gepubliceerd op 29 maart 2013
Algemene Administratie van de Fiscaliteit. - Inkomstenbelastingen Voorafbetalingen. - Aanslagjaar 2014 INLEIDING ALGEMEEN In beginsel wordt de belasting betreffende de beroepsinkomsten van zelfstandigen, hun meewerkende echtgenoot en bedri Die vermeerdering kan evenwel worden vermeden door die belasting op welbepaalde tijdstippen vooraf (...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
Algemene Administratie van de Fiscaliteit. - Inkomstenbelastingen Voorafbetalingen. - Aanslagjaar 2014 INLEIDING ALGEMEEN In beginsel wordt de belasting betreffende de beroepsinkomsten van zelfstandigen, hun meewerkende echtgenoot en bedrijfsleiders, alsook de vennootschapsbelasting, de belasting van niet-inwoners/vennootschappen en in welbepaalde gevallen, de rechtspersonenbelasting, met een bepaald percentage vermeerderd.
Die vermeerdering kan evenwel worden vermeden door die belasting op welbepaalde tijdstippen vooraf te betalen.
De andere belastingplichtigen (natuurlijke personen) die, om welke reden ook, bij de regularisatie van hun fiscale toestand nog een supplement moeten betalen, kunnen een vermindering (bonificatie) krijgen door dat supplement geheel of gedeeltelijk vooraf te betalen.
Dit geldt ook voor de zelfstandigen, hun meewerkende echtgenoot en bedrijfsleiders, maar enkel wat het gedeelte van de voorafbetalingen betreft dat het bedrag dat nodig is om de in het eerste lid bedoelde vermeerdering te vermijden, overtreft.
Deze materie wordt geregeld door de artikelen 157 tot 168, 175 tot 177, 218, 226, 243, 246, eerste lid, 1°, en tweede lid, en 463bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de artikelen 64 tot 71, 139, § 3, en 142, § 1, van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
GEMEENSCHAPPELIJKE AANSLAG OP NAAM VAN BEIDE ECHTGENOTEN Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, worden de vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan en de bonificatie voor voorafbetaling van de belasting, bij elke "echtgenoot" (gehuwde of wettelijk samenwonende) berekend op grond van zijn eigen inkomsten en rekening houdend met de op zijn eigen naam gedane voorafbetalingen (voor de toepassing van die bepaling wordt het deel van de beroepsinkomsten dat wordt toegerekend aan de echtgenoot van wie de beroepsinkomsten minder bedragen dan 30 % van het totale bedrag van de beroepsinkomsten van beide echtgenoten - zie Deel V, Hoofdstuk 1, I, C, 1, eerste lid - aangemerkt als een eigen inkomen van de echtgenoot die het toerekent en niet van de echtgenoot aan wie het wordt toegerekend).
Artikel 157 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bepaalt evenwel dat wanneer een echtgenoot, die een deel van zijn winst of zijn baten aan de meewerkende echtgenoot toekent met toepassing van artikel 86 van hetzelfde Wetboek, meer voorafbetalingen heeft gedaan dan die welke nodig zijn om bij hem de vermeerdering van de belasting te vermijden, het overschot wordt aangewend om de vermeerdering te vermijden bij de meewerkende echtgenoot.
DEEL I. - VOORAFBETALINGEN OM EEN VERMEERDERING TE VERMIJDEN HOOFDSTUK 1. - Wie is onderworpen aan de belastingvermeerdering ? I. ALGEMEEN Het betreft : a) natuurlijke personen, rijksinwoners en niet-inwoners, die gezamenlijk belastbare beroepsinkomsten verkrijgen uit een werkzaamheid als : - bedrijfsleider; - nijveraar, handelaar of landbouwer; - beoefenaar van een vrij beroep, ambt, post of andere (zelfstandige) winstgevende bezigheid; - meewerkende echtgenoot van een belastingplichtige die beroepsinkomsten verkrijgt uit een werkzaamheid als nijveraar, handelaar, landbouwer of beoefenaar van een vrij beroep, ambt, post of andere (zelfstandige) winstgevende bezigheid; b) binnenlandse vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbelasting (Ven.B); c) intercommunales, samenwerkingsverbanden en projectverenigingen onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (RPB); d) buitenlandse vennootschappen onderworpen aan de belasting van niet-inwoners (BNI/ven.), die zich bezighouden met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard.
Deze natuurlijke personen en rechtspersonen worden hierna respectievelijk "zelfstandigen" (zie a hierboven), "vennootschappen" (zie b en d hierboven) en "intercommunales" (zie c hierboven) genoemd.
II. UITZONDERING Geen vermeerdering is verschuldigd door zelfstandigen die zich in 2011, 2012 of 2013 voor de eerste maal als zelfstandige in hoofdberoep hebben gevestigd.
De vennootschappen, die op grond van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen als kleine vennootschap worden aangemerkt, zijn geen vermeerdering verschuldigd op de belasting die betrekking heeft op de eerste drie boekjaren vanaf hun oprichting (art. 218, § 2, WIB 92).
HOOFDSTUK 2. - Waaruit bestaat de belastingvermeerdering ? I. GRONDBEGINSELEN Het gedeelte van de belasting dat betrekking heeft op de sub II hierna bedoelde belastbare inkomsten wordt in principe met een bepaald percentage vermeerderd.
II. VOOR VERMEERDERING VATBARE INKOMSTEN A. Zelfstandigen De vermeerdering is alleen van toepassing op de belasting die betrekking heeft op het nettobedrag van de bezoldigingen van bedrijfsleiders, van de bezoldigingen van meewerkende echtgenoten en van de winst en baten die in het kader van een zelfstandige beroepswerkzaamheid zijn verkregen, met uitzondering van de inkomsten die werkelijk afzonderlijk zijn belast.
B. Vennootschappen De vermeerdering is van toepassing op de Ven.B en op de BNI/ven. die betrekking heeft op het totaal van de belastbare inkomsten.
Voor aanslagjaar 2014 zijn aldus belastbaar, de inkomsten die : - in 2013 werden behaald of verkregen door vennootschappen die hun boekhouding per kalenderjaar voeren; - betrekking hebben op een boekjaar dat in 2014 vóór 31 december is afgesloten, voor de vennootschappen die hun boekhouding anders dan per kalenderjaar voeren.
De vermeerdering is evenwel niet van toepassing op : - de afzonderlijke aanslagen; - de bijzondere aanslagen met betrekking tot verrichtingen die vóór 1.1.1990 hebben plaatsgegrepen : - verdeling van het maatschappelijk vermogen; - voordelen van alle aard door vennootschappen in vereffening.
De aandacht wordt erop gevestigd dat de bovenvermelde regels inzake vermeerdering ook van toepassing zijn op vanaf 1.1.1990 in vereffening gestelde vennootschappen.
C. Intercommunales De vermeerdering is van toepassing op de RPB verschuldigd door intercommunales als bedoeld in artikel 180, 1°, WIB 92, voor zover deze belasting betrekking heeft op het totale bedrag van de sommen toegekend door die intercommunales als dividenden aan enige vennootschap of andere rechtspersoon, met uitzondering van die toegekend aan de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsmede aan andere intercommunales als bedoeld in het voormelde artikel 180, 1°.
III. BEREKENING VAN DE VERMEERDERING A. Grondslag van de vermeerdering Het bedrag dat als grondslag van de vermeerdering dient, is gelijk aan 106 % (103 % voor vennootschappen en intercommunales) van de belasting verschuldigd op de inkomsten die voor vermeerdering vatbaar zijn, in voorkomend geval verminderd met de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen (forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting, belastingkredieten, roerende voorheffing, enz.) met betrekking tot diezelfde inkomsten.
B. Tarief van de vermeerdering Voor aanslagjaar 2014 bedraagt het tarief van de vermeerdering 2,25 %.
C. Berekening van de vermeerdering Om het bedrag van de in principe verschuldigde globale vermeerdering te verkrijgen, moet de grondslag van de vermeerdering worden vermenigvuldigd met 2,25 %.
Bij een natuurlijke persoon wordt de vermeerdering slechts voor 90 % in aanmerking genomen (dit geldt niet voor vennootschappen en intercommunales).
