gepubliceerd op 16 oktober 2023
Projectgroep in het kader van het fonds voor Asiel, Migratie en Integratie 2021-2027 - AMIF-NR 106: Integratie 1. INTRODUCTIE Het AMIF is een fonds dat de Europese Unie heeft ingesteld om bij te dragen tot een doeltreffend beheer van m(...) Het AMIF zal bijdragen aan volgende specifieke doelstellingen: a) versterken en ontwikkelen van (...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
Projectgroep in het kader van het fonds voor Asiel, Migratie en Integratie 2021-2027 (AMIF) - AMIF-NR 106: Integratie 1. INTRODUCTIE Het AMIF is een fonds dat de Europese Unie heeft ingesteld om bij te dragen tot een doeltreffend beheer van migratiestromen en tot de uitvoering, versterking en ontwikkeling van het gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid overeenkomstig het relevante acquis van de Unie en met volledige eerbiediging van de internationale verplichtingen van de Unie en de lidstaten die voortvloeien uit de internationale instrumenten waarbij zij partij zijn. Het AMIF zal bijdragen aan volgende specifieke doelstellingen: a) versterken en ontwikkelen van alle aspecten van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, met inbegrip van de externe dimensie ervan;b) versterken en ontwikkelen van legale migratie naar de lidstaten, overeenkomstig hun economische en sociale behoeften, en bevorderen van en bijdragen tot de daadwerkelijke integratie en sociale inclusie van onderdanen van derde landen;c) bijdragen tot de bestrijding van irreguliere migratie, stimuleren van een effectieve, veilige en waardige terugkeer en overname, en bevorderen van en bijdragen tot een daadwerkelijk begin van re-integratie in derde landen;d) bevorderen van solidariteit en een billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, met name ten aanzien van de lidstaten die het meest te maken hebben met uitdagingen op het gebied van migratie en asiel, onder meer door praktische samenwerking. Deze oproep kadert in de specifieke doelstelling B. 2. ALGEMEEN KADER 2.1. AMIF en de FOD Binnenlandse Zaken De oprichtingsbeslissing van het AMIF (Verordening (EU) 2021/1147 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie) legt het algemeen kader van dit fonds vast en bepaalt welk soort acties in aanmerking komen voor welke doelgroepen.
Elke lidstaat heeft deze Europese doelstellingen vertaald naar nationale doelstellingen, die zijn vastgelegd in nationale programma's. Het Belgisch nationaal programma is terug te vinden op de website van de beheersautoriteit (www.amif-isf.be).
De FOD Binnenlandse Zaken is binnen België aangeduid als beheersautoriteit voor het beheer van het AMIF. De algemene bepalingen (Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds « Asiel, migratie en integratie », het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid) bepalen welke financiële en andere richtlijnen de projectuitvoerders moeten respecteren. 2.2. Samenwerking met de POD MI De FOD Binnenlandse Zaken werkt samen met de POD Maatschappelijke Integratie, die verantwoordelijk is voor de verdere inhoudelijke opvolging en begeleiding van de federale projecten onder het luik integratie. 3. PROJECTOPROEP Deze projectoproep stelt middelen ter beschikking die voorzien zijn voor het luik integratie. Alle acties die verwezenlijkt worden in het kader van deze projectoproep bevorderen de integratie van nieuwkomers uit derde landen. 3.1. Activiteiten Belgische OCMW's komen steeds vaker in aanraking met erkende vluchtelingen. Velen onder hen zijn oorlogsvluchtelingen en hebben enkele traumatische ervaringen achter de rug. Daarnaast hebben meer en meer personen die hulp vragen aan het OCMW een migratieachtergrond.
Dat maakt dat het cliënteel van de OCMW's meer divers wordt. Om de integratie van alle nieuwkomers uit derde landen te waarborgen is het noodzakelijk dat hulpverleners hun expertise en capaciteiten rond een cultuursensitieve en psychosociale begeleiding uitbreiden. Op die manier kunnen ze een gepaste en kwaliteitsvolle hulpverlening verzekeren in een meer diverse hulpverlening.
