FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal Beslissing D-2013-02-S In het kader van de klacht ingediend op 11 juni 2013 door spoorwegonderneming Crossrail Benelux NV waarin zij verklaren van mening te zijn het slachtoffer te zijn geworden van een ernstig nadeel en discriminatie met betrekking tot de toewijzingsprocedure voor infrastructuurcapaciteit, oordeelt de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal (hierna Dienst Regulering) dat : 1. Aangaande toegang Het onderzoek en de ingediende conclusies geen elementen aan het licht brachten die er op wijzen dat Crossrail geschaad wordt in het gebruik van zijn recht de spoorweginfrastructuur te gebruiken, in het bijzonder de bundel van Ramskapelle.Crossrail kreeg, in overeenstemming met de artikelen 6, 8 en 24 van de wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten, steeds een rijpad toegewezen door de infrastructuurbeheerder dat ze nadien ook mag gebruiken.

Er geen elementen zijn die aantonen dat er betreffende de zeven feiten - zes verslagen van bestuurders en één email - een inbreuk is geweest op de wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten. Deze feiten betreffen artikel 10 paragraaf 1 en 2 van bovengenoemde wet, zijnde het recht om op een niet-discriminerende basis toegang te hebben tot terminals en havens, gebruik te maken van het minimum toegangspakket en toegang te krijgen via het spoor tot bepaalde voorzieningen waaronder de rangeer- en vormingsstations. De Dienst Regulering acht het niet bewezen dat de opgelopen vertragingen het gevolg zijn van een discriminerende behandeling van de infrastructuurbeheerder.

Uit het onderzoek is gebleken dat de bewegingen binnen de bundel niet worden geregistreerd (bijvoorbeeld in een logboek). Bijgevolg kan door de Dienst Regulering uit de stiptheidscijfers voor de bundel Ramskapelle die door de infrastructuurbeheerder werden aangeleverd niet worden opgemaakt of er discriminatie bestaat bij het verlenen van toegang tot de bundel. De Dienst Regulering acht het instellen van een dergelijk instrument nuttig en is van mening dat het de transparantie met betrekking tot de toegang tot de bundel zou verbeteren. 2. Aangaande toewijzingsprocedure voor infrastructuurcapaciteit Het onderzoek in het kader van de klacht geen elementen opleverde die er op wijzen dat Crossrail gediscrimineerd wordt met betrekking tot de toewijzingsprocedure voor infrastructuurcapaciteit. De Dienst Regulering acht het bewezen dat het document 0020/2013 een intern document is van NMBS Local Freight Services dat handelt over de prioriteiten voor het uitvoeren van rangeeroperaties, en niets te maken heeft met de procedure voor toewijzing van infrastructuurcapaciteit. Dit laatste wordt inmiddels ook erkend door de klager.

Het gaat hier zodoende over operationele handelingen, met name rangeringen, die volgens artikel 10, § 2, van de wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten door de infrastructuurbeheerder kunnen worden toegekend aan een spoorwegonderneming. In de bundel van Ramskapelle staat het elke spoorwegonderneming vrij zijn rangeringen zelf uit te voeren of gebruik te maken van de diensten van NMBS Local Freight Services.

Op deze gronden beslist de Dienst Regulering dat de klacht ongegrond is.

De volledige publicatie van deze beslissing kan teruggevonden worden op de website van de Dienst Regulering (http://www.regul.be).