D. Opmerking Geen vermeerdering is verschuldigd indien het bedrag ervan lager is dan 1 % van de belasting waarop zij is berekend, of lager is dan 40,00 EUR. IV. VOORBEELDEN A. Voorbeeld 1 - Vermoede nettowinst voor het jaar 2013 van een belastingplichtige die alleen wordt belast en geen gezinslasten heeft : 13.593,75 EUR. - Bedrag van de belasting : 1.968,50 EUR. - Berekeningsbasis van de vermeerdering : 1.968,50 EUR x 106 % = 2.086,61 EUR - Berekening van de in principe verschuldigde globale vermeerdering : 2.086,61 EUR x 2,25 % = 46,95 EUR - Vermindering met 10 % : 46,95 EUR x 10 % = - 4,70 EUR - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : 42,25 EUR B. Voorbeeld 2 - Nettowinst van een vennootschap waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar 2013 en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven : 150.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de aanvullende crisisbijdrage) vóór verrekening van voorheffingen : 48.319,88 EUR. - Bedrag van de Ven.B na verrekening van 12.000,00 EUR voorheffingen : 36.319,88 EUR. - In principe verschuldigde globale vermeerdering : 36.319,88 EUR x 2,25 % = 817,20 EUR. HOOFDSTUK 3. - Hoe vermeerdering vermijden ? I. PRINCIPE Om belastingvermeerdering te vermijden moeten de betrokken belastingplichtigen de belasting voorafbetalen die betrekking heeft op de inkomsten die vatbaar zijn voor vermeerdering.
II. HOE HET BEDRAG VAN DE VOORAFBETALINGEN RAMEN ? De zelfstandigen, de vennootschappen en de intercommunales waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar (1), kunnen de voor het jaar 2013 uit te voeren voorafbetalingen als volgt ramen : 1° het bedrag ramen van de inkomsten waarop de belasting voor vermeerdering vatbaar is;2° bij benadering de belasting bepalen die zou verschuldigd zijn op het in 1° bedoelde bedrag (de in Deel V hierna vermelde gegevens maken het mogelijk het bedrag van de belasting bij benadering te berekenen);3° bij zelfstandigen deze belasting vermenigvuldigen met 106/100, terwijl bij vennootschappen en intercommunales deze belasting met 103/100 te vermenigvuldigen is;4° in voorkomend geval de erop betrekking hebbende verrekenbare voorheffingen en bestanddelen aftrekken (in principe is het verkregen resultaat het bedrag dat moet worden voorafbetaald);5° het aldus bepaalde jaarbedrag van de belasting delen door vier;6° het verkregen quotiënt bij voorkeur op het tiental EUR afronden;7° dat afgeronde bedrag ieder kwartaal storten. Het staat de belastingplichtige echter vrij een andere verdeling voor zijn stortingen te kiezen.
Zo kan de belastingplichtige naar eigen goeddunken reeds voor het eerste kwartaal een hoger bedrag betalen dan één vierde van het vermoede jaarbedrag van zijn belasting, dit om onmiddellijk het hoogste voordeel - 3 % van de werkelijk betaalde som - te kunnen genieten; daarna kan hij nog altijd, als dat nodig blijkt, de ene of andere storting aanpassen.
Ook kan de belastingplichtige die, om een of andere reden, voor het eerste kwartaal bijvoorbeeld niet genoeg zou hebben gestort, dit nog verhelpen bij zijn eerstvolgende storting, om zo de belastingvermeerdering te beperken die hij zou ondergaan als hij zijn stortingen niet zou aanvullen naarmate hij vaststelt dat zijn oorspronkelijke vooruitzichten terzake worden overtroffen.
Hoe dan ook, de belastingplichtige heeft er alle belang bij om, volgens een zorgvuldig gekozen driemaandelijkse verdeling, een totaal bedrag te betalen dat het bedrag van de uiteindelijk verschuldigde belasting benadert, om op een zo klein mogelijk bedrag een vermeerdering te moeten betalen.
III. WANNEER STORTEN ? Voor aanslagjaar 2014 moeten de voorafbetalingen plaatsvinden : - voor het eerste kwartaal : uiterlijk op 10 april 2013; - voor het tweede kwartaal : uiterlijk op 10 juli 2013; - voor het derde kwartaal : uiterlijk op 10 oktober 2013; - voor het vierde kwartaal : uiterlijk op 20 december 2013.
Verkort worden deze vier stortingen respectievelijk aangeduid als VA 1, VA 2, VA 3 en VA 4.
HOOFDSTUK 4. - Berekening van de vermeerdering in geval van ontoereikende voorafbetalingen I. ALGEMEEN De in principe verschuldigde globale vermeerdering wordt in dit geval verminderd met het totale bedrag van de voordelen verbonden aan de gedane voorafbetalingen.
Wat de natuurlijke personen betreft, wordt het saldo echter slechts voor 90 % in aanmerking genomen.
II. VASTSTELLING VAN DE VOORDELEN VERBONDEN AAN DE VOORAFBETALINGEN Voor aanslagjaar 2014 is het bedrag van die voordelen gelijk aan de som van de volgende producten : a) bedrag van VA 1 x 3 %;b) bedrag van VA 2 x 2,5 %;c) bedrag van VA 3 x 2 %;d) bedrag van VA 4 x 1,5 %. Men bemerkt dat het gemiddelde van die percenten overeenstemt met het tarief van de vermeerdering (2,25 %).
Wat vennootschappen betreft zijn de hierboven vermelde tarieven van toepassing op alle belastingplichtigen waarvoor de voorafbetalingen over vier kwartalen zijn gespreid (zie Hoofdstuk 3 hierboven), te weten : - vennootschappen waarvoor het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar; - vennootschappen waarvan de inkomsten blijken uit een boekhouding anders dan per kalenderjaar gehouden en waarvoor het boekjaar een periode dekt gelijk aan of groter dan twaalf maanden (zie Deel IV, Hoofdstuk 2); - de vennootschappen waarvan in de loop van het laatste kwartaal van het jaar of boekjaar, de afsluitingsdatum van het boekjaar wordt gewijzigd, tot ontbinding wordt overgegaan of de vereffening wordt afgesloten (zie Deel IV, Hoofdstuk 3); - vennootschappen die hun beroepswerkzaamheid beginnen in de loop van het eerste kwartaal van het jaar of van het boekjaar (zie Deel IV, Hoofdstuk 4).
III. VOORBEELDEN Voorbeeld 1 - Vermoed bedrag van de door een zelfstandige op zijn inkomsten van het jaar 2013 verschuldigde personenbelasting : 5.625,00 EUR. - Gedane voorafbetalingen : - VA 1 : 925,00 EUR; - VA 2 : 500,00 EUR; - VA 3 : 875,00 EUR; - VA 4 : 250,00 EUR. - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - Grondslag van de vermeerdering : 5.625,00 EUR x 106 % = 5.962,50 EUR - Principieel verschuldigde globale vermeerdering : 5.962,50 EUR x 2,25 % = 134,16 EUR - Voordelen wegens gedane VA :
- VA 1 : 925,00 EUR x 3 % =
27,75 EUR
- VA 2 : 500,00 EUR x 2,5 % =
12,50 EUR
- VA 3 : 875,00 EUR x 2 % =
17,50 EUR
- VA 4 : 250,00 EUR x 1,5 % =
3,75 EUR
- 61,50 EUR
- Positief verschil :
72,66 EUR
- Vermindering met 10 % : 72,66 EUR x 10 % =
- 7,27 EUR
- Werkelijk verschuldigde vermeerdering :
65,39 EUR
Voorbeeld 2 - Vermoed bedrag van de door een zelfstandige op zijn inkomsten van het jaar 2013 verschuldigde personenbelasting : 9.650,00 EUR. - Gedane voorafbetalingen : - VA 1 : 1.900,00 EUR; - VA 2 : 2.500,00 EUR; - VA 3 : nihil; - VA 4 : 2.000,00 EUR. - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - Grondslag van de vermeerdering : 9.650,00 EUR x 106 % = 10.229,00 EUR. - Principieel verschuldigde globale vermeerdering : 10.229,00 EUR x 2,25 % = 230,15 EUR - Voordelen wegens gedane VA :
- VA 1 : 1.900,00 EUR x 3 % =
57,00 EUR
- VA 2 : 2.500,00 EUR x 2,5 % =
62,50 EUR
- VA 3 : 0,00 EUR x 2 % =
0,00 EUR
- VA 4 : 2.000,00 EUR x 1,5 % =
30,00 EUR
- 149,50 EUR
- Positief verschil :
80,65 EUR
- Vermindering met 10 % : 80,65 EUR x 10 % =
- 8,07 EUR
- Verschil :
72,58 EUR
- Daar dit verschil (72,58 EUR) kleiner is dan 1 % van de grondslag van de vermeerdering (10.229,00 EUR x 1 % = 102,29 EUR), moet het tot nul worden teruggebracht. - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : nihil.
Voorbeeld 3 Stopzetting van de beroepswerkzaamheid op 15 mei 2013. - Netto-inkomsten als zelfstandige van 1.1.2013 tot 15.5.2013 : 10.000,00 EUR. - Belastingplichtige die alleen wordt belast. - Personen ten laste : 0. - Belasting dienende tot grondslag voor de berekening van de vermeerdering : 753,00 EUR x 106 % = 798,18 EUR - Gedane voorafbetaling : - VA 1 : 100,00 EUR. - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - Principieel verschuldigde globale vermeerdering : 798,18 EUR x 2,25 % = 17,96 EUR - Voordelen wegens gedane VA : - VA 1 : 100,00 EUR x 3 % = - 3,00 EUR - Positief verschil : 14,96 EUR - Vermindering met 10 % : 14,96 EUR x 10 % = - 1,50 EUR - Verschil : 13,46 EUR - Aangezien dit verschil kleiner is dan 40,00 EUR moet het tot nul worden teruggebracht. - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : nihil.
