Richtlijn betreffende artsen die stage lopen in de praktijk van een door de Minister van Volksgezondheid erkende stagemeester die een verwante is, hetzij in opwaartse lijn, hetzij in zijwaartse lijn Aan het Directoraat-generaal basisgezondheidszorg, aan de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, aan de Erkenningscommissie voor huisartsen, aan de stagemeesters, aan de kandidaat-huisartsen.

Hierna volgt de richtlijn betreffende de opleiding van kandidaat-huisartsen in de praktijk van een stagemeester die een verwante is, op voorstel van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen overeenkomstig artikel 5, § 4, 3°, van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen:

Artikel 1.De kandidaat-huisarts mag niet méér dan 12 maanden stage lopen in de praktijk van een door de Minister van Volksgezondheid erkende stagemeester die een verwante is in opwaartse lijn en dat kan slechts bij één ascendant.

Art. 2.Stages in de praktijk van een stagemeester die een verwante is in zijwaartse lijn zijn niet beperkt.

Art. 3.Wanneer een kandidaat-huisarts stage heeft gelopen in de praktijk van een verwante in opwaartse lijn, kan hij of zij geen stage meer lopen in de praktijk van een verwante in zijwaartse lijn. Zo ook kan de kandidaat-huisarts geen stage meer lopen bij een verwante in zijwaartse lijn wanneer hij of zij stage heeft gelopen in de praktijk van een verwante in opwaartse lijn.

Brussel, 25 november 2004.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE