Koninklijk besluit houdende samenstelling en werking van de kamers van de Administratieve Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie. - Erratum

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2013201755
pub.
22/03/2013
prom.
11/02/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID


11 FEBRUARI 2013. - Koninklijk besluit houdende samenstelling en werking van de kamers van de Administratieve Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie. - Erratum


In het Belgisch Staatsblad van 21 februari 2013, editie 2, pagina 10232, akte nr. 2013/201070, dient het volgende advies van de Raad van State toegevoegd te worden :

Advies 52.427/1 van 13 december 2012 van de afdeling Wetgeving van de Raad van State Over een ontwerp van koninklijk besluit "houdende samenstelling en werking van de kamers van de Administratieve Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie" Op 27 november 2012 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "houdende samenstelling en werking van de kamers van de Administratieve Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie".

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 13 december 2012. De kamer was samengesteld uit Marnix Van Damme, kamervoorzitter, Wilfried Van Vaerenbergh en Jeroen Van Nieuwenhove, staatsraden, Marc Rigaux, assessor, en Wim Geurts, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Nathalie Van Leuven, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wilfried Van Vaerenbergh, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 13 december 2012. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit regelt de samenstelling en de werking van de kamers van de Administratieve Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie.3. Uit de aanhef van het ontwerp kan worden afgeleid dat voor de ontworpen regeling rechtsgrond wordt gezocht in artikel 108 van de Grondwet en in de artikelen 329, §§ 2 en 5, en 338, § 2, vierde lid, van de programmawet (I) van 27 december 2006. Bij nader toezien blijkt evenwel dat enkel de voornoemde artikelen 329, § 5, en 338, § 2, vierde lid, rechtsgrond bieden voor het ontwerp. Krachtens eerstgenoemde bepaling is de Koning bevoegd om de samenstelling en de werking van de voornoemde commissie te regelen.

Die machtiging houdt onder meer in dat in een regeling van plaatsvervanging van leden kan worden voorzien, ook al is daarvan niet uitdrukkelijk sprake in voornoemd artikel 329. Luidens tweedegenoemde bepaling zullen, in het kader van de in die paragraaf opgenomen regeling, "de regels en de modaliteiten van de opdracht van de bij artikel 20 van het koninklijk besluit nr. 38 bedoelde sociale verzekeringsfondsen door de Koning worden vastgesteld". Laatstgenoemde bepaling biedt specifiek rechtsgrond voor artikel 8, §§ 2 en 3, van het ontwerp.

Wat artikel 108 van de Grondwet betreft, is de Raad van State, afdeling Wetgeving, van oordeel dat die bepaling niet op noodzakelijke wijze rechtsgrond biedt voor het ontwerp, wat bovendien door de gemachtigde wordt bevestigd. Wat voornoemd artikel 329, § 2, betreft, moet worden vastgesteld dat die bepaling geen machtiging aan de Koning bevat om regelgevend op te treden en bijgevolg evenmin rechtsgrond biedt voor het ontwerp.

Onderzoek van de tekst Aanhef 4. Rekening houdende met wat hiervoor is opgemerkt over de rechtsgrond van het ontwerp, dient de verwijzing, in het eerste lid van de aanhef, naar artikel 108 van de Grondwet, en de verwijzing, in het tweede lid van de aanhef, naar artikel 329, § 2, van de programmawet (I) van 27 december 2006, te worden weggelaten. Artikel 3 5. In artikel 3, § 2, eerste lid, van het ontwerp kan het aanbeveling verdienen om nader te preciseren wat wordt verstaan onder "niet meer op duurzame wijze deelnemen aan de vergaderingen". Aan het einde van artikel 3, § 2, tweede lid, van het ontwerp dient te worden geschreven "tot wanneer een nieuw lid van de Administratieve Commissie wordt benoemd". Voorts dient in de Nederlandse tekst van hetzelfde tweede lid te worden geschreven "artikel 2, § 1, 1° en 2°".

Artikel 6 6. In de Nederlandse tekst van artikel 6, § 2, derde lid, van het ontwerp schrijve men "In voorkomend geval". 7. In artikel 6, § 3, eerste lid, van het ontwerp dient te worden geschreven "(...) bij aanwezigheid van de meerderheid van de leden of vertegenwoordigde leden, voor zover (...)".

De griffier, Wim Geurts De voorzitter, Marnix Van Damme

^