Voorbeeld 4 - Vennootschap waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar 2013 en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven. - Nettowinst : 200.000,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen : - op 10.4.2013 : (VA 1) nihil; - op 10.7.2013 : (VA 2) 10.000,00 EUR; - op 10.10.2013 : (VA 3) 20.000,00 EUR; - op 20.12.2013 : (VA 4) nihil. - Bedrag van de Ven.B vóór verrekening van voorheffingen, verhoogd met de ACB : 64.162,50 EUR x 103 % = 66.087,38 EUR. - Verrekenbare voorheffingen : 12.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (na verrekening van de voorheffingen) : 54.087,38 EUR. - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - In principe verschuldigde globale vermeerdering : 54.087,38 EUR x 2,25 % = 1.216,97 EUR - Voordelen wegens gedane VA :
- VA 2 : 10.000,00 EUR X 2,5 % =
250,00 EUR
- VA 3 : 20.000,00 EUR X 2 % =
400,00 EUR
- 650,00 EUR
- Werkelijk verschuldigde vermeerdering :
566,97 EUR
Voorbeeld 5 - Vennootschap waarvan het boekjaar loopt over de periode van 1.7.2013 tot 30.6.2014. - Nettowinst : 600.000,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen : - op 10.10.2013 (VA 1) : 30.000,00 EUR; - op 10.1.2014 (VA 2) : 30.000,00 EUR; - op 10.4.2014 (VA 3) : 20.000,00 EUR; - op 20.6.2014 (VA 4) : 20.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de ACB) vóór verrekening van voorheffingen : 203.940,00 EUR. - Verrekenbare voorheffingen : 5.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (na verrekening van de voorheffingen) : 198.940,00 EUR. - Berekening van de werkelijk verschuldigde vermeerdering : - In principe verschuldigde globale vermeerdering : 198.940,00 EUR x 2,25 % = 4.476,15 EUR - Voordelen wegens gedane VA :
VA 1 : 30.000,00 EUR x 3 % =
900,00 EUR
VA 2 : 30.000,00 EUR x 2,5 % =
750,00 EUR
VA 3 : 20.000,00 EUR x 2 % =
400,00 EUR
VA 4 : 20.000,00 EUR x 1,5 % =
300,00 EUR
- 2.350,00 EUR
- Werkelijk verschuldigde vermeerdering :
2.126,15 EUR
HOOFDSTUK 5. - Bestemming van het teveel aan voorafbetalingen Voor zelfstandigen kan het gedeelte van de voorafbetalingen dat niet nodig is om belastingvermeerdering te vermijden, bij de belastingplichtige zelf en, in voorkomend geval, bij de meewerkende echtgenoot aan wie een deel van de winst of van de baten wordt toegekend met toepassing van artikel 86 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, aanleiding geven tot een bonificatie (zie Deel II). De oudste stortingen worden bij voorrang aangewend om vermeerdering te vermijden.
In ieder geval wordt, voor alle belastingplichtigen, het overschot van de voorafbetalingen dat niet op de belasting is aangerekend, terugbetaald.
DEEL II. - VOORAFBETALINGEN DIE RECHT GEVEN OP EEN BONIFICATIE HOOFDSTUK 1. - Wie kan een bonificatie genieten ? Een bonificatie kan worden verleend aan alle natuurlijke personen die, na aftrek van de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen, nog belasting op hun inkomsten verschuldigd zijn.
Opgemerkt wordt dat beginnende zelfstandigen die niet aan de in Deel I bedoelde belastingvermeerdering onderworpen zijn (zie Hoofdstuk 1, II, eerste lid), eveneens die bonificatie kunnen genieten.
HOOFDSTUK 2. - Waaruit bestaat de bonificatie ? I. REGEL Een belastingvermindering of bonificatie wordt verleend aan de natuurlijke personen die de tot 106 % verhoogde belasting, verminderd met de voorheffingen, de andere verrekenbare bestanddelen en de voorafbetalingen die nodig zijn om de in Deel I bedoelde belastingvermeerdering te vermijden, bij wijze van voorafbetaling voldoen.
Indien hun belastbare inkomsten, inkomsten met vermeerdering omvatten, worden de voorafbetalingen (te beginnen met de oudste) bij voorrang aangewend om die vermeerdering te vermijden; slechts het saldo kan in aanmerking genomen worden voor het verlenen van een eventuele bonificatie.
II. TE STORTEN BEDRAG Uiteraard staat het de belastingplichtige vrij de bedragen te bepalen die hij wenst vooraf te betalen.
Het is evenwel aangeraden ieder kwartaal één vierde van het vermoede belastingsupplement te storten.
III. WANNEER STORTEN ? Voor aanslagjaar 2014 moeten de voorafbetalingen geschieden : - voor het eerste kwartaal : uiterlijk op 10 april 2013; - voor het tweede kwartaal : uiterlijk op 10 juli 2013; - voor het derde kwartaal : uiterlijk op 10 oktober 2013; - voor het vierde kwartaal : uiterlijk op 20 december 2013.
Deze vier stortingen worden verder respectievelijk als VA 1, VA 2, VA 3 en VA 4 aangeduid.
HOOFDSTUK 3. - Berekening van de bonificatie I. PRINCIPE Het bedrag van de bonificatie is voor aanslagjaar 2014 gelijk aan de som van de volgende producten : a) bedrag van VA 1 x 1,5 %;b) bedrag van VA 2 x 1,25 %;c) bedrag van VA 3 x 1 %;d) bedrag van VA 4 x 0,75 %. II. VOORBEELDEN Voorbeeld 1 - Een bediende is 2.500,00 EUR personenbelasting verschuldigd op zijn inkomsten van 2013. - Verrekenbare bedrijfsvoorheffing : 1.750,00 EUR. - Gedane voorafbetalingen :
- VA 1
: 175,00 EUR;
- VA 2
: 175,00 EUR;
- VA 3
: 175,00 EUR;
- VA 4
: 175,00 EUR;
- Totaal
: 700,00 EUR.
- Maximumbelasting die aanleiding kan geven tot bonificatie : - 2.500,00 EUR x 106 % : 2.650,00 EUR - Voorheffing : - 1.750,00 EUR - Verschil : 900,00 EUR Daar het belastingsupplement groter is dan de gedane voorafbetalingen (700,00 EUR), geven deze laatste voor hun totale bedrag recht op bonificatie. - Bonificatie :
- VA 1 : 175,00 EUR x 1,5 %
= 2,63 EUR
- VA 2 : 175,00 EUR x 1,25 %
= 2,19 EUR
- VA 3 : 175,00 EUR x 1 %
= 1,75 EUR
- VA 4 : 175,00 EUR x 0,75 %
= 1,31 EUR
- Bedrag van de bonificatie :
7,88 EUR
- Te betalen belasting (2) : 900,00 EUR - 700,00 EUR - 7,88 EUR = 192,12 EUR. Voorbeeld 2 - Een ambtenaar is 3.750,00 EUR personenbelasting verschuldigd op zijn inkomsten van 2013. - Verrekenbare bedrijfsvoorheffing : 2.900,00 EUR. - Gedane voorafbetalingen : - VA 1 : 500,00 EUR; - VA 2 : 250,00 EUR; - VA 3 : 250,00 EUR; - VA 4 : 250,00 EUR; - Totaal : 1.250,00 EUR. - Maximumbelasting die aanleiding kan geven tot bonificatie : - 3.750,00 EUR x 106 % : 3.975,00 EUR - Voorheffing : - 2.900,00 EUR - Verschil : 1.075,00 EUR Van de 1.250,00 EUR gestorte VA geven er slechts 1.075,00 EUR (= bedrag van het belastingsupplement) recht op bonificatie. - Bonificatie :
- VA 1 : 500,00 EUR x 1,5 %
= 7,50 EUR
- VA 2 : 250,00 EUR x 1,25 %
= 3,13 EUR
- VA 3 : 250,00 EUR x 1 %
= 2,50 EUR
- VA 4 : 75,00 EUR x 0,75 %
= 0,56 EUR
- Bedrag van de bonificatie :
13,69 EUR
- Te verlenen terugbetaling (3) : 1.075,00 EUR - 1.250,00 EUR - 13,69 EUR = - 188,69 EUR. Voorbeeld 3 - Een handelaar die naast een zelfstandige activiteit ook een bezoldigde werkzaamheid uitoefent, is gehuwd met een vrouw die geen eigen inkomsten heeft. Op de inkomsten van 2013 zijn zij 12.400,00 EUR belasting verschuldigd. - Op de inkomsten vatbaar voor vermeerdering, afzonderlijk berekend, bedraagt de belasting : 5.000,00 EUR. - Verrekenbare bedrijfsvoorheffing op de bezoldiging : 2.000,00 EUR. - Door de man gedane voorafbetalingen :
- VA 1 :
1.750,00 EUR;
- VA 2 :
1.750,00 EUR;
- VA 3 :
1.750,00 EUR;
- VA 4 :
1.750,00 EUR;
- Totaal :
7.000,00 EUR.
