gepubliceerd op 28 januari 2021
Gemeenschappelijke bindende richtlijn van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken met betrekking tot de bepaling van de nadere regels voor de toereikende, terzake dienende en niet overmatige maatregelen met betrekking tot de koppeling o Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Commissaris-generaal van de federale politie. Ter(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
Gemeenschappelijke bindende richtlijn van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken met betrekking tot de bepaling van de nadere regels voor de toereikende, terzake dienende en niet overmatige maatregelen met betrekking tot de koppeling of correlatie van de technische gegevensbanken ingevolge het gebruik van intelligente camera's en systemen voor de automatische nummerplaatherkenning, bedoeld in artikel 44/2, § 3 van de wet op het Politieambt, met de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, §§ 1 en 2 WPA, of met andere gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben door of krachtens de wet of internationale verdragen die België binden Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Aan de Commissaris-generaal van de federale politie.
Ter kennisgeving aan: de Dames en Heren Procureurs-generaal, Mevrouw en Heren Provinciegouverneurs, Mevrouw de Hoge Ambtenaar die de bevoegdheden van de Brusselse Agglomeratie uitoefent, de Heer Federaal procureur en de Dames en Heren Magistraten van het federaal parket, de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen, de Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, de Dames en Heren Korpschefs van de lokale politie, Mevrouw en de Heer Voorzitters van het Controleorgaan op de politionele informatie, het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten en de heer inspecteur-generaal van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie.
Mevrouw de Burgemeester, Mijnheer de Burgemeester, Mijnheer de Commissaris-generaal, Dames en Heren Procureurs-generaal, Mevrouw en Heren Provinciegouverneurs, Mevrouw de Hoge Ambtenaar die de bevoegdheden van de Brusselse Agglomeratie uitoefent, Heer Federaal procureur en Dames en Heren Magistraten van het federaal parket, Dames en Heren Arrondissementscommissarissen, Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, Dames en Heren Korpschefs van de lokale politie, Mevrouw en de Heer Voorzitters van het Controleorgaan op de politionele informatie, het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten en de heer inspecteur-generaal van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie.
I. DOELSTELLINGEN Deze richtlijn beoogt enerzijds het in perspectief plaatsen en toelichten van de principes inzake koppeling en correlatie van de technische gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, § 3 (1) van de wet op het politieambt (hierna WPA), met de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, §§ 1 en 2, WPA, of met andere gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben door of krachtens de wet of internationale verdragen die België binden, conform artikel 44/4, § 6 (2), WPA. De operationalisering op het terrein van die principes gebeurt door middel van de bijwerking van de fiches van de richtlijn van 14 juni 2002 van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie, die bestemd zijn voor de operationele diensten.
Ze vermeldt anderzijds de maatregelen met betrekking tot de koppeling en de correlatie van de technische gegevensbanken.
Kernachtig samengevat, hebben deze maatregelen betrekking op: a) de criteria inzake tijd, ruimte en frequentie van de koppelingen en correlaties, zoals bepaald in artikel 44/4, § 6, WPA en nader omschreven in punt VII;b) de registratie in het register van de verwerkingen van de politie (het REGPOL (3)) van de vereiste toestemmingen in geval van vergelijking van de nummerplaten die worden gelezen door de camera's voor Automatic Number Plate Recognition (ANPR) met nummerplaten opgenomen in lijsten of uittreksels van de gebruikte gegevensbanken (zie punt VI `Bevoegde overheid');c) de noodzaak een transparante procedure aan te nemen die kan worden geaudit wanneer de politie-eenheden gebruik maken van lijsten of uittreksels buiten de nationale standaarden die zij koppelen met de lokale ANPR's en de nationale ANPR teneinde vergelijkingen te maken (zie punt VI);d) de noodzaak om in geval van een hit (positieve correlatie) het nationale actiebeleid en een gericht interventiebeleid te volgen;e) de noodzaak terug te keren naar de authentieke bron in geval van een hit op een nummerplaat, gedetecteerd met behulp van een lijst of uittreksel ingevoerd in een lokale of nationale technische gegevensbank, tenzij de correlatie in real time met de authentieke bron gebeurt (zie de punten V en VII). II. ALGEMEEN KADER 1. Oorsprong van de technische gegevensbanken België vervult met zijn autowegennet een sleutelrol als `kruispunt' inzake mobiliteit in West-Europa.De beperkte grootte van ons land laat criminelen bovendien toe om zeer snel het land te doorkruisen of zich naar de buurlanden te verplaatsen.
