Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 14 mei 2007

Bekendmaking Verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van de interieurarchitect Het betreft de bekendmaking van het verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van interieurarchitect, gedaan overeenkomstig artikel 4, § De aanvragers zijn : « De Unie der Designers in België » (UDB); « Comité der vrije en intelle(...)

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011196
pub.
14/05/2007
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE


Bekendmaking Verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van de interieurarchitect Het betreft de bekendmaking van het verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van interieurarchitect, gedaan overeenkomstig artikel 4, § 2 van de kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van de beroepstitel van een ambachtelijk beroep.

De aanvragers zijn : « De Unie der Designers in België » (UDB); « Comité der vrije en intellectuele beroepen » vereniging zonder winstoogmerk.

Verzoekschrift tot reglementering van de beroepstitel van de interieurarchitect Op basis van de kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep. (B.S. 16 november 2006) I. Document 1 : Beschrijving van de activiteiten van de interieurarchitect Het beroep van interieurarchitect omhelst een brede waaier van activiteiten, zowel in het ontwerp als in de verantwoordelijkheid van de uitvoering.

Meer en meer verenigt de interieurarchitect in de uitvoering van zijn activiteiten concepten van grafische vormgevers en productontwikkelaars. Zo integreren ook de grafische vormgevers en de productontwikkelaars in hun specifieke activiteiten elementen van de interieurarchitect.

II. Document 2 : Motivering van het verzoekschrift Zie punt II. hieronder. Aanvraag van de UDB voor de titelbescherming van « interieurarchitect ».

III. Document 3 : Deontologische voorschriften van de interieurarchitect De aanbevolen deontologische voorschriften zijn in overeenstemming met de deontologische code van de E.C.I.A. (European Council of Interior Architects), enige Europese federatie van beroepsverenigingen van interieurarchitecten.

De voorschriften staan toe de cliënt en de consument te beschermen en de nodige zelfstandigheid te waarborgen bij de uitoefening van het beroep.

In artikel 1.3 en 3.3 leest men over de scheiding van commerciële en intellectuele prestaties.

In artikel 3 leest men over de verplichte bescherming van de consument.

Hoewel aanbevolen, is de beroepsaansprakelijkheidsverzekering niet verplicht. De interieurarchitect valt, zoals de architect, niet onder de wettelijke tienjarige beroepsaansprakelijkheid. Zo kan zijn opdracht er nooit uit bestaan constructieve bouwwerken uit te voeren.

IV. Document 4 : De erkende diploma's van de beroepsvereniging voor de uitoefening van het beroep De beroepsvereniging schikt zich naar de gelijkschakeling van het Europese onderwijs volgens het decreet van Bologne : namelijk een diploma, getuigschrift of attest bezitten dat overeenstemt met een opleiding van een masterniveau.

Tot op heden constateren wij dat geen enkel diploma in de interieurarchitectuur van het type master werd uitgereikt.

Tot 2010 geeft de beroepsvereniging titelbescherming aan diegenen die geen masteropleiding genoten maar een gelijkaardige opleiding hebben gevolgd.

In 2010 zullen de diploma's in de Europese gemeenschap worden gelijkgeschakeld.

V. Document 5 : De overgangsmaatregelen Wat is de huidige situatie : Er zijn diegenen die een diploma bezitten dat overeenstemt met de vorming waarvan de titel zal worden beschermd.

Er zijn diegenen die geen diploma bezitten doch wel het beroep uitoefenen onder de naam van de titel die men wil beschermen.

Er zijn diegenen die een gelijkaardig diploma bezitten waarvan de vorming en de duur niet overeenkomen met de te beschermen titel.

Met waakzaamheid voor de kwaliteit van de inschrijvers wil de beroepsvereniging UDB aan een grote meerderheid beoefenaars toelaten de titel « interieurarchitect » en « architecte d'intérieur » te dragen. - Of aan de hand van diploma's, getuigschriften of andere attesten het bewijs te leveren van een vorming van minstens drie jaar (korte type), die overeenkomt met de activiteiten waarvan de titel zal worden beschermd.

Tot op heden bestaat er geen diploma van het type master in de opleiding interieurarchitectuur. De opleiding in de interieurarchitectuur bestaat sinds 50 jaar in 3, 4 of 5 jaar. Men mag veronderstellen dat diegenen die van een vorming van minstens 3 jaar genoten en met professionele ervaring in staat zijn het beroep uit te oefenen. - Of in afwezigheid van een diploma (bijvoorbeeld bij de autodidacten) vraagt de beroepsvereniging aan de actieve professionelen met een reeks documenten het bewijs te leveren dat het beroep met voldoende bekwaamheid en zelfstandigheid correct wordt uitgeoefend. De aanvragers van de titel moeten voorrang geven aan intellectuele en creatieve prestaties en niet aan commerciële activiteiten.