1. Berekening van de vermeerdering (zie Hoofdstuk 2 van Deel I) : - belasting op de inkomsten vatbaar voor vermeerdering : 5.000,00 EUR. - grondslag van de vermeerdering : 5.000,00 EUR x 106 % = 5.300,00 EUR. - globale vermeerdering : 5.300,00 EUR x 2,25 % = 119,25 EUR - voordeel VA 1 : 1.750,00 EUR x 3 % = - 52,50 EUR - verschil : 66,75 EUR - voordeel VA 2 : 1.750,00 EUR x 2,5 % = - 43,75 EUR - verschil : 23,00 EUR - voordeel VA 3 : (23,00 EUR x 100) x 2 % = 2 1.150,00 EUR x 2 % = - 23,00 EUR - verschil : 0,00 EUR - totaal van de voorafbetalingen nodig om de vermeerdering te vermijden : 1.750,00 EUR + 1.750,00 EUR + 1.150,00 EUR = 4.650,00 EUR. 2. Berekening van de bonificatie : - verschuldigde personenbelasting : 12.400,00 EUR. - maximumbelasting die aanleiding kan geven tot een bonificatie : - 12.400,00 EUR x 106 % = 13.144,00 EUR - voorheffing : - 2.000,00 EUR - voorafbetalingen aangewend om de vermeerdering te vermijden : - 4.650,00 EUR - verschil : 6.494,00 EUR - voorafbetalingen die recht geven op bonificatie : 7.000,00 EUR - 4.650,00 EUR = 2.350,00 EUR - berekening van de bonificatie : - VA 3 (saldo) : 600,00 EUR x 1 % = 6,00 EUR - VA 4 : 1.750,00 EUR x 0,75 % = 13,13 EUR - bedrag van de bonificatie : 19,13 EUR 3. Te betalen belasting : Verschuldigde belasting : 12.400,00 EUR - voorheffing : - 2.000,00 EUR - VA : - 7.000,00 EUR - bonificatie VA : - 19,13 EUR Saldo : 3.380,87 EUR Gemeentebelasting : 12.400,00 EUR x 7 % = 868,00 EUR Te betalen belasting : 4.248,87 EUR DEEL III. - PROCEDURE HOOFDSTUK 1. - Wijze van voorafbetalen I. REKENINGNUMMERS EN TERMIJNEN De voorafbetalingen moeten voor elke vervaldatum worden gedaan door storting of overschrijving op één van de volgende rekeningnummers van de "Dienst der Voorafbetalingen" (4) : voor de vennootschappen en de intercommunales : op rekening : IBAN : BE20 6792 0023 3056 en BIC : PCHQ BEBB van de "DIENST VOORAFBETALINGEN - VENNOOTSCHAPPEN", voor de natuurlijke personen : op rekening : IBAN : BE07 6792 0023 4066 en BIC : PCHQ BEBB van de "DIENST VOORAFBETALINGEN - NATUURLIJKE PERSONEN".
Daar er steeds een paar werkdagen kunnen verlopen tussen de betalingsopdracht en de uitvoering ervan, is het aanbevolen niet te wachten tot de vervaldag om de betaling te verrichten.
OPGELET De betalingen die na de vervaldatum bij de Dienst der Voorafbetalingen toekomen, worden automatisch voor de volgende periode geboekt.
II. BETALEN, BETAALFORMULIEREN, GESTRUCTUREERDE MEDEDELING Uw betaling wordt gekoppeld aan een "rekening voorafbetaling" op basis van hetgeen in de zone mededeling van uw betaling is vermeld. Met de gepaste gestructureerde mededeling gebeurt dit correct en automatisch.
Uw "rekening voorafbetaling" wordt geïdentificeerd met uw registratienummer bij de "Dienst der Voorafbetaling".
Uw ondernemingsnummer is in regel tevens dit registratienummer. Bij gebrek hieraan zal de Dienst der Voorafbetalingen u een eigen registratienummer toekennen.
A. Indien u reeds gekend bent bij de Dienst der Voorafbetalingen dan ontvangt u spontaan een uitnodiging met betaalformulier Het is reeds ingevuld met uw naam of benaming van uw vennootschap en in de gestructureerde mededeling is uw ondernemingsnummer/registratienummer verwerkt. Het betaalformulier bevat tevens de correcte bankrekening van de Dienst der Voorafbetalingen.
Maak van dit formulier uitsluitend gebruik voor uzelf, zijnde de persoon of onderneming die op het formulier vooraf is ingevuld.
Als u betaalt via elektronische weg, neem dan nauwkeurig de gestructureerde mededeling over.
Als u de betaling door een derde - bijvoorbeeld door een bank in het kader van een financieringscontract - laat uitvoeren, zorg er voor dat deze derde eveneens de gestructureerde mededeling gebruikt of uw ondernemingsnummer/registratienummer kent, aan de hand waarvan deze derde zelf de gestructureerde mededeling kan samenstellen.
Opmerking : Indien u gedurende een jaar geen voorafbetalingen doet, valt de spontane verzending van een uitnodiging weg. U kan steeds de voorafbetaling hervatten met dezelfde gestructureerde mededeling.
B. Indien het gaat om uw eerste betaling - U bent een natuurlijk persoon en u beschikt over een ondernemingsnummer als btw-plichtige of als werkgever : Betaal dan bij voorkeur via een bankrekening die op uw naam staat.
Zet het ondernemingsnummer in de zone mededeling.
Betaal op rekening : IBAN : BE07 6792 0023 4066 en BIC : PCHQ BEBB van de "Dienst Voorafbetalingen - Natuurlijke Personen". - U bent een natuurlijk persoon maar beschikt NIET over een ondernemingsnummer : Betaal dan bij voorkeur via een bankrekening die op uw naam staat.
Zet in de zone mededeling "NIEUW" gevolgd door uw rijksregisternummer (11 posities) dat u kan terugvinden op uw identiteitskaart of op uw SIS-kaart.
Als u, uitzonderlijk, geen rijksregisternummer hebt, vermeld in de mededeling "NIEUW" gevolgd door uw geboortedatum onder vorm JAAR in vier posities, MAAND in twee posities, DAG in twee posities (vb. NIEUW 1991.02.11).
Betaal op rekening : IBAN : BE07 6792 0023 4066 en BIC : PCHQ BEBB van de "Dienst Voorafbetalingen - Natuurlijke Personen". - U bent een rechtspersoon; dan beschikt u steeds over een ondernemingsnummer : Betaal dan bij voorkeur via een bankrekening die op naam van de rechtspersoon staat.
Zet het ondernemingsnummer in de zone mededeling.
Betaal op rekening : IBAN : BE20 6792 0023 3056 en BIC : PCHQ BEBB van de "Dienst Voorafbetalingen - Vennootschappen".
Elke andere werkwijze brengt een aanzienlijk risico van fouten en vertragingen met zich mee in de verwerking van de gedane betalingen.
Als u de betaling door een derde laat uitvoeren, dient deze dezelfde regels te volgen. Als u over een ondernemingsnummer beschikt, zorg dat deze derde uw ondernemingsnummer kent. Hiermee zal deze derde zelf de gestructureerde mededeling kunnen aanmaken.
Na de verwerking van die eerste betaling zal de "Dienst der Voorafbetalingen" spontaan uitnodigingen met betaalformulier toesturen. Die uitnodiging is reeds ingevuld met uw naam of de benaming van uw vennootschap en in de gestructureerde mededeling is uw ondernemingsnummer of dat van uw vennootschap al verwerkt.
Belangrijke opmerkingen 1. Wat betreft de particulieren (gehuwden of wettelijke samenwonenden) voor wie een gemeenschappelijke aanslag zal gevestigd worden, moet elke "echtgenoot" voor eigen rekening de nodige voorafbetalingen storten die hij nodig acht, om de belastingvermeerdering te vermijden of om van de overeenkomstige bonificatie te kunnen genieten (zie bladzijde 1, gemeenschappelijke aanslag op naam van beide echtgenoten).2. De belastingschuldige die een aanslagbiljet ontvangt dat een fiscale terugbetaling aankondigt, kan deze terugbetaling in aanmerking doen nemen als voorafbetaling voor het volgende belastbare tijdperk. Daartoe dient hij, per brief, een verzoek te richten aan de Dienst der Voorafbetalingen (5). Het verzoek moet worden gedaan vóór de daadwerkelijke vereffening van de terugbetaling. De Dienst der Voorafbetalingen zal de belastingschuldige inlichten over het gevolg dat aan zijn verzoek wordt gegeven en over de te volgen praktische werkwijze.
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de oorspronkelijke bestemming der voorafbetalingen I. AARD VAN DE WIJZIGINGEN DIE KUNNEN WORDEN AANGEBRACHT 1° Derden kunnen om rechtzetting verzoeken, zo nodig door terugbetaling, van de materiële vergissingen die begaan zijn bij het uitvoeren van stortingen of overschrijvingen voor rekening van de belastingplichtige.2° De belastingplichtigen op wiens naam de voorafbetalingen worden geboekt, kunnen vragen dat de gestorte bedragen, geheel of ten dele, worden : - terugbetaald; - overgeschreven op de postrekening van een ontvangkantoor der belastingen; - overgedragen naar het volgende belastbare tijdperk.
II. VOORWAARDEN VOOR HET WIJZIGEN VAN DE OORSPRONKELIJKE BESTEMMING 1° De betaling mag nog niet verrekend zijn met de inkomstenbelasting verschuldigd door de belastingplichtige op wiens naam de betaling door de "Dienst der Voorafbetalingen" is geboekt, noch overgebracht worden aan de meewerkende echtgenoot.2° Het rekeninguittreksel VA (zie Hoofdstuk 3) moet, voor zover dit reeds is ontvangen, met de aanvraag tot wijziging van de bestemming aan de voormelde dienst worden toegezonden.3° Aanvragen tot wijziging van de bestemming van de VA moeten schriftelijk aan de "Dienst der Voorafbetalingen" worden gericht. Belangrijke opmerking Wanneer een belastingplichtige om de teruggave van een voorafbetaling verzoekt, mag de terug te betalen som, overeenkomstig artikel 334 van de Programmawet van 27.12.2004, zoals gewijzigd door art. 194 van de Programmawet van 22.12.2008, zonder formaliteit worden aangewend ter betaling van de door deze persoon verschuldigde bedragen bij toepassing van de belastingwetten of ter voldoening van de fiscale of niet-fiscale schuldvorderingen waarvan de inning en invordering door de FOD Financiën worden verzekerd. Die aanwending wordt beperkt tot het niet-betwiste gedeelte van de schuldvorderingen en blijft van toepassing zelfs in geval van beslag, overdracht, toestand van samenloop of van een insolvabiliteitprocedure.
Deze terug te geven som mag ook, overeenkomstig artikel 166, KB/WIB 92, door de ontvanger der directe belastingen zonder formaliteit worden aangewend ter aanzuivering van de voorheffingen, de inkomstenbelastingen en de ermee gelijkgestelde belastingen, in hoofdsom en aanhorigheden, die door de betrokkene nog verschuldigd zijn, zelfs indien deze betwist zijn.
III. TERMIJN WAARBINNEN DERDEN RECHTZETTING VAN MATERIELE VERGISSINGEN KUNNEN VRAGEN De aanvraag om rechtzetting moet uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand die volgt op het belastbare tijdperk waarop de stortingen of de overschrijvingen betrekking hebben bij de "Dienst der Voorafbetalingen" toekomen.
IV. TERMIJN WAARBINNEN DE BELASTINGPLICHTIGEN TERUGBETALING, OVERSCHRIJVING OF OVERDRACHT KUNNEN VRAGEN De aanvraag om terugbetaling, overschrijving of overdracht moet uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand die volgt op het belastbare tijdperk waarop de voorafbetalingen betrekking hebben op de "Dienst der Voorafbetalingen" toekomen.
Die termijn kan echter niet minder zijn dan één maand te rekenen vanaf de verzending van het rekeninguittreksel VA (zie Hoofdstuk 3).
HOOFDSTUK 3. - Rekeninguittreksel VA Na het verstrijken van het belastbare tijdperk zendt de Dienst der Voorafbetalingen aan de betrokken belastingplichtigen een "rekeninguittreksel VA", waarop alle verrichtingen (betalingen, terugbetalingen, telkens met de in aanmerking genomen datum) van het belastbare tijdperk worden vermeld. Dit document moet zorgvuldig worden bewaard.
DEEL IV. - VENNOOTSCHAPPEN - BIJZONDERE GEVALLEN HOOFDSTUK 1. - Principe Wanneer het boekjaar waarin de inkomsten van vennootschappen worden behaald niet volledig samenvalt met het kalenderjaar is het principe van de voorafbetaling per trimester eveneens toepasselijk in de hierna volgende bijzondere gevallen, met dien verstande dat moet rekening worden gehouden met de volgende speciale beschikkingen : 1. indien het boekjaar : - niet aanvangt op de eerste dag van een maand, wordt die maand niet meegeteld; - niet eindigt op de laatste dag van een maand, wordt die maand voor een volle geteld; 2. een begonnen kwartaal wordt voor een vol kwartaal geteld. Deze beide bepalingen moeten worden samengenomen, d.w.z. dat een bepaald kwartaal slechts volledig wordt geteld indien het ten minste één vol geachte maand bevat.
HOOFDSTUK 2. - Vennootschappen die hun boekhouding anders dan per kalenderjaar voeren I. BOEKJAAR VAN TWAALF MAANDEN Er moeten vier voorafbetalingen worden gedaan, telkens ten belope van een vierde van het totale bedrag van de belasting.
De betalingen moeten worden gedaan uiterlijk de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar (6).
Voorbeeld Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 1.7.2013 tot 30.6.2014 of van 16.6.2013 tot 15.6.2014.
De vier VA betreffende het aanslagjaar 2014 moeten uiterlijk op volgende data worden gedaan : - VA 1 : op 10.10.2013; - VA 2 : op 10.1.2014; - VA 3 : op 10.4.2014; - VA 4 : op 20.6.2014.
II. BOEKJAAR VAN MEER DAN TWAALF MAANDEN In dit geval, moet de belasting eveneens betaald worden door middel van vier voorafbetalingen, ten bedrage van telkens een vierde van die belasting.
De uiterste data voor de betaling worden bepaald alsof de winst zou behaald zijn tijdens de laatste twaalf maanden van het boekjaar. De toe te passen regel is dus, volgens het geval, de algemene regel (zie Deel I) of de regel bedoeld in Titel I hiervoor.
Voorbeeld 1 Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 1.11.2012 tot 31.12.2013.
De vier VA betreffende het aanslagjaar 2014 moeten uiterlijk op de volgende data worden gedaan : - VA 1 : op 10.4.2013; - VA 2 : op 10.7.2013; - VA 3 : op 10.10.2013; - VA 4 : op 20.12.2013.
Voorbeeld 2 Vennootschap waarvan het boekjaar loopt van 12.8.2013 tot 31.10.2014.
De vier VA betreffende het aanslagjaar 2014 moeten uiterlijk op de volgende data worden gedaan : - VA 1 : op 10.2.2014; - VA 2 : op 12.5.2014; - VA 3 : op 11.8.2014; - VA 4 : op 20.10.2014.
HOOFDSTUK 3. - Boekjaar van minder dan 12 maanden wegens wijziging van de afsluitingsdatum van het boekjaar, ontbinding of afsluiting van de vereffening I. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING PER KALENDERJAAR VOEREN De toe te passen regel varieert volgens het kwartaal waarin de wijziging van de afsluitingsdatum van het boekjaar, de ontbinding of de afsluiting van de vereffening plaatsheeft.
Om praktische redenen worden de verschillende eventualiteiten evenals de regels die hun eigen zijn, hierna in tabelvorm weergegeven.
Kwartaal waarin het boekjaar afsluit
Te volgen regel
Aantal uit te voeren voorafbetalingen
Te betalen gedeelte van de totale belasting en uiterste betalingsdatum
Eerste
een
Totaal bedrag op 10 april
Tweede
twee
1ste helft op 10 april 2e helft op 10 juli
Derde
drie
1ste derde op 10 april 2e derde op 10 juli 3e derde op 10 oktober
Vierde
vier
1ste vierde op 10 april 2e vierde op 10 juli 3e vierde op 10 oktober 4e vierde op 20 december (7)
Voorbeelden Ontbinding van een vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar : - op 18.3.2014 : de totale belasting moet betaald worden uiterlijk op 10.4.2014 (VA 4); - op 20.5.2014 : de belasting moet per helft betaald worden uiterlijk op 10.4.2014 (VA 3) en 10.7.2014 (VA 4); - op 16.10.2014 : de belasting moet per vierden betaald worden uiterlijk op 10.4.2014 (VA 1), 10.7.2014 (VA 2), 10.10.2014 (VA 3) en 22.12.2014 (VA 4).
II. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING NIET PER KALENDERJAAR VOEREN In deze veronderstelling moeten de data van 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december, vermeld in de tabel opgenomen onder bovenstaand I, vervangen worden door respectievelijk, de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het normale boekjaar van 12 maanden (8).
Voorbeeld Een vennootschap die jaarlijks afsluit op 31 mei, beslist op haar algemene vergadering van 17.10.2013 voortaan en voor de eerste maal in 2013 af te sluiten op 31 december. Het boekjaar loopt dus van 1.6.2013 tot 31.12.2013.
Die vennootschap moet de volgende voorafbetalingen doen : - het 1ste derde : 10.9.2013 (VA 2); - het 2e derde : 10.12.2013 (VA 3); - het 3e derde : 10.3.2014 (VA 4).
HOOFDSTUK 4. - Boekjaar van minder dan 12 maanden wegens aanvang van de beroepswerkzaamheid I. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING PER KALENDERJAAR VOEREN De toe te passen regel varieert volgens het kwartaal waarin de beroepswerkzaamheid werd aangevangen.
Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de verschillende eventualiteiten alsook van de regel die er op van toepassing is.
Kwartaal van oprichting
Te volgen regel
Aantal uit te voeren voorafbetalingen
Te betalen gedeelte van de totale belasting en uiterste betalingsdatum
Eerste
vier
1e vierde op 10 april 2e vierde op 10 juli 3e vierde op 10 oktober 4e vierde op 20 december
Tweede
drie
1e derde op 10 juli 2e derde op 10 oktober 3e derde op 20 december
Derde
twee
1ste helft op 10 oktober 2e helft op 20 december
Vierde
een
Totaal bedrag op 20 december (9)
Voorbeeld 1 Oprichting op 21.5.2013 van een vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar en voor de eerste maal afsluit op 31.12.2013 : - de maand mei wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is; - de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt gesitueerd in het tweede kwartaal omdat dit minstens één volle maand bevat; - de totale belasting moet, telkens voor een derde voorafbetaald worden uiterlijk op 10 juli, op 10 oktober en op 20 december 2013.
Voorbeeld 2 Zoals in voorbeeld 1; oprichting echter op 18.6.2013 : - de maand juni wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is; - de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt derhalve geacht in de loop van het derde kwartaal plaats te vinden; - de totale belasting moet telkens voor de helft voorafbetaald worden uiterlijk op 10 oktober en op 20 december 2013.
II. VENNOOTSCHAPPEN DIE HUN BOEKHOUDING NIET PER KALENDERJAAR VOEREN In deze veronderstelling moeten de data van 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december, vermeld in de tabel opgenomen onder bovenstaand I, vervangen worden door respectievelijk de tiende dag van de vierde, de zevende en de tiende maand, en de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar.
Voorbeeld Oprichting op 18.6.2013 van een vennootschap die niet boekhoudt per kalenderjaar en voor de eerste maal afsluit op 31.3.2014 : - de maand juni wordt niet meegeteld omdat ze niet volledig is; - de aanvang van de beroepswerkzaamheid wordt derhalve geacht in de loop van het tweede kwartaal plaats te vinden; - de totale belasting moet telkens voor een derde voorafbetaald worden uiterlijk op 10.10.2013, 10.1.2014 en 20.3.2014.
HOOFDSTUK 5. - Toepasselijke tarieven en percenten voor bijzondere gevallen Worden hier bedoeld : - de gevallen van wijziging van de datum van afsluiting van het boekjaar, de ontbinding of de afsluiting van de vereffening van een vennootschap, waardoor het boekjaar minder dan 12 maanden telt (zie Hoofdstuk 3); - de gevallen van aanvang van de beroepswerkzaamheid van een vennootschap, waarvan het eerste boekjaar minder dan 12 maanden telt (zie Hoofdstuk 4).
Voor aanslagjaar 2014 moet rekening worden gehouden met wat hierna volgt.
De kwartalen moeten vastgesteld worden in het licht van de bijzondere beschikkingen voorzien in de hoofdstukken 3 en 4 hierboven.
De globale vermeerdering verschuldigd ingeval geen voorafbetalingen werden gedaan wordt niet berekend tegen 2,25 %, maar is veranderlijk : - naargelang van de duur van het boekjaar, uitgedrukt in kwartalen; - naargelang van de rangorde die elk kwartaal inneemt of geacht wordt in te nemen.
Om praktische redenen wordt het globaal vermeerderingspercent hierna in tabelvorm weergegeven.
De berekening van de voordelen opgebracht door de voorafbetalingen gebeurt, zoals voor de gewone gevallen, tegen de rentevoeten van respectievelijk 3, 2,5, 2 of 1,5 %, naargelang de betaling betrekking heeft of geacht wordt betrekking te hebben op het eerste, tweede, derde of vierde kwartaal van het jaar, met dien verstande dat de rangorde van de kwartalen als volgt moet worden vastgesteld :
Duur van het boekjaar (in kwartalen)
Rangorde van het of de kwartalen
Principieel verschuldigde totale vermeerdering ingeval geen enkele voorafbetaling is gedaan
Eén kwartaal Twee kwartalen Drie kwartalen
4 3 + 4 2 + 3 + 4
1,5 % 1,75 % 2 %
Voorbeeld - Vennootschap die boekhoudt per kalenderjaar en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven en die ontbonden wordt (of afsluiting van de vereffening) op 30.9.2014. - Nettowinst : 80.000,00 EUR. - Verrichte voorafbetalingen : op 10.4.2014 (VA 2) : 4.000,00 EUR; op 10.7.2014 (VA 3) : 3.000,00 EUR; op 10.10.2014 (VA 4) : 3.000,00 EUR. - Verrekenbare voorheffingen : 1.000,00 EUR. - Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de ACB) vóór verrekening van voorheffingen : 23.805,88 EUR. - Bedrag van de Ven.B (na verrekening van de voorheffingen) : 22.805,88 EUR. - Berekening van de vermeerdering : - Globale vermeerdering : 22.805,88 EUR x 2 % = 456,12 EUR - Voordelen wegens gedane VA :
VA 2 : 4.000,00 EUR x 2,5 % =
100,00 EUR
VA 3 : 3.000,00 EUR x 2 % =
60,00 EUR
VA 4 : 3.000,00 EUR x 1,5 % =
45,00 EUR
- 205,00 EUR
- Werkelijk verschuldigde vermeerdering :
251,12 EUR
DEEL V. - BEREKENING VAN DE BELASTING HOOFDSTUK 1. - Personenbelasting I. BELASTINGSTELSEL A. Voorafgaande opmerking Om het voor vermeerdering vatbare gedeelte van de personenbelasting vast te stellen, moeten slechts de in Hoofdstuk 2, II, van Deel I bedoelde inkomsten van zelfstandigen in aanmerking worden genomen.
B. Individuele aanslagen De belastbare netto-inkomsten van belastingplichtigen die alleen worden belast, worden aan de belasting onderworpen volgens de sub II hierna vermelde regels.
Gehuwden en wettelijk samenwonenden worden alleen belast voor het jaar van het huwelijk (10) of van de verklaring van wettelijke samenwoning, vanaf het jaar na dat waarin de feitelijke scheiding heeft plaatsgevonden (voor zover die scheiding in het belastbare tijdperk niet ongedaan is gemaakt), voor het jaar van de ontbinding van het huwelijk (11) of van de scheiding van tafel en bed of van de beëindiging van de wettelijke samenwoning (11), alsook wanneer één van de echtgenoten beroepsinkomsten heeft van meer dan 10.090,00 EUR die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op zijn andere inkomsten.
C. Gemeenschappelijke aanslagen 1. Grondbeginselen De inkomsten van "echtgenoten" (gehuwden of wettelijk samenwonenden) worden niet samengevoegd.Indien één van de "echtgenoten" weinig of geen eigen beroepsinkomsten heeft, wordt hem een deel van de beroepsinkomsten van de andere echtgenoot toegerekend, behalve wanneer daardoor de belasting wordt verhoogd.
Opgemerkt wordt dat het deel van de beroepsinkomsten dat aan de meewerkende echtgenoot wordt toegekend, gelijkgesteld wordt met een eigen beroepsinkomen van deze laatste.
Er zijn dus in principe twee wel onderscheiden aanslagbasissen, bestaande uit de inkomsten van elk der echtgenoten.
Beide aanslagbasissen worden los van elkaar aan het belastingtarief onderworpen; op elk van beide wordt een belastingvrije som toegekend (zie sub II hierna). 2. Slechts één echtgenoot heeft eigen beroepsinkomsten Wanneer slechts één echtgenoot eigen beroepsinkomsten heeft, wordt een deel daarvan aan de andere echtgenoot toegerekend, tenzij daardoor de belasting wordt verhoogd.Dit deel bedraagt 30 % van dat beroepsinkomen, met een maximum van 10.090,00 EUR. Van zodra het beroepsinkomen 33.633,33 EUR bereikt, is het toegerekende gedeelte dan ook steeds gelijk aan 10.090,00 EUR. Voorbeelden 1. beroepsinkomen : 12.400,00 EUR; het toe te rekenen deel bedraagt 12.400,00 EUR x 30 % = 3.720,00 EUR; 2. beroepsinkomen : 37.200,00 EUR; het toe te rekenen deel is gelijk aan 10.090,00 EUR. 3. Beide echtgenoten hebben eigen beroepsinkomsten Twee gevallen kunnen zich voordoen : 1e geval : het bedrag van de beroepsinkomsten van de echtgenoot die er het minst heeft, bereikt NOCH 30 % van de totale beroepsinkomsten van het gezin, NOCH 10.090,00 EUR. In dit geval wordt een deel van de beroepsinkomsten van de echtgenoot die er het meest heeft, aan de andere echtgenoot toegerekend, zodanig dat de inkomsten van deze laatste 30 % van de beroepsinkomsten van het gezin bedragen, zonder evenwel 10.090,00 EUR te overschrijden. Er wordt echter geen toerekening toegepast wanneer daardoor de belasting wordt verhoogd.