De afgelopen jaren begonnen voornamelijk lokale overheden investeringen te doen in ANPR-systemen. Na de aanslagen in Parijs en Brussel besloot de regering in december 2015 de oprichting van een nationaal ANPR-netwerk toe te vertrouwen aan de politie.
Bij wet van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2018 pub. 16/04/2018 numac 2018011626 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten werden de concepten van een lokale technische gegevensbank en een nationale technische gegevensbank wettelijk verankerd.
Om de veiligheid van de burgers te waarborgen, moeten de politiediensten in staat worden gesteld zich bij hun optreden te laten leiden door kwaliteitsvolle en relevante informatie, in functie van de specifieke opdracht waarbinnen deze plaatsvindt. Het doel is de politie in staat te stellen om in real time en gericht in te grijpen, hetzij om door middel van uitgestelde gegevensverwerking snellere en betere zoekopdrachten uit te voeren.
Met het oog hierop worden geautomatiseerde processen gebruikt in lokale technische gegevensbanken (lokale ANPR) of in de nationale technische gegevensbank (nationaal ANPR-netwerk) om het politieoptreden op het terrein of het onderzoekswerk te helpen sturen.
Deze processen zijn de koppeling en de correlatie. Ze gaan verder dan alleen het raadplegen van de gegevens in deze technische gegevensbanken. 2. Het concept van koppeling en correlatie in de technische gegevensbanken De "koppeling" in de zin van deze richtlijn is de verwerking waarbij persoonsgegevens en informatie uit de technische gegevensbanken (ANPR) via een geautomatiseerde procedure worden verbonden met gegevens uit andere gegevensbanken waartoe de politie toegang heeft, met als doel het volgende mogelijk te maken: 1) de verrijking van de gegevens van de technische gegevensbanken (bv. kentekenplaten worden aangevuld met gegevens uit de Kruispuntbank van de voertuigen om na te gaan wie de eigenaar is van een voertuig of welk type voertuig aan een kentekenplaat gekoppeld is of met de gegevensbank Eucaris (European Car and Driving License Information System (4)) teneinde de identificatie van de buitenlandse bestuurder mogelijk te maken), of; 2) de vergelijking van de gegevens uit andere gegevensbanken waartoe de politie toegang heeft (bijvoorbeeld de te nemen maatregelen bedoeld in artikel 44/7, 5° WPA in de ANG) met de gegevens in de technische gegevensbanken met het oog op het vaststellen van een "correlatie" (een hit: het voertuig is bijvoorbeeld gekend als gestolen voertuig en er moet dus een maatregel uitgevoerd worden). Deze verrijkingen of vergelijkingen zouden handmatig kunnen worden uitgevoerd, maar gezien de hoeveelheid informatie die moet worden verwerkt, zou dit handmatige proces een bijzonder gebrek aan reikwijdte hebben (5). 3. De koppelingen en correlaties als middel om het hoofd te bieden aan een concreet veiligheidsrisico. Bovendien lijkt het Ons belangrijk om eraan te herinneren dat nationale of lokale gegevensbanken worden opgezet om het hoofd te bieden aan een risicosituatie met betrekking tot de veiligheid die aan het licht kwam door middel van een operationele analyse.