De projectoproep richt zich daarom tot organisaties die een breed opleidings- en ondersteuningsaanbod kunnen uitwerken. Dankzij deze vorming kunnen hulpverleners de psychologische problemen van nieuwkomers, als gevolg van hun leven in ballingschap, migratie of een integratieparcours, herkennen én hen naar de gepaste hulpverlening doorverwijzen.
Het opleidings- en ondersteuningsaanbod moet aan volgende aspecten voldoen: Deel 1 - Input Dankzij het opleidings- en ondersteuningsaanbod leren de hulpverleners hoe ze het best omgaan met personen met migratiegerelateerde psychosociale problemen als gevolg van hun leven in ballingschap, migratie of hun integratieparcours. Daarbij gaat het opleidings- en ondersteuningsaanbod steeds uit van een cultuursensitieve benadering en wordt er aandacht gegeven aan het correct doorverwijzen van cliënten indien nodig.
Tijdens het opleidingsaanbod moeten volgende thema's aan bod komen: 1) Traumaverwerking en bijhorende copingsmechanismen als gevolg van een migratieparcours herkennen en op tijd kunnen doorverwijzen 2) Herkennen en omgaan met depressie, migratieverdriet en andere psychosociale problemen als gevolg van een migratieparcours en correct kunnen doorverwijzen indien nodig 3) Omgaan met verschil vanuit een cultuursensitief denkkader (bv. kruispuntdenken of interculturele communicatie) 4) Programma `cultuursensitief werken' voor managers Daarbovenop moet de projectindiener ook minstens 3 van onderstaande thema's aanbieden - voorkeur gaat uit naar een opleidingsaanbod met de 9 thema's: 5) Omgaan met en versterken van veerkracht 6) Omgaan met (onbewust) racisme, discriminatie en stigma's 7) Omgaan met tolken in de hulpverlening 8) Omgaan met psychosociale problemen bij personen uit de tweede en derde migratiegeneraties 9) Zelfzorg in de hulpverlening Deze thema's kunnen via theoretische opleidingen of intervisies vorm krijgen en dit online of fysiek.De projectindiener staat vrij om de opleidingsvorm per thema te kiezen, maar moet de keuze voor een bepaalde opleidingsvorm beargumenteren in hun projectvoorstel.
Deel 2 - Online leerplatform De promotor werkt een online leerplatform (dit kan bestaan uit een e-learning, tutorials, video's, etc.) uit met specifieke kennis en goede praktijken die nuttig kunnen zijn voor de OCMW-medewerkers in hun omgang met nieuwkomers met psychosociale problemen.
Praktische aspecten Om een optimale geografische dekking van het nationale grondgebied te verzekeren, is dit gebied onderverdeeld in 11 geografische zones bestaande uit de 10 provincies en het Brussel Hoofdstedelijk Gewest.
De promotor dient een project uit te werken voor één of meerdere geografische zones. De voorkeur gaat uit naar promotoren die een opleidingsaanbod kunnen uitwerken voor één gewest, m.a.w. voor het Vlaams, Waals of Brussels gewest.
Onderstaande lijst bevat de parameters per opleidingsdeel voor één geografische zone. De promotor is niet verantwoordelijk voor het aantal concrete inschrijvingen, maar moet wel het aantal gevraagde uren opleiding realiseren.
Deel 1 - Input Tijdens de projectperiode van 2 jaar biedt de promotor minstens 80 uren opleiding aan per geografische zone waarvoor zij intekenen.
De promotor organiseert de modules in de taal van de geografische zone waar de vorming plaatsvindt. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden alle modules bij voorkeur zowel in het Frans als in het Nederlands aangeboden. De deelnemer wordt bij voorkeur steeds in zijn werktaal aangesproken.