Voorbeelden 1° - Beroepsinkomen : - van echtgenoot A : 15.000,00 EUR; - van echtgenoot B : 2.500,00 EUR. - Aan echtgenoot B toe te rekenen deel van het beroepsinkomen van echtgenoot A : (15.000,00 EUR + 2.500,00 EUR) x 30 % - 2.500,00 EUR = 5.250,00 EUR - 2.500,00 EUR = 2.750,00 EUR. - De beroepsinkomsten van het gezin worden dus als volgt verdeeld : - echtgenoot A : 15.000,00 EUR - 2.750,00 EUR = 12.250,00 EUR; - echtgenoot B : 2.500,00 EUR + 2.750,00 EUR = 5.250,00 EUR. 2° - Zelfde gegevens, maar echtgenoot A heeft een nettoberoepsinkomen van 32.500,00 EUR. - Aan echtgenoot B toe te rekenen deel van het beroepsinkomen van echtgenoot A : (32.500,00 EUR + 2.500,00 EUR) x 30 % = 10.500,00 EUR te beperken tot 10.090,00 EUR en te verminderen met 2.500,00 EUR, zijnde 7.590,00 EUR (10.090,00 EUR - 2.500,00 EUR). - De beroepsinkomsten van het gezin worden dus als volgt verdeeld : - echtgenoot A : 32.500,00 EUR - 7.590,00 EUR = 24.910,00 EUR; - echtgenoot B : 2.500,00 EUR + 7.590,00 EUR = 10.090,00 EUR. 2e geval : het bedrag van de beroepsinkomsten van de echtgenoot die er het minst heeft, bereikt 30 % van de totale beroepsinkomsten van het gezin OF 10.090,00 EUR. In dergelijk geval mag geen enkele toerekening van inkomsten worden toegepast.
Voorbeelden Geen enkele toerekening van inkomsten mag worden toegepast als de beroepsinkomsten als volgt zijn samengesteld :
Inkomsten van de ene echtgenoot
Inkomsten van de andere echtgenoot
10.000,00 EUR 10.000,00 EUR 25.000,00 EUR
4.500,00 EUR 7.000,00 EUR 10.090,00 EUR
II. REGELS VOOR DE BEREKENING VAN DE BELASTING A. Algemeen Om de belasting te berekenen moet in principe telkens als volgt worden gehandeld : - de basisbelasting berekenen volgens het in B hierna vermelde barema; - de belasting vaststellen op de in C hierna vermelde belastingvrije som; - de werkelijk verschuldigde belasting berekenen door het verschil te maken tussen deze twee belastingen en door van dat verschil de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen af te trekken.
Voor gehuwden en wettelijk samenwonenden wordt de belasting op elke aanslagbasis afzonderlijk berekend.
B. Barema
Aanslagbasis
Belasting
van 0,01 EUR tot 8.590,00 EUR van 8.590,01 EUR tot 12.220,00 EUR van 12.220,01 EUR tot 20.370,00 EUR van 20.370,01 EUR tot 37.330,00 EUR boven 37.330,01 EUR
25 % 2.147,50 EUR + 30 % op de schijf boven 8.590,00 EUR 3.236,50 EUR + 40 % op de schijf boven 12.220,00 EUR 6.496,50 EUR + 45 % op de schijf boven 20.370,00 EUR 14.128,50 EUR + 50 % op de schijf boven 37.330,00 EUR
Dit barema houdt geen rekening met de belastingvrije som (zie C hierna), noch met de gemeente- en agglomeratiebelasting.
C. Belastingvrije som 1. Algemeen Alle belastingplichtigen hebben recht op een belastingvrije som.Het bedrag ervan verschilt evenwel naargelang de gezinstoestand van de belastingplichtige.
Die belastingvrije som wordt aangerekend op de laagste inkomstenschijven, te beginnen met die van 25 %, dan die van 30 %, enz. 2. Basisbedrag Het basisbedrag van de belastingvrije som is gelijk aan : 1° wanneer het belastbare inkomen van de belastingplichtige niet meer bedraagt dan 25.990,00 EUR : 7.270,00 EUR; 2° wanneer het belastbare inkomen van de belastingplichtige begrepen is tussen 25.990,00 EUR en 26.270,00 EUR : 7.270,00 EUR min het verschil tussen het belastbare inkomen en 25.990,00 EUR; 3° in de andere gevallen : 6.990,00 EUR. 3. Toeslagen voor kinderen ten laste De belastingvrije som wordt verhoogd met de volgende toeslagen voor kinderen ten laste :
- één kind :
1.490,00 EUR;
- twee kinderen :
3.820,00 EUR;
- drie kinderen :
8.570,00 EUR;
- vier kinderen :
13.860,00 EUR;
- supplement per kind boven het vierde :
5.290,00 EUR.
4. Aanrekening De in nr.3 bedoelde toeslagen worden aangerekend bij de echtgenoot met het hoogste belastbare inkomen. Wanneer het belastbare inkomen van één van beide echtgenoten lager is dan zijn belastingvrije som, wordt het saldo bij de belastingvrije som van de andere echtgenoot gevoegd.
D. Vereenvoudigde berekeningsmethode van de belasting 1. Voorafgaande opmerking De hiernavolgende regels hebben niet tot doel de belasting exact te berekenen, maar ze in de meeste gevallen snel en voldoende nauwkeurig te ramen.2. Belasting verschuldigd door belastingplichtigen die alleen worden belast en door samen belaste echtgenoten wanneer slechts één echtgenoot beroepsinkomsten verkrijgt
Nettoberoepsinkomen
Verschuldigde belasting
A.Individuele aanslagen
B. Gemeenschappelijke aanslagen : slechts één echtgenoot verkrijgt beroepsinkomsten
12.000,00 EUR
1.353,00 EUR
0,00 EUR
13.500,00 EUR
1.931,00 EUR
0,00 EUR
15.000,00 EUR
2.531,00 EUR
138,00 EUR
16.500,00 EUR
3.131,00 EUR
588,00 EUR
18.000,00 EUR
3.731,00 EUR
1.076,00 EUR
19.500,00 EUR
4.331,00 EUR
1.631,00 EUR
21.000,00 EUR
4.962,50 EUR
2.168,50 EUR
22.500,00 EUR
5.637,50 EUR
2.701,00 EUR
24.000,00 EUR
6.312,50 EUR
3.233,50 EUR
25.500,00 EUR
6.987,50 EUR
3.766,00 EUR
27.000,00 EUR
7.732,50 EUR
4.298,50 EUR
28.500,00 EUR
8.407,50 EUR
4.831,00 EUR
30.000,00 EUR
9.082,50 EUR
5.415,50 EUR
31.500,00 EUR
9.757,50 EUR
6.023,00 EUR
33.000,00 EUR
10.432,50 EUR
6.630,50 EUR
34.500,00 EUR
11.107,50 EUR
7.277,00 EUR
36.000,00 EUR
11.782,50 EUR
7.952,00 EUR
37.500,00 EUR
12.466,00 EUR
8.697,00 EUR
39.000,00 EUR
13.216,00 EUR
9.372,00 EUR
40.500,00 EUR
13.966,00 EUR
10.047,00 EUR
42.000,00 EUR
14.716,00 EUR
10.722,00 EUR
43.500,00 EUR
15.466,00 EUR
11.397,00 EUR
45.000,00 EUR
16.216,00 EUR
12.072,00 EUR
46.500,00 EUR
16.966,00 EUR
12.747,00 EUR
48.000,00 EUR
17.716,00 EUR
13.451,00 EUR
49.500,00 EUR
18.466,00 EUR
14.201,00 EUR
51.000,00 EUR
19.216,00 EUR
14.951,00 EUR
Opmerking Wanneer in het geval van een gemeenschappelijke aanslag, één van de echtgenoten een beroepsinkomen heeft verkregen dat noch 30 % van de totale beroepsinkomsten van het gezin, noch 10.090,00 EUR bereikt, pas dan barema B toe op die totale beroepsinkomsten (b.v. inkomen van één der echtgenoten : 19.000,00 EUR en inkomen van de andere echtgenoot : 3.000,00 EUR; neem de belasting op 22.000,00 EUR). 3. Belasting verschuldigd door samen belaste echtgenoten wanneer zij beiden beroepsinkomsten verkrijgen Wanneer beide echtgenoten eigen beroepsinkomsten verkrijgen van meer dan 30 % van de totale beroepsinkomsten van beide echtgenoten of van meer dan 10.090,00 EUR, wordt de totale verschuldigde belasting geraamd door op het inkomen van elke echtgenoot de belasting verschuldigd in het geval van een individuele aanslag toe te passen (zie punt 2, barema A). 4. Vermindering voor kinderen ten laste Op de aldus berekende belasting wordt een vermindering voor kinderen ten laste toegepast :
Aantal kinderen ten laste
Minimumbedrag van de belastingvermindering
1
372,50 EUR
2
1.066,00 EUR
3
2.825,00 EUR
4
4.965,00 EUR
5
7.345,50 EUR
6
9.726,00 EUR
7
12.106,50 EUR
5. Voorbeeld Netto-inkomen van de echtgenoten A en B : - nettoberoepsinkomen van echtgenoot A : 27.000,00 EUR; - nettoberoepsinkomen van echtgenoot B : 15.000,00 EUR. Kinderen ten laste : 3.
