gepubliceerd op 17 april 2023
Indicator voor de arthroscopische meniscectomie bij patiënten ouder dan 50 jaar Er werd door het comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging en de algemene raad van het RIZIV alsook door de regering geopteerd om een methode voor de i De implementatie van indicatoren blijft één van de hefbomen om hiertoe te komen, met als doel effic(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
Indicator voor de arthroscopische meniscectomie bij patiënten ouder dan 50 jaar Er werd door het comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging en de algemene raad van het RIZIV alsook door de regering geopteerd om een methode voor de integratie van de gezondheidszorgdoelstellingen in de keuzes van de ziekteverzekering te ontwikkelen, dit in combinatie met een dynamisch meerjarig budgettair kader en meer focus op "appropriate care", de juiste zorg op de juiste plaats op het juiste moment.
De implementatie van indicatoren blijft één van de hefbomen om hiertoe te komen, met als doel efficiëntiewinsten te genereren door het terugdringen van inappropriate care. De aldus vrijgekomen middelen worden terug geïnvesteerd binnen de gezondheidszorg.
Indicatoren zijn niet absoluut, waarbij gemotiveerde uitzonderingen steeds mogelijk blijven. In die zin is een indicator een verantwoordingsdrempel.
De indicatoren moeten peilen naar doelmatiger gebruik van de beschikbare middelen binnen de gezondheidszorg en zijn wetenschappelijk gefundeerd en rationeel.
De waarde van een indicator wordt berekend op basis van wetenschappelijke publicaties en data-analyses in overleg met de beroepsorganisaties en wetenschappelijke verenigingen.
NOTA De EBM-richtlijnen zijn terughoudend voor arthroscopische meniscectomie bij degeneratief knielijden.
Uit een nationaal onderzoek van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) van het RIZIV in 2019 bleek dat 60 % van de meniscectomieën in Belgie werden uitgevoerd bij patiënten ouder dan 50 jaar.
Er werd een sensibiliseringscampagne verricht bij orthopedisten en huisartsen om hen te wijzen op de internationale klinische richtlijnen (september 2019 - juli 2020).
Volgend op een voorstel dat de DGEC indiende binnen de werkgroep heelkunde van de Technisch Geneeskundige Raad (TGR) over een toepassingsregel in de nomenclatuur voor arthroscopische knie-ingrepen (juni 2020), vond een overleg plaats met de kniechirurgen.
Naar aanleiding van dat overleg wijdde de Belgische Vereniging voor Orthopedie en Traumatologie (BVOT) een sessie van een symposium aan dit topic (najaar 2020) en formuleerde de Belgian Knee Society (BKS) een richtlijn in verband met de behandeling van degeneratief mediaal meniscusletsel (februari 2021). Ook na de sensibiliseringscampagne door de DGEC en de acties door de BVOT en de BKS is het aandeel meniscectomieën bij patiënten ouder dan 50 jaar niet substantieel verminderd.
Gelet op de EBM is dat dan ook de reden om een indicator in te voeren.
De voorgestelde indicator beoogt het ondoelmatig gebruik van meniscectomie bij patiënten ouder dan 50 jaar te verminderen en de zorgverleners er toe aan te zetten de indicatiestelling van deze ingreep af te stemmen op de klinische richtlijnen.
Volgens de klinische richtlijnen is bij degeneratief knielijden een conservatieve behandeling te verkiezen boven een arthroscopie. Een arthroscopische behandeling wordt pas aangeraden na uitproberen en falen van een conservatieve behandeling.
Arthroscopie bij degeneratief knielijden geeft niet direct voordelen maar vergroot mogelijk wel het risico op bijwerkingen op zowel korte als lange termijn.
Bij een analyse van gegevens van het National Patient Registry in Noorwegen werd een duidelijke algemene vermindering van arthroscopieën van de knie vastgesteld tussen 2012 en 2016 in publiek gefinancierde ziekenhuizen.
De grootste daling werd gezien in de regionale gezondheidsautoriteit van Zuidoost-Noorwegen en viel samen met de invoering van administratieve maatregelen. Het aandeel patiënten van 50 jaar of ouder (exclusief meniscusherstel) viel terug van 54 % in 2012 naar 46 % in 2016.
Het aantal meniscectomieën per 10.000 inwoners in andere landen ligt beduidend lager dan in België.
Uit de data-analyse op Documenten P (2018-2019 en 2020-2021) blijkt dat slechts 19 % van de zorgverleners (met gemiddeld minstens 10 ingrepen per jaar) beantwoordt aan de voorgestelde indicator van 45 %.
INDICATOR Overeenkomstig artikel 122ter, § 4, 3° bis van het Koninklijk besluit van 3 juli 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 19/12/2008 numac 2008001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 10/12/2007 numac 2007000977 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2007 sluiten tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, stelt de Nationale raad voor kwaliteitspromotie de volgende indicator vast: De verstrekking met nomenclatuurcode 276636-276640, opgenomen in artikel 14k van de bijlage bij het Koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, mag per kalenderjaar slechts voor 45 % van het totaal aantal verstrekkingen per zorgverlener bij patiënten ouder dan 50 jaar worden aangerekend.