De promotor heeft de mogelijkheid partnerschappen aan te gaan om de gevraagde expertise voldoende te kunnen aanbieden.
Deel 2 - E-learning De e-learning moet gratis ter beschikking gesteld worden aan alle deelnemers. 3.2. Doelgroep Het opleidings- en ondersteuningsaanbod richt zich tot medewerkers van de OCMW's en andere partnerorganisaties die de nieuwkomers van het OCMW helpen. Het aanbod helpt hen om nieuwkomers naar de gepaste hulpdiensten te verwijzen.
Het is niet de bedoeling dat de promotor instaat voor de actieve begeleiding van nieuwkomers uit derde landen.
Bij de omschrijving van de verschillende opleidings- en ondersteuningsmodules moet steeds duidelijk de doelgroep vermeld staan. Op die manier kan er worden nagegaan of de modules zich tot de juiste doelgroep richten.
Bij elk opleidings-en ondersteuningsmoment worden alle deelnemers op een objectieve en controleerbare wijze geregistreerd. 3.3. Eindbegunstigden Deze projectoproep staat open voor alle organisaties die expertise hebben met het geven van opleidingen en het bieden van ondersteuning.
Daarnaast moeten de organisaties, gezien de federale missie die zij realiseren, actief kunnen zijn in de geografische zones die zij in hun projectvoorstel aanduiden (zie praktische aspecten). 3.4. Budget Het beschikbare budget vanuit het AMIF voor deze projectoproep bedraagt 837.760,95 . De AMIF-toelage mag maximum 75% van de totale betoelaagbare kost van het project bedragen. De middelen kunnen besteed worden van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025.
Het minimum subsidiebedrag per project bedraagt 200.000 .
De POD Maatschappelijke Integratie voorziet een cofinanciering van maximum 15% van de totale betoelaagbare kost van het project. Het beschikbare budget voor de cofinanciering bedraagt 167.552,19 , als de middelen in 2024 en 2025 nog steeds beschikbaar zijn.
Om tot de verplichte cofinanciering van 25% te komen, dient de federale cofinanciering aangevuld te worden met eigen middelen of andere projectgerelateerde bijdragen of inkomsten. Het gaat hier over minimum 10% van de totale betoelaagbare kost van het project.
Door een subsidie aan te vragen, verbindt de organisatie zich er ook toe om zijn kennis en expertise te delen met de POD IS door deel te nemen aan de feedbackmomenten van de POD MI en aan alle complementaire activiteiten.
In het geval van een partnerschap met een andere organisatie blijft de organisatie die het project heeft ingediend de enige gesprekspartner van de beheersautoriteit. Deze projectindiener coördineert het project en is verantwoordelijk voor het naleven van de rapportageverplichtingen. De partnerschap(pen) moet(en) het onderwerp zijn van een partnerschapsovereenkomst waarin nauwkeurig de samenwerkingsmodaliteiten worden vastgelegd.
Het budget voor het opzetten van een partnerschap tussen organisaties moet worden opgenomen in de totale kosten van het project, zodat de organisator) en de organisator van het project en de partner(s) een deel van hun kosten kunnen dekken met AMIF-middelen. 3.5. Looptijd Deze oproep financiert projecten die lopen tussen 1 JANUARI 2024 en 31 DECEMBER 2025. 4. ALGEMENE BEPALINGEN De subsidies uit het AMIF zijn geen volledige, maar gedeeltelijke financiering.De financiering uit het fonds bedraagt maximaal 75% van de effectief gerealiseerde, verifieerbare en subsidiabel geachte uitgaven.
De subsidies worden toegekend door de Minister van Binnenlandse Zaken, na beslissing van de Stuurgroep, bestaande uit de vertegenwoordigers van de voor de fondsen bevoegde ministers en staatssecretarissen.
Alleen projecten die kunnen aantonen dat ze geen lucratief karakter hebben, komen in aanmerking voor een subsidie. Indien er inkomsten gerealiseerd worden, zullen deze in mindering worden gebracht van de communautaire subsidie.
De geselecteerde projecten moeten zich richten naar de administratieve en financiële regels die van toepassing zijn op de federale programmatie en die voortvloeien uit zowel de Europese als de nationale wetgeving.
De opvolging van de uitvoering van de verschillende projecten door de beheersautoriteit gebeurt op basis van de in het subsidiebesluit vastgestelde bepalingen.
De POD Maatschappelijke Integratie is mee verantwoordelijk voor de inhoudelijke opvolging van de activiteiten en resultaten van de projecten. De POD MI kan hiertoe bepaalde eigen formats en platforms ontwikkelen.
De POD Maatschappelijke Integratie heeft twee contactpersonen aangesteld om de opvolging van de projecten te verzekeren. Deze personen staan in voor de inhoudelijke en administratieve ondersteuning aan de organisaties zowel bij de opstart van het project, tijdens het project als bij de afsluiting, en verzorgen ook de inhoudelijke coördinatie van de projecten.
De contactpersonen bij de POD Maatschappelijke Integratie zullen de belangrijkste contactpersonen zijn voor de organisaties om tegemoet te komen aan hun methodologische en inhoudelijke vragen. Deze personen zullen ook beschikbaar zijn om oplossingen te vinden voor problemen die de organisaties ervaren. Ze zullen preventieve controles uitvoeren in het kader van het toezicht op projecten.
Elke projectuitvoerder moet alle registraties, facturen of gelijkwaardige documenten en relevante gegevens die verband houden met (1) de uitgaven en inkomsten van het project, (2) de doelgroep van het project, en (3) de projectactiviteiten bijhouden.Deze stukken moeten opgeladen worden via de online toepassing van de beheersautoriteit.
Elke projectuitvoerder maakt tussentijdse verslagen en een eindverslag (narratief en financieel) op van het project via de online toepassing van de beheersautoriteit. Deze verslagen geven een globaal overzicht van de resultaten van het project. 5. VOORWAARDEN VOOR SUBSIDIABILITEIT In het kader van deze oproep kan tussen 2 opties gekozen worden: Optie 1 : Er kunnen enkel loonkosten worden ingediend, met bovenop het totaal van deze loonkosten een forfait van maximum 40% voor alle andere kosten (direct en indirect). Optie 2 : Er kunnen loonkosten en andere directe kosten worden ingediend, met bovenop een forfaitair bedrag voor de indirecte kosten, van maximum 7% op de totale directe kosten worden, of 15% op de loonkosten. 5.1. Algemene bepalingen 1. Elke eindbegunstigde van het fonds AMIF-ISF-BMVI, zelfs zij die niet beantwoorden aan de definitie van art.2, 1° van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten met betrekking tot overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, is onderworpen aan de nationale wetgeving en de Europese regelgeving inzake overheidsopdrachten. 2. Alle kosten moeten het gebruikelijke kostenbeleid van de organisatie weerspiegelen. 5.2. Loonkosten Er wordt gewerkt met een standaarduurtarief voor intern personeel (van de eindbegunstigde of een projectpartner) verbonden via arbeidsovereenkomst.
Het standaard uurtarief wordt in regel berekend op basis van het bruto maandloon van de maand januari van het kalenderjaar waarin prestaties geleverd worden voor het project. Voor werknemers nog niet in dienst in januari wordt het bruto maandloon van de eerste volledige maand van tewerkstelling gebruikt.
Volgende formule wordt toegepast: uurtarief = bruto maandloon * 1,08/100.
Voor de berekening van de loonkosten wordt het aantal gewerkte uren vermenigvuldigd met dit uurtarief.
Specifieke bepalingen: 1. Het brutomaandloon dat wordt gebruikt voor de berekening van het standaarduurtarief moet het gebruikelijke loonbeleid van de organisatie weerspiegelen.De nodige bewijsstukken dienen aan de beheersautoriteit bezorgd te worden. De beheersautoriteit kan extra bewijsstukken (loon informatie van andere maanden, individuele berekening of andere) opvragen ter controle. 2. Er wordt een maximum standaarduurtarief gehanteerd van 80 EUR/uur.3. Personen met een deeltijds contract dienen hun voltijds equivalent bruto maandloon te gebruiken voor de berekening van hun uurtarief.4. In geval personen over meerdere arbeidscontracten beschikken, is de berekeningsbasis de som van de bruto maandlonen van alle contracten samen, tenzij de activiteiten in het kader van het project enkel betrekking hebben op 1 specifiek arbeidscontract.5. Het uurtarief geldt minstens voor het kalenderjaar waarin het uurtarief is bepaald.Het uurtarief kan op vraag van de eindbegunstigde geactualiseerd worden voor het volgende kalenderjaar. 6. Voor een voltijds equivalent kan op jaarbasis maximaal 1.720 uur worden ingebracht. 7. Bij de berekening van het uurtarief wordt geen rekening gehouden met loonsubsidies of andere loon gerelateerde inkomsten.Deze moeten als projectgerelateerde inkomsten gerapporteerd worden.
Vereiste bewijsstukken: 1. Arbeidscontract of equivalent 2.Affectatiebewijs getekend vóór de eerste werkdag op het project 3. Taakbeschrijving 4.Bewijs van het brutoloon van de maand januari/eerste volledige maand van de tewerkstelling 5. Bewijs van op het project gepresteerde uren 5.3. Andere directe kosten Algemeen 1. Het minimum bedrag voor de andere directe kosten bedraagt 1.000,00 per individuele kost. Kosten lager dan dit bedrag zullen als niet-subsidiabel worden beschouwd. 2. kosten moeten gemaakt zijn door de eindbegunstigde of projectpartner.3. Kosten moeten redelijk zijn en stroken met de beginselen van goed financieel beheer, met name wat prijs-kwaliteitsverhouding en kosteneffectiviteit betreft.4. Kosten moeten gedaan zijn in het kader van de uitvoering van het project, en de link met het project moet worden aangetoond voor elke kost.5. Kosten moeten gedaan zijn tijdens de looptijd van het project (betalingen kunnen tot 3 maand na einde van het project).6. Voor alle kosten moet een factuur of gelijkwaardig worden voorgelegd, en moet het betaalbewijs beschikbaar zijn.Dit geldt niet voor afschrijvingen. 7. Alle kosten moeten opgenomen zijn in de boekhouding van de eindbegunstigde. Specifiek 1. btw is subsidiabel onder volgende voorwaarden: ? voor concrete projecten waarvan de totale kosten lager zijn dan 5.000.000,00 (inclusief btw); ? voor concrete projecten waarvan de totale kosten ten minste 5.000.000,00 (inclusief btw) bedragen indien zij krachtens de nationale btw-wetgeving niet terugvorderbaar zijn; 2. Aankopen van roerende goederen van meer dan 5.000,00 per unit die niet via afschrijvingen worden ingebracht moeten minstens 3 maand voor het einde van het project gebeuren (tenzij er voorafgaandelijke goedkeuring is van de Beheersautoriteit). De oorspronkelijke aankoop van dit materiaal mag niet gefinancierd zijn via een financiering van de Europese Unie. 3. Wanneer aankoop of huur van onroerend goed wordt ingebracht mag het onroerend goed niet (eerder) aangekocht zijn via een financiering van de Europese Unie.4. Voor kosten voor de doelgroep moet worden aangetoond dat zij behoren tot de doelgroep zoals beschreven in de Europese regelgeving (Verordening (EU) 2021/1147 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie), en moeten bewijsstukken bewaard worden waaruit blijkt dat de personen de bijstand ontvangen hebben (ontvangstbewijzen).5. De diensten die een onderaannemer levert, moeten gedetailleerd gefactureerd worden met vermelding van: naam uitvoerder prestatie, datum van uitvoering, aard van diensten en indien van toepassing het aantal gepresteerde uren.De link met het project moet duidelijk aangetoond kunnen worden. De volledige aanbestedingsprocedure moet gedocumenteerd zijn en zal opgevraagd worden bij controle. 