De koppeling en correlatie maken dus deel uit van een aanpak van technische bijstand om deze concrete situaties van onveiligheid te verhelpen.
In dit verband verwijzen Wij naar de artikelen 25/4 en 44/11/3octies WPA, die respectievelijk voorzien dat de plaatsing van elke politiecamera en de oprichting van een technische gegevensbank rekening moeten houden met een impact- en risicoanalyse op het vlak van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en op operationeel niveau, met name wat de categorieën van verwerkte persoonsgegevens betreft, de proportionaliteit van de aangewende middelen, de te bereiken operationele doelstellingen en de bewaartermijn van de gegevens die nodig is om deze doelstellingen te bereiken.
III. ALGEMENE REGELS INZAKE HET GEBRUIK VAN DE TECHNISCHE GEGEVENSBANKEN. De koppeling met de technische gegevensbanken of een correlatie met gegevens uit de technische gegevensbanken kan enkel in het kader van de uitvoering van de hierna nader omschreven opdrachten en met betrekking tot de hierna bedoelde categorieën van personen.
Conform artikel 44/11/3septies WPA zijn de opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie die het gebruik van een technische gegevensbank rechtvaardigen, de volgende: 1° de hulp bij de uitvoering van de opdrachten van gerechtelijke politie betreffende: a.het opsporen en de vervolging van wanbedrijven en misdaden, met inbegrip van de uitvoering van straffen of vrijheidsbeperkende maatregelen; b. de inbreuken betreffende de politie over het wegverkeer, met toepassing van artikel 62 van de wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1968 pub. 21/10/1998 numac 1998000446 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...) sluiten betreffende de politie over het wegverkeer;c. het opsporen van personen van wie de verdwijning onrustwekkend is, wanneer er ernstige vermoedens of aanwijzingen bestaan dat de fysieke integriteit van de vermiste persoon in onmiddellijk gevaar is.2° de hulp bij de uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke politie voor de categorieën van personen bedoeld in artikel 44/5, § 1, eerste lid, 2° tot 5° en 7° WPA;wat artikel 44/5, § 1, eerste lid, 5° WPA, betreft, kan dat alleen betrekking hebben op de categorieën van personen bedoeld in de artikelen 18, 19 en 20 WPA. Wat de technische gegevensbanken betreft, zijn er verschillende waarborgen die dit proportionaliteitsprincipe in concreto vertalen en die aangehaald werden door het Grondwettelijk Hof in zijn arrest van 20 februari 2020 (6) en waarop Wij willen wijzen: ? Ten eerste is de principiële bewaartermijn van twaalf maanden een maximumtermijn en mogen de verzamelde gegevens niet langer dan nodig worden bewaard. ? Ten tweede wordt de maximale bewaartermijn van twaalf maanden in bepaalde gevallen van niet-zichtbaar cameragebruik verkort. ? Ten derde zijn de politiediensten verplicht vooraf te bepalen welke bewaartermijn noodzakelijk is om hun doelstellingen te bereiken. ? Ten vierde is toegang tot de verzamelde gegevens en informatie in principe enkel mogelijk tijdens de eerste bewaarmaand, nadien is de toegang afhankelijk gemaakt van bijzondere omstandigheden en machtigingen. ? Ten vijfde moet de toegang tot de verzamelde gegevens en informatie steeds worden gemotiveerd, zowel in de eerste bewaarmaand als nadien. ? Ten zesde zijn er verscheidene controlemechanismen uitgewerkt om te verzekeren dat de wettelijke voorwaarden effectief door de politiediensten worden nageleefd (7).
Ook de machtiging aan de politiediensten om de bewaarde gegevens in correlatie te brengen met andere in de wet omschreven gegevens is op nauwkeurige wijze geregeld in artikel 44/11/3decies, § 4 WPA. Zoals bepaald conform de artikelen 25/1 en 46/2 WPA kan andere wetgeving van toepassing zijn op het gebruik van camera's verbonden aan de technische gegevensbanken (8).
IV. DE KOPPELING VAN DE TECHNISCHE GEVENSBANKEN MET GEGEVENSBANKEN WAARTOE DE POLITIEDIENSTEN WETTELIJK TOEGANG HEBBEN De koppeling (zowel in de zin van verrijking als van vergelijking) van de gegevensbanken vormt uiteraard geen vrijgeleide inzake toegang. De toegangsregels voor de gegevensbanken die onderling verbonden worden, evenals de geldende veiligheidsmaatregelen, blijven uiteraard van toepassing.
Wij staan de koppeling toe van de nationale technische gegevensbank ANPR bedoeld in de artikelen 44/2, § 3 en 44/11/3sexies, § 1, eerste lid, WPA voor dewelke Wij de verantwoordelijke voor de verwerking zijn, met de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, §§ 1 en 2, WPA, of met andere gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben door of krachtens de wet of internationale verdragen die België binden, voor zover rekening gehouden wordt met het proportionaliteitsprincipe en met betrekking tot de uitgevoerde vergelijkingen (correlaties) voor zover het nationale actiebeleid wordt gevolgd en een gericht interventiebeleid werd vastgesteld.
Wij staan de koppeling toe van een lokale technische gegevensbank ANPR bedoeld in artikel 44/11/3sexies, § 1, tweede lid WPA voor dewelke de korpschef de verantwoordelijke is voor de verwerking, met de gegevensbanken bedoeld in het vorige lid voor zover rekening gehouden wordt met het proportionaliteitsprincipe en met betrekking tot de uitgevoerde vergelijkingen (correlaties) voor zover het nationale actiebeleid wordt gevolgd en een gericht interventiebeleid werd vastgesteld.
Het interventiebeleid, zijnde het bepalen van de interventies die op het terrein moeten worden uitgevoerd, wordt in concreto bepaald door iedere korpschef van de Lokale Politie of directeur of directeur-generaal van de Federale Politie. Het houdt rekening met de lokale bijzonderheden inzake interventie.
Het nationale actiebeleid, zoals voorzien in de fiches van de operationele richtlijn van 14 juni 2002 van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie, heeft betrekking op het operationele beheer van informatie dat verband houdt met de hits.
Wat de naleving van het proportionaliteitsprincipe van de verwerking van persoonsgegevens betreft, verwijzen Wij naar de voornoemde artikelen 25/4 en 44/11/3octies WPA. V. DE CORRELATIE VAN DE TECHNISCHE GEGEVENSBANKEN MET DE LIJSTEN OF UITTREKSELS UIT DE GEGEVENSBANKEN WAARTOE DE POLITIEDIENSTEN WETTELIJK TOEGANG HEBBEN OF MET DE VOORAF BEPAALDE BEOORDELINGSCRITERIA (9) Zoals bepaald in artikel 44/11/3decies WPA, gebeurt de correlatie (vergelijking) in beginsel en in de praktijk niet met alle gegevens van een gegevensbank, wat overmatig zou zijn, maar met lijsten of uittreksels uit gegevensbanken waartoe de politiediensten wettelijk toegang hebben of met vooraf bepaalde criteria.
Het is dan ook logisch dat hetzelfde principe als het eerder aangehaalde principe van toepassing is (zie artikel 44/11/3decies, § 4, WPA): enkel lijsten of uittreksels (10) uit de ANG, basisgegevensbanken, bijzondere gegevensbanken, gemeenschappelijke gegevensbanken, technische gegevensbanken en gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben door of krachtens de wet of internationale verdragen die België binden, mogen gecorreleerd worden met de nationale en lokale technische gegevensbanken.
Zoals vermeld in het vorige punt vragen Wij dat in geval van een hit het nationale actiebeleid wordt gevolgd en dat vooraf een gericht interventiebeleid werd vastgesteld.
Voor de gegevensbanken waarvoor Wij de verwerkingsverantwoordelijken zijn, stellen Wij lijsten en uittreksels waarvan de inhoud gestandaardiseerd is ter beschikking van de operationele eenheden, zowel voor de nationale technische gegevensbank ANPR als voor de lokale technische gegevensbanken ANPR, via een generiek kanaal.
Die standaardlijsten en -uittreksels stemmen overeen met een operationele behoefte die gemeenschappelijk is voor de volledige geïntegreerde politie.
Zo stellen Wij bijvoorbeeld een lijst ter beschikking met de maatregelen die moeten worden genomen met betrekking tot vervoermiddelen die in de Algemene Nationale Gegevensbank als gestolen zijn opgegeven of een lijst met de vervoermiddelen die in het Schengen-informatiesysteem als gestolen zijn opgegeven.
Onverminderd een andere wettelijke grondslag, wijzen Wij erop dat indien gebruik wordt gemaakt van lijsten of uittreksels buiten die nationale standaarden, het noodzakelijk is dat die koppeling enkel ertoe strekt een van de doeleinden bedoeld in artikel 44/11/3septies WPA te kunnen verwezenlijken en dat die gegevens niet overmatig mogen zijn ten opzichte van het beoogde doeleinde. Ter zake verwijzen Wij in het bijzonder naar de criteria inzake tijd, ruimte en frequentie bedoeld in punt VII. Die lijsten of uittreksels buiten de nationale standaarden moeten in principe dan ook worden beperkt tot het beheer van een specifieke gebeurtenis.
Bovendien vragen Wij dat elke politiezone of dienst/directie van de federale politie die gebruik maakt van lijsten buiten die standaarden een transparante procedure uitwerkt die het mogelijk maakt aan te tonen dat de lijst of het uittreksel berust op objectieve criteria die periodiek worden geëvalueerd en waarvan de documentatie en de motivering ter beschikking worden gehouden van het Controleorgaan.
In ieder geval wijzen Wij er tevens op dat het belangrijk is dat wanneer een beroep wordt gedaan op lijsten of uittreksels die niet in real time bijgewerkt worden, dat voor een procedure wordt gezorgd die een regelmatige bijwerking van die lijsten/uittreksels waarborgt en dat de authentieke bron wordt geraadpleegd wanneer een hit wordt gedetecteerd.
Conform artikel 44/11/3decies, § 4 WPA kunnen deze lijsten of uittreksels van gegevensbanken of deze vooraf bepaalde beoordelingscriteria die in correlatie moeten worden gebracht met de persoonsgegevens en informatie worden voorbereid met als doel deze correlatie in real time tot stand te brengen, op het moment van de verzameling van de gegevens door de intelligente camera's of de intelligente systemen voor de automatische nummerplaatherkenning, of na registratie van de gegevens (a posteriori).
Op deze manier kunnen bijvoorbeeld gezochte voertuigen indien nodig in real time worden onderschept, maar kan ook achteraf in het raam van een strafrechtelijk onderzoek de route van een voertuig worden gereconstrueerd.
Wanneer de correlatie wordt gerealiseerd in het kader van de uitoefening van de opdrachten van bestuurlijke politie, herhalen Wij dat dit conform artikel 44/11/3decies, § 3 WPA slechts kan plaatsvinden in de volgende operationele context: 1° in real time of tijdens een periode van één maand te rekenen vanaf de registratie van de gegevens;2° na kennisgeving aan het Controleorgaan, wanneer het gaat om een correlatie met lijsten of uittreksels van gegevensbanken.Deze kennisgeving gebeurt concreet door de registratie van de betrokken verwerking in het register van de verwerkingen van de geïntegreerde politie (REGPOL (11)) in het veld « koppeling-correlatie ».
Het Controleorgaan dat over een directe toegang tot REGPOL beschikt, wordt er immers rechtstreeks van op de hoogte gebracht dat het register van de verwerkingen is aangevuld.
Wanneer de correlatie wordt gerealiseerd in het kader van de uitoefening van de opdrachten van gerechtelijke politie, kan het plaatsvinden in real time of tijdens de hele bewaringsduur van de gegevens. Na de eerste bewaarmaand, kan het slechts plaatsvinden mits toestemming van de procureur des Konings en het kan enkel betrekking hebben op strafbare feiten die een correctionele hoofdgevangenisstraf van een jaar of een zwaardere straf tot gevolg kunnen hebben.
Die principes worden toegelicht in artikel 44/11/3decies, § 3, tweede lid, en § 4, derde lid WPA. VI. BEVOEGDE OVERHEID Conform art. 44/11/3decies WPA, is de inhoud van de lijsten of de uittreksels van de gegevensbanken die gebruikt worden voor een correlatie, onderworpen aan de toelating van: 1° voor de opdrachten van bestuurlijke politie, hetzij een directeur of de door hem aangewezen officieren van bestuurlijke politie, wanneer het gaat om een dienst die deel uitmaakt van de federale politie, hetzij de korpschef of de door hem aangewezen officieren van bestuurlijke politie, wanneer het gaat om een politiezone;2° voor de opdrachten van gerechtelijke politie, hetzij een directeur of de door hem aangewezen officieren van gerechtelijke politie, wanneer het gaat om een dienst die deel uitmaakt van de federale politie, hetzij de korpschef of de door hem aangewezen officieren van gerechtelijke politie, wanneer het gaat om een politiezone, hetzij door de procureur des Konings. De beoordelingscriteria worden opgesteld na goedkeuring van de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming, mogen niet gericht zijn op de identificatie van een individu en moeten doelgericht, evenredig en specifiek zijn. Zij mogen niet gebaseerd zijn op gegevens die de raciale of etnische oorsprong van een persoon, zijn religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, zijn politieke opvattingen, zijn vakbondslidmaatschap, zijn gezondheidstoestand, zijn seksleven of zijn seksuele geaardheid onthullen.
De voorwaarde dat de beoordelingscriteria niet gericht mogen zijn op de identificatie van een individu, heeft tot doel te vermijden dat deze criteria vooraf zodanig zouden zijn opgesteld, dat ze enkel welbepaalde individuen viseren. Uiteraard kan het resultaat van een correlatie met beoordelingscriteria wel tot gevolg hebben dat individuen worden geïdentificeerd, hetgeen net het opzet is van deze vorm van correlatie.
Deze toelatingen en goedkeuringen worden geregistreerd in het REGPOL-register (12). Zij bieden de mogelijkheid voor elke politie-eenheid een zicht te hebben op de soorten (niet-)standaardlijsten en -uittreksels waarvan gebruik wordt gemaakt.
VII. CRITERIA INZAKE TIJD, RUIMTE EN FREQUENTIE Bij het koppelen en correleren van gegevensbanken, lijsten of uittreksels of vooraf gedefinieerde criteria met de technische gegevensbanken moet rekening worden gehouden met de criteria van tijd, ruimte en frequentie.
De toelating van de bevoegde overheid (cf. supra) om over te gaan tot correlatie met lijsten of uittreksels van gegevensbanken of de goedkeuringsaanvraag aan de functionaris voor de gegevensbescherming voor wat de correlatie met de beoordelingscriteria betreft, houdt bovendien steeds rekening met de drie criteria van tijd, ruimte en frequentie.
Om de efficiënte toepassing van deze drie criteria mogelijk te maken, vragen Wij dat deze voortaan ambtshalve worden toegevoegd aan de te nemen maatregelen (13) door de diensten die deze maatregelen registreren.
Die criteria zijn immers een operationele vertaling van het proportionaliteitsprincipe van de verwerkingen van persoonsgegevens waarmee dan ook rekening zal worden gehouden wanneer een beroep wordt gedaan op de ANPR-technologie als instrument om die maatregelen te helpen uitvoeren.