Berekening van de geraamde belasting - op de inkomsten van echtgenoot A (zie punt 2, barema A) : 7.732,50 EUR - op de inkomsten van echtgenoot B (zie zelfde barema) : + 2.531,00 EUR subtotaal : 10.263,50 EUR - vermindering voor 3 kinderen ten laste : (zie punt 4) : - 2.825,00 EUR Geraamde belasting (12) : 7.438,50 EUR HOOFDSTUK 2. - Vennootschapsbelasting (Ven.B) en belasting van niet-inwoners/vennootschappen (BNI/ven.) I. VOORAFGAANDE OPMERKING Het is niet mogelijk om, voor de raming van de Ven.B en de BNI/ven., gedetailleerde tabellen te publiceren die het juiste bedrag vermelden dat voor aanslagjaar 2014, voor alle mogelijke gevallen verschuldigd is.
De hierna vermelde gegevens moeten nochtans toelaten het bedrag van de belasting voor het voormelde aanslagjaar bij benadering te berekenen.
II. BELASTINGTARIEVEN A. Vennootschapsbelasting die vermeerdering kan ondergaan 1. Belastbare inkomsten De in het artikel 179, WIB 92, bedoelde binnenlandse vennootschappen zijn belastbaar op het totaal van : - de gereserveerde winst; - de verworpen uitgaven; - en de dividenden, dit alles na de wettelijke aftrekkingen. 2. Tarief Het tarief van de Ven.B is vastgesteld op 33 %.
Wanneer het belastbare inkomen niet meer dan 322.500,00 EUR bedraagt, wordt de belasting evenwel als volgt vastgesteld : - op de schijf van 0 tot 25.000,00 EUR : 24,25 %; - op de schijf van 25.000,00 EUR tot 90.000,00 EUR : 31 %; - op de schijf van 90.000,00 EUR tot 322.500,00 EUR : 34,5 %.
De verminderde tarieven zijn nochtans niet van toepassing op : 1° de in artikel 215, derde lid, 1°, WIB 92, bedoelde vennootschappen;2° de vennootschappen (die geen door de Nationale Raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen zijn), waarvan de aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen voor ten minste de helft in het bezit zijn van één of meer andere vennootschappen;3° de vennootschappen waarvan de dividenduitkering hoger is dan 13 % van het gestorte kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk; 4° de vennootschappen, andere dan door de Nationale Raad van de coöperatie erkende coöperatieve vennootschappen, die ten laste van het resultaat van het belastbare tijdperk niet aan ten minste één van hun bedrijfsleiders een bezoldiging hebben toegekend die gelijk is aan of hoger is dan het belastbare inkomen van de vennootschap, wanneer die bezoldiging minder bedraagt dan 36.000,00 EUR; 5° op de beleggingsvennootschappen bedoeld in artikel 6 van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, alsmede de organismen voor de financiering van pensioenen bedoeld in artikel 8 van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, in de mate dat artikel 185bis, § 1, toepassing vindt. De artikelen 216 en 217, WIB 92, tenslotte, bepalen dat het tarief van de Ven.B wordt vastgesteld op : - 21,5 % voor het Belgische Interventie- en Restitutiebureau; - 5 % voor de plaatselijke handelsvennootschappen en de gewestelijke of beroepsverenigingen van die vennootschappen, die tot uitvoering van het statuut van de NV Beroepskrediet krediet voor ambachtsoutillage mogen verstrekken, alsmede voor bepaalde vennootschappen voor huisvesting (zie artikel 216, 2°, b), WIB 92). - 16,5 % wat de belastbare bedragen betreft bij een in de artikelen 210, § 1, 5° en 211, § 1, zesde lid, WIB 92, vermelde verrichting; - 25 % wat de meerwaarden betreft op bepaalde aandelen die verwezenlijkt of vastgesteld zijn bij de verdeling van het vermogen van een ontbonden vennootschap en die niet zijn bedoeld in artikel 192, § 1, 1°, WIB 92, omdat de aandelen niet gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom werden behouden (artikel 217, eerste lid, 2°, WIB 92); - 0,40 % wat de meerwaarden betreft als bedoeld in artikel 192, § 1, eerste lid, WIB 92, als zij worden verwezenlijkt of vastgesteld door een vennootschap die, voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbaar tijdperk waarin de meerwaarde werd verwezenlijkt of vastgesteld, op grond van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen niet als kleine vennootschap wordt aangemerkt.
Een aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen wordt gevestigd op de Ven.B (artikel 463bis, WIB 92).
B. Belasting van niet-inwoners/vennootschappen De belasting wordt berekend zoals vermeld in artikel 246, eerste lid, WIB 92, d.w.z. zoals inzake Ven.B. Artikel 246, tweede lid, WIB 92, bepaalt eveneens dat in het geval bedoeld in artikel 231, § 2, tweede lid, van hetzelfde wetboek (fusie-, splitsing- of inbrengverrichting waaraan een erkende vennootschap met vast kapitaal voor belegging in onroerende goederen of in niet genoteerde aandelen heeft deelgenomen) het tarief wordt vastgesteld op 16,5 %.
Een aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen wordt gevestigd op de BNI/ven. (artikel 463bis, WIB 92).
HOOFDSTUK 3. - Rechtspersonenbelasting met betrekking tot intercommunales Artikel 224, WIB 92, bepaalt dat intercommunales, bedoeld in artikel 180, 1°, WIB 92, eveneens belastbaar zijn op het totale bedrag van de sommen toegekend als dividenden aan enige vennootschap of andere rechtspersoon met uitzondering van die toegekend aan de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsmede aan andere intercommunales.
Luidens artikel 225, tweede lid, 6°, WIB 92, wordt de belasting op deze dividenden berekend tegen het tarief van 15 % (13).
Tenslotte bepaalt artikel 226, WIB 92, dat de voormelde belasting eventueel wordt vermeerderd zoals bepaald in het artikel 218, WIB 92, ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen als bedoeld in dat artikel zijn gedaan. Die vermeerdering wordt derhalve berekend volgens de regels die van toepassing zijn inzake de Ven.B. _______ Nota's (1) Voor vennootschappen die een boekhouding voeren anders dan per kalenderjaar, zie Deel IV.(2) In de veronderstelling dat de gemeentebelasting 6 % bedraagt.(3) In de veronderstelling dat de gemeentebelasting 6 % bedraagt.(4) North Galaxy, Toren A - Koning Albert II-laan 33, bus 42, 1030 Brussel. Telefoonnummer : 0257-640 40.
Faxnummer : 0257-995 10. (5) North Galaxy, Toren A - Koning Albert II laan 33, bus 42, 1030 Brussel.(6) Wanneer de vervaldatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag valt, wordt deze automatisch naar de eerstvolgende werkdag verschoven.(7) Wanneer de vervaldatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag valt, wordt deze automatisch naar de eerstvolgende werkdag verschoven.(8) Wanneer de vervaldatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag valt, wordt deze automatisch naar de eerstvolgende werkdag verschoven.(9) Wanneer de vervaldatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag valt, wordt deze automatisch naar de eerstvolgende werkdag verschoven.(10) Voor het jaar waarin de wettelijk samenwonenden met elkaar in het huwelijk treden, worden zij evenwel samen belast, tenzij de verklaring van wettelijke samenwoning tijdens hetzelfde jaar is afgelegd.(11) Voor het jaar van ontbinding van het huwelijk of de wettelijke samenwoning door overlijden, kan de overlevende "echtgenoot" echter altijd kiezen voor een gemeenschappelijke aanslag.(12) Vóór toepassing van de gemeentebelasting en de eventuele agglomeratiebelasting. (13) Vóór toepassing van de aanvullende crisisbijdrage van 3 opcentiemen.