Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 16 maart 2010

Interministeriële Conferentie « Welzijn, Sport en Gezin ». - Deel Personen met een handicap. - Verklaring over het opnemen van vragen inzake handicap in de enquête over de arbeidskrachten. - 16 december 2008 Alle Ministers bevoegd voor handicap Daartoe vragen alle leden van de Interministeriële Conferentie « Welzijn, Sport en Gezin » - Deel (...)

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2009205609
pub.
16/03/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID


Interministeriële Conferentie « Welzijn, Sport en Gezin ». - Deel Personen met een handicap. - Verklaring over het opnemen van vragen inzake handicap in de enquête over de arbeidskrachten. - 16 december 2008 Alle Ministers bevoegd voor handicap en tewerkstelling, zowel op het niveau van de federale overheid als van de deelgebieden, zijn van mening dat het van essentieel belang is te beschikken over blijvende statistische gegevens inzake de tewerkstelling van personen met een handicap.

Daartoe vragen alle leden van de Interministeriële Conferentie « Welzijn, Sport en Gezin » - Deel Personen met een handicap, een bijkomend onderdeel over handicap op te nemen in de vragenlijst gebruikt in het kader van de enquêtes over de arbeidskrachten, beheerd door het Nationaal Instituut voor de statistiek.

De leden van de Interministeriële Conferentie beseffen dat bijkomende vragen moeilijk aan een enquête kunnen worden toegevoegd, maar vinden dat dit onderdeel zou kunnen beperkt worden tot 3 vragen in het verlengde van het bijkomend onderdeel toegevoegd in 2002.

Een eerste vraag zou betrekking moeten hebben op een chronisch gezondheidsprobleem of een handicap waarmee de ondervraagde persoon geconfronteerd is.

Een tweede vraag zou moeten gaan over de administratieve erkenning van het gezondheidsprobleem of van de handicap door een van de instellingen van de federale overheid en/of van de deelgebieden.

Ten slotte zou een derde vraag moeten gesteld worden over de soorten hulpmiddelen die de werknemer/werkneemster met een handicap nodig heeft/zou hebben om een beroepsactiviteit te kunnen uitoefenen.

Deze drie vragen bestonden reeds in de vragenlijsten van enquêtes, zoals de enquête over de arbeidskrachten 2002 of de enquête over de volksgezondheid. Met het oog op de continuïteit en de vergelijkbaarheid van de gegevens zouden de vragen opgenomen in het bijkomend onderdeel dezelfde moeten zijn.

De Vice-Minister-President van de Vlaamse Regering en Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, Mevr. K. VAN BREMPT De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE De Waalse Minister van de Gezondheid, Maatschappelijke Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT De Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werk, van Sociale Zaken en van Toerisme, B. GENTGES De Minister van het College van de Franse Gemeenschapscommissie (FGC), belast met de Begroting, Bijstand aan Gehandicapte Personen en Toerisme, Mevr. E. HUYTEBROEK De Minister van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen en het Openbaar Ambt, P. SMET De Staatssecretaris voor Personen met een Handicap, Mevr. J. FERNANDEZ FERNANDEZ

^