Het is uiteraard enkel wanneer die drie criteria direct in real time worden geïntegreerd in de verwerkingssoftware van de ANPR-systemen (nationale technische gegevensbank en lokale technische gegevensbanken) dat een controle van de authentieke bron van die te nemen maatregelen niet langer vereist is.
De drie criteria van tijd, ruimte en frequentie worden als volgt ingevuld op het niveau van de te nemen maatregelen: a) Criterium « tijd » Het tijdsbestek waarbinnen een correlatie met een lijst, uittreksel of beoordelingscriteria mag plaatsvinden, en bijkomend binnen welk tijdsbestek een te nemen maatregel moet worden uitgevoerd, wordt vastgelegd. Voor wat de te nemen maatregelen betreft, kan worden ingegeven op welke dagen van de week en tussen welke uren deze moet worden uitgevoerd.
Voorbeeld: voor een drugdealer waarvan het onderzoek uitwijst dat hij voornamelijk actief is in het weekend, kan de te nemen maatregel `grondige controle' beperkt worden tot weekend en feestdagen. b) Criterium « ruimte » De ruimte waarbinnen een correlatie met een lijst, uittreksel of beoordelingscriteria mag plaatsvinden, en bijkomend binnen welke ruimte een te nemen maatregel moet worden uitgevoerd, wordt vastgelegd. Voor wat de te nemen maatregelen betreft is het criteria "ruimte" tweeledig: er wordt voorafgaand aan de controle een criteria "ruimte" bepaald voor de uitvoering van de maatregel en er gebeurt tijdens de controle een aftoetsing of de controlerende politiedienst of ANPR-camera zich in deze "ruimte" bevindt.
Bij de registratie van de maatregel is het bij voorbeeld mogelijk om het criteria "ruimte" te beperken tot het geografische niveau van de gemeente. Bij de uitvoering van de maatregel zijn zowel de leden van de lokale politie als van de federale politie aan dit criterium gebonden. De maatregel wordt dus enkel uitgevoerd door de betrokken politiedienst indien de betrokken entiteit zich in de opgegeven "ruimte" bevindt.
Bijvoorbeeld, een persoon heeft een plaatsverbod opgelegd gekregen en mag zich niet in een bepaalde gemeente bevinden. Het criterium "ruimte" zal beperkt worden tot die gemeente, wanneer de persoon zich in een andere gemeente bevindt levert dit geen `hit' op. c) Criterium « frequentie » Er wordt bepaald hoe vaak de correlatie mag plaatsvinden binnen een bepaald tijdsbestek, en bijkomend hoe vaak een te nemen maatregel binnen een bepaald tijdsbestek moet worden uitgevoerd. Voor wat de te nemen maatregelen betreft wordt de frequentie bepaald door het aantal dagen tussen elke controle. De waarde ervan kan variëren tussen 0 en 365. Voor het gebruiksgemak zullen veelvoorkomende frequenties (zoals week, maand, trimester, semester, jaar, ...) aangeboden worden in een keuzelijst. Zolang de maatregel niet voor een eerste maal werd uitgevoerd speelt de frequentie geen rol.
Het criterium "frequentie" wordt enkel aangevuld voor maatregelen die meerdere malen moeten worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat een persoon zich houdt aan een verbod dat voor een bepaalde periode geldt, zoals een stadionverbod of een rijverbod, of dat een persoon geen nieuwe overtredingen begaat, zoals bijvoorbeeld drugshandel of mensenhandel. Voor maatregelen, die maar éénmalig moeten worden uitgevoerd, is het criterium "frequentie" steeds 0.
Bijvoorbeeld: ? Iemand is gekend voor mensenhandel en er is een te nemen maatregel `controleren' van kracht m.b.t. het voertuig van deze persoon. Dit voertuig zal meerdere keren per dag een ANPR-camera langsrijden, maar het is niet de bedoeling dat dit voertuig telkens gecontroleerd wordt.