I. Beschrijving van de activiteiten van de « interieurarchitect » en « architecte d'intérieur » De interieurarchitect ontwerpt en structureert bij het inrichten en renoveren van ruimtes.

Zijn rol is een brede aanpak voor te stellen in omgevingsontwerpen.

Ook kan hij optreden als consultant, expert en docent.

Zijn werkdomein vindt evengoed toepassingen in het renoveren en inrichten van publieke ruimtes als van commerciële en private ruimtes.

Ook kan de interieurarchitect op het gebied van communicatievormgeving en signaletiek tussenkomen, alsook in het ontwerpen en verwezenlijken van tentoonstellingen, stands en theaterdecors. Ook ontwerpt hij meubelen, verlichtingstoestellen en gebruiksvoorwerpen.

Zowel het ontwerpen van delen van gebouwen en al wat deel uitmaakt van ruimtes in gebouwen valt onder zijn opdracht. Hij werkt zijn projecten uit met kennis van zaken. Hij houdt niet alleen rekening met de keuze van zijn cliënt, maar ook met diens financiële en technische mogelijkheden. Eens het ontwerp door de cliënt wordt aanvaard, geeft hij bijstand bij het collectioneren van de uitvoerende aannemers van het project. Hij plant en coördineert de werken. Hij oefent zijn beroep uit als zelfstandige of als loontrekkende.

II. Motivering van het verzoekschrift Aanvraag van de UDB voor de titelbescherming van « interieurarchitect ».

Tot op heden is het beroep voor iedereen toegankelijk. Eender wie kan zich interieurarchitect noemen zonder voldoende vorming. Anderzijds verhindert het vrije verkeer van goederen en diensten in de Europese Gemeenschap een objectieve evaluatie van de kwaliteiten van de interieurarchitect. Een expliciete en wel omschreven bescherming van de titel is dus onontbeerlijk.

De inschrijving bij een erkende nationale beroepsvereniging waarborgt de bekwaamheid bij de uitoefening van het beroep.

In dit verband positioneert de UDB zich als een nationale referentie in de aanvraag van de titelbescherming van « interieurarchitect » : Stichtend lid van de BEDA (The Bureau of European Design Associations, die een dertigtal associaties bevat). De U.D.B., in overeenstemming met de aanbevelingen van de BEDA, groepeert in één enkele vereniging tal van activiteiten uit de designwereld : De Interior Designers : dwz. de interieurarchitecten, de interieurontwerpers en de ontwerpers van ruimtes (al wat in verband staat met de binneninrichting van de privé of het publiek) De Graphic designers : dwz. de grafische vormgevers, de ontwerpers van visuele communicatie, merkimago's en grafische voorstellingen.

De Industrial en Product designers : dwz. alle ontwikkelaars van uitrusting- en consumptiegoederen (producten, systemen, verpakkingen, textiel, interfacen, enz.) en serieproducten.

Overigens, om zijn nationale en samenbundelende positie te versterken, moet worden opgemerkt dat de UDB volgende beroepsverenigingen groepeerde : « Beroepsverening van Binnenhuisarchitecten » B.V.B. met zetel in Antwerpen; « Union Professionnelle des Industrial Designers de Belgique » U.I.D. met zetel in Brussel; « Vereniging der Belgische Kleurenadviseurs » V.B.K.A. met zetel in Antwerpen.

Naar aanleiding van de ontbinding van de « Chambre Belge des Graphistes » C.B.G. hebben zich ook een aantal grafische vormgevers bij de UDB gevoegd.

III. - Deontologische voorschriften van de interieurarchitecten in België De voorschriften gesteund op de deontologie van de UDB zijn in overeenstemming met de code aanbevolen door de Europese Federatie van Interieurarchitecten : E.C.I.A (European Council of Interior Architects) 1. Algemene verantwoordelijkheid 1.1. Gedrag en ethiek De interieurarchitect handelt op een wijze die recht doet aan de integriteit en waardigheid van het beroep. Hij zal de deontologische voorschriften en toepasselijke wetgeving naleven in die landen en rechtsgebieden waar hij zijn diensten verricht. 1.2. Vakbekwaamheid De interieurarchitect streeft er altijd naar zijn deskundigheid en vakbekwaamheid te verbeteren. Hij neemt uitsluitend opdrachten aan die passen binnen zijn professionele mogelijkheden. 1.3. Onafhankelijkheid De interieurarchitect aanvaardt enkel opdrachten die geen conflict doen ontstaan tussen zijn persoonlijke belangen enerzijds en zijn professionele taak anderzijds. 2.Verantwoordelijkheid tegenover de samenleving De interieurarchitect heeft de professionele taak om de maatschappelijke, culturele en milieugerichte maatstaven van de samenleving te respecteren en bevorderen. Hij houdt rekening met de gevolgen die zijn beroepsuitoefening kan hebben voor de veiligheid, de gezondheid en het welbevinden van al wie met het resultaat van zijn werk in aanraking kan komen. 3. Verantwoordelijkheid tegenover de opdrachtgever 3.1. Verbintenis en loyauteit De interieurarchitect handelt in het belang van zijn opdrachtgever binnen de grenzen van zijn professionele plichten. 3.2. Opdracht en overeenkomst De interieurarchitect zal slechts werkzaamheden verrichten, indien de omvang van de opdracht (inclusief de voorwaarden, verantwoordelijkheid, aansprakelijkheden en de beperking ervan), het honorarium of de methode van bepalingen van het honorarium en de duur van de opdracht duidelijk omschreven en overeengekomen zijn. 3.3. Ereloon De interieurarchitect ziet er bij het aanvaarden van een opdracht op toe dat de honorering van zijn werkzaamheden in overeenstemming is met de omvang en het belang van het uitgevoerde werk. Hij zal slechts aanvullende financiële vergoedingen en/of andere vergoedingen van derden aanvaarden als dit vooraf met de opdrachtgever zo is overeengekomen 3.4. Transparantie De interieurarchitect volgt de vereiste interne procedures en administratie om hem in staat te stellen effectief te functioneren.