6. Reis-en verblijfskosten en verzekeringen voor het personeel dat op het project werkt zijn niet subsidiabel.7. De volgende maxima zijn van toepassing: a) Voor verblijfsvergoedingen bij zendingen naar het buitenland gelden de maxima van de FOD Buitenlandse Zaken (categorie 1 van het Ministerieel besluit houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan personeelsleden en afgevaardigden van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiële opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissie).b) Voor verblijfsvergoedingen voor zendingen vanaf het buitenland naar België gelden de maximale per diem rates zoals gepubliceerd door de Europese Commissie, terug te vinden op de website van de DG Development and Cooperation. c) 100.000,00 voor herinrichting, modernisering of renovatie van een gebouw. 6. INDIENING VAN DE PROJECTVOORSTELLEN De projectvoorstellen worden ingediend via de online toepassing van de beheersautoriteit.Via https://amif-isf.be/nl/node/1171 moeten de nieuwe organisaties zich hiervoor registeren.
De uiterste datum voor invoering van de projecten is vrijdag 10 november 2023. 7. SELECTIEPROCEDURE 7.1. Inoverwegingname Projectvoorstellen worden in overweging genomen wanneer zij voldoen aan volgende voorwaarden: - De doelgroep van de oproep wordt gerespecteerd - De doelstellingen van de oproep worden gerespecteerd Het niet respecteren van één van deze criteria leidt tot het niet inoverwegingname van het project, zonder enige verdere analyse. 7.2. Inhoudelijke en financiële evaluatie Projecten die in overweging zijn genomen, zullen vervolgens door de FOD Binnenlandse Zaken en de POD Maatschappelijke Integratie geanalyseerd worden op basis van volgende criteria: - Kwaliteit van het project - Kwaliteit van het budget - Efficiëntie van het project - Ervaring en deskundigheid van de indiener - De mate waarin het project bijdraagt tot het beleid en de coherentie ervan.
De projectvoorstellen worden vervolgens, vergezeld van de resultaten van de inhoudelijke analyse, voorgelegd aan de Stuurgroep. Deze kan beslissen een project te verwerpen, een project te weerhouden of een project te laten wijzigen.
In dit laatste geval zal de projectuitvoerder door de beheersautoriteit geïnformeerd worden over de opmerkingen en voorstellen van de Stuurgroep. De herwerkte voorstellen worden binnen de bepaalde termijn elektronisch aan de cel Europese Fondsen bezorgd, opnieuw geanalyseerd en voorgelegd aan de Stuurgroep om een beslissing te nemen.
De beslissingen over alle projectvoorstellen worden voorgelegd aan de Inspectie van Financiën. Vervolgens wordt de selectie geformaliseerd in de vorm van een ministerieel besluit, ondertekend door de Minister van Binnenlandse Zaken. 8. INFORMATIESESSIE Opmaandagnamiddag 23 oktober 2023 zal de beheersautoriteit in samenwerking met de POD MI een online informatiesessie organiseren voor alle geïnteresseerde kandidaat-projectuitvoerders. Inschrijven kan via mail door in te schrijven via amif-isf@ibz.eu. De precieze details zullen gecommuniceerd worden aan de personen die zich hebben ingeschreven.
Voor inhoudelijke vragen over de activiteiten die uitgevoerd worden in het kader van deze projectoproep, kan u contact opnemen met de POD MI op volgend adres: amif@mi-is.be, of op 02/508.86.34 of 02/508.85.60.