Er kan een frequentie bepaald worden. Bijvoorbeeld een controle om de 7 dagen. ? Gecombineerd met de andere twee criteria kan er bijvoorbeeld bepaald worden dat dit voertuig enkel gecontroleerd wordt als het zich in het weekend of 's nachts in een grensgemeente bevindt en dit maximaal één maal per week.
VIII. FINALE OVERWEGING Zoals Wij vermelden in punt I is het gebruik van de koppelingen of de correlaties een hulpmiddel in het raam van de uitvoering van de operationele opdrachten zoals hierboven toegelicht en dit volgens de regels en maatregelen die nader worden omschreven in deze richtlijn.
Dit hulpmiddel moet uiteraard steeds worden gevalideerd of aangevuld door middel van een analyse of menselijke tussenkomst.
Het advies van de Raad van burgemeesters werd op 12 augustus 2020 uitgebracht, dat van het Controleorgaan op de politionele informatie op 22 september 2020 en dat van het College van procureurs-generaal op 7 januari 2021. _______ Nota's (1) Zoals ingevoegd door de wet van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2018 pub. 16/04/2018 numac 2018011626 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. (2) Zoals ingevoegd door de wet van 22 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2019 pub. 19/06/2019 numac 2019013125 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van diverse bepalingen wat het politionele informatiebeheer betreft sluiten tot wijziging van diverse bepalingen wat het politionele informatiebeheer betreft (B.S. 19.06.2019). (3) RegPol is het unieke register van de verwerkingen van de persoonsgegevens opgericht op niveau van de geïntegreerde politie, zoals bedoeld in artikel 145 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.(4) Conform de principes en modaliteiten voorzien in de internationale instrumenten aangaande EUCARIS.(5) Enkel de gegevens voorzien in artikel 44/11/3/decies WPA worden verwerkt in de technische gegevensbanken.De verdere verwerking van deze gegevens gebeurt onder andere conform de richtlijn van 14 juni 2002 van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie, die bestemd zijn voor de operationele diensten. (6) Arrest van het Grondwettelijk Hof nr.27/2020 d.d. 20 februari 2020 in zake het beroep tot vernietiging van de wet van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/2018 pub. 16/04/2018 numac 2018011626 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten « tot wijziging van de wet op het politieambt om het gebruik van camera's door de politiediensten te regelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid », ingesteld door de vzw « Liga voor Mensenrechten », in het bijzonder punten B.9.1 tot B.9.10. (7) De toegangen worden dagelijks geregistreerd, samen met de concrete motivering van de bevragingen.Elke politiedienst houdt een digitaal register bij met daarin alle gebruik van camera's en de federale politie bewaart een nationaal register met de geolokalisatie van alle door de politiediensten gebruikte vaste camera's. Deze registers worden ter beschikking gehouden van de (controlerende) autoriteiten.
Elke verwerking wordt ook opgenomen in een logbestand dat 10 jaar wordt bewaard. (8) Camera's zijn enkel een technisch hulpmiddel en verschillende wetgeving kan van toepassing zijn op hun gebruik, zie onder meer art. 62 wegverkeerswet en de specifieke bepalingen inzake de bijzondere opsporingsmethoden (art. 47sexies, art. 56bis en art. 464/14 Sv). (9) Zoals voorzien in artikel 44/11/3decies WPA (10) Lijsten worden manueel samengesteld en uittreksels zijn automatische extracties uit gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben.(11) RegPol is het unieke register van de verwerkingen van de persoonsgegevens opgericht op niveau van de geïntegreerde politie, zoals bedoeld in artikel 145 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.(12) Onverminderd bijzondere wetsbepalingen. (13) Zoals bedoeld in artikel 44/7 van de WPA.