Hij houdt zijn cliënt op de hoogte van de vooruitgang van het werk dat hij uitvoert en van al wat de kwaliteit of de kosten daarvan kan beïnvloeden. De administratie van het project wordt ter inzage aan de cliënt voorgelegd, als hij daarom vraagt. 3.5. Vertrouwelijkheid De interieurarchitect neemt de gepaste discretie in acht tegenover zijn cliënt. Zonder voorafgaande instemming van zijn cliënt brengt hij geen vertrouwelijke zaken naar buiten. 4. Verantwoordelijkheid tegenover het beroep De interieurarchitect bevordert een open en professioneel debat over alle aspecten van de beroepsuitoefening en zal zich in het openbaar niet onnodig grievend uitlaten over een collega of zijn werk of proberen hem in diskrediet te brengen.5. Publiciteit De interieurarchitect maakt bij het communiceren of promoten van zijn werk en zijn expertise gebruik van oprechte verklaringen.Als hij reclame maakt, doet hij dat in overeenstemming met de waardigheid van zijn beroep en zal hij altijd recht doen aan cliënten en andere ontwerpers. 6. Handhaving en sancties Klachten die te maken hebben met het niet naleven van de voorschriften zullen worden behandeld door het bestuur van de beroepsvereniging en/of door de daartoe ingestelde commissie.Bij schending van de voorschriften kan de genoemde commissie een waarschuwing, een berisping, een schorsing voor een maximumtermijn van twee jaar of een schrapping uitspreken. Een klacht tegen een interieurarchitect kan worden ingediend door een collega, een opdrachtgever of door iemand die een andere professionele relatie met de beklaagde onderhoudt.

IV. De door de UDB erkende diploma's die gemachtigd zijn de titel « interieurarchitect » en « architecte d'intérieur » te dragen Worden door de beroepsvereniging aanvaard de titel « interieurarchitect » en « architecte d'intérieur » te dragen, de houders van de diploma's, certificaten of andere attesten geleverd door al de instellingen met een masteropleiding in welke volgende specificaties vermeld zijn : Interieurarchitect;

Interieurarchitectuur;

Architecture d'Intérieur;

Architecte d'Intérieur.

Buiten het gevolgde programma dragen de diploma's de handtekeningen van de leden van de jury.

V. De overgangsmaatregelen Worden door de beroepsvereniging aanvaard de titel « interieurarchitect » en « architecte d'intérieur » te dragen, zij die op de datum van de inwerkingtreding van het reglementeringsbesluit bezitter zijn van : Een diploma, getuigschrift of ander attest uitgereikt door al de instellingen met een opleiding van 3 tot 5 jaar in welke volgende specificaties zijn vermeld : - Binnenhuiskunst; - Binnenhuisontwerpen; - Binnenhuisarchitectuur; - Binnenhuisontwerper. - Binnenhuisarchitect;

Bij het ontbreken van een diploma (bijvoorbeeld voor de autodidacten) moet een reeks documenten worden voorgelegd die het bewijs leveren van de verworven beroepservaring, zoals : - de inschrijving als btw-plichtige of als bediende; - de inschrijving bij een erkende beroepsvereniging van interieurarchi-tecten; - het bewijs van minimum twee jaar ervaring, dat aanvaard is door een beroepsvereniging, en een lijst met referenties.

De overgangsbepalingen zijn tot 2010 van kracht. De gediplomeerden die geen masteropleiding genoten, maar die een opleiding van het korte type gevolgd hebben, genieten titelbescherming.

Iedere belanghebbende kan zijn opmerkingen schriftelijk meedelen aan de minister van Middenstand, ter attentie van de heer Desmet-Carlier, Directeur-generaal, Algemene Directie KMO-beleid, WTC III, 27ste verdieping, S. Bolivarlaan 30, 1000 BRUSSEL en dit binnen de zestig dagen na bekendmaking.

^