Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 29 december 2004

Onderzoeksprogramma ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs. - Oproep tot voorstellen I. Inleiding. Op 5 juli 2001 heeft de Ministerraad het voorstel tot verdeling van de bij beslissing van de Raad van 19 januari 2001 gereserv De Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid doet thans een vierde oproep tot Be(...)

bron
programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid
numac
2004021165
pub.
29/12/2004
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID


Onderzoeksprogramma ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs. - Oproep tot voorstellen I. Inleiding.

Op 5 juli 2001 heeft de Ministerraad het voorstel tot verdeling van de bij beslissing van de Raad van 19 januari 2001 gereserveerde provisie van 500 miljoen BEF (12.394.676 EUR) voor de federale beleidsnota "Drugs" goedgekeurd. In dit kader lanceerden de toenmalige DWTC, het huidige Federaal wetenschapsbeleid, een onderzoeksprogramma ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs.

De Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid doet thans een vierde oproep tot Belgische universitaire instellingen en onderzoek- en studiecentra uit de non-profitsector voor een reeks van onderzoeken die in dit programma zullen worden uitgevoerd. De eerste oproep heeft in 2001 plaatsgehad.

II. Beschrijving van het onderzoek.

In de Federale Beleidsnota Drugs wordt het belang onderstreept van een geïntegreerd lokaal drugbeleid dat alle sectoren (sociale sector, hulpverlening, politie, justitie en bestuurlijke overheid) verenigt.

In deze kunnen meerdere vragen gesteld worden. Wat is de huidige rol van deze instanties ? In welke mate wordt samengewerkt ? Het is duidelijk dat het formuleren van een antwoord op deze vragen een multidisciplinaire aanpak van het onderzoek vereist.

De hier voorgestelde studies moeten op basis van empirisch onderzoek komen tot beleidsgerichte aanbevelingen.

De inhoud van het onderzoeksprogramma wordt hierna vermeld. Bij elk onderzoeksthema wordt een raming van het benodigde budget (in EUR) vermeld. In de tekst onder het schema wordt een beknopte beschrijving van de thema's gegeven. De aangeduide bedragen dekken zowel de kosten voor loon, uitrusting, werking en valorisatie als de « overhead ».

Er wordt een informatievergadering voorzien op 19 januari om 10 uur.

Onderzoekers die wensen deel te nemen aan deze vergadering worden verzocht zich aan te melden (bonn@belspo.be).

Project 1. Drugbeleid in cijfers : vervolgstudie naar de betrokken actoren, overheidsuitgaven en bereikte doelgroepen.

Project 2. Definiëring en meting van druggerelateerde criminaliteit.

Project 3. Ontwikkeling van richtlijnen inzake behandeling van middelengerelateerde stoornissen (legaal en illegaal).

Project 4. Studie omtrent de ondervertegenwoordiging in de zorgstructuren van allochtonen die behandeld worden voor een misbruikprobleem of afhankelijkheidsprobleem ten gevolge van één of meerdere substanties (legaal en illegaal).

Project 5. Psychopathologie bij veroordeelde middelengebruikers en middelengebruik bij gedetineerden met een psychiatrische stoornis : ontwikkeling van methodiek.

Project 6. Chemische profilering van de synthetische drugs.

Project 7. Invloed van persberichten over drugs op consumptiegedrag.

III. Beknopte beschrijving van de uitvoering.

Voorliggend programma is een programma van beleidsrelevant onderzoek i.v.m. de bevoegdheden van de federale regering. Dat heeft een aantal consequenties.

De onderzoeken moeten leiden tot resultaten die bruikbaar zijn voor het beleidsvoorbereidend werk op federaal vlak. Dit betekent dat de te gebruiken data in de regel zullen slaan op het hele grondgebied van België. Voorstellen die slaan op onderzoek aangaande de bevoegdheden van Gemeenschappen en Gewesten, zullen niet in aanmerking worden genomen.

Bovendien moet de ploeg zodanig zijn samengesteld dat de studie in de verschillende delen van het land kan worden uitgevoerd en dat daarbij de taal van de respondenten wordt gebruikt. Ten slotte moet duidelijk worden aangegeven wie verantwoordelijk zal zijn voor de coördinatie van het onderzoek in de verschillende delen van het land en zal instaan voor de eindrapportering.

Bij een netwerk zal de coördinator van het onderzoek tegenover het Federaal wetenschapsbeleid verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de verschillende onderdelen van het onderzoek, ook voor de gedeelten die door ploegen uit andere onderzoekcentra zouden worden uitgevoerd.

Onderzoekers kunnen een beroep doen op in het buitenland beschikbare expertise. Ten hoogste twintig percent van het budget van een voorstel mag aangewend worden voor samenwerking met niet-Belgische onderzoeksploegen.

Het is van belang dat de onderzoeken gekaderd worden in een internationale context. De onderzoeken dienen reeds beschikbare studies in aanmerking te nemen (voorbereidende studies gefinancierd door het Federaal wetenschapsbeleid, studies in het kader van het EMCDDA, UNDCP/WHO...).

In dit programma ligt de nadruk op analyse van gegevens, niet op dataverzameling. De ploegen die kwantitatieve gegevens willen gebruiken, dienen bij voorkeur een beroep te doen op bestaande (ambtelijke of niet-ambtelijke) databestanden. Zij moeten hierbij nagaan of de databanken toegankelijk zijn en hoeveel tijd de aanvraagprocedure in beslag neemt. Indien na de start van het onderzoek blijkt dat wegens onzorgvuldigheid van de onderzoekers de databestanden niet tijdig beschikbaar zijn, kan dit voor de Staat een reden zijn om het contract op te zeggen.

Er wordt voor elk onderzoek een begeleidingscomité opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van geïnteresseerde overheidsinstellingen, onderzoekers en mensen uit het veld.

De onderzoekers dienen oog te hebben voor de bruikbaarheid van de resultaten. Elke onderzoeksploeg zal een werkwijze dienen te ontwikkelen die het mogelijk maakt in de loop van het onderzoek feedback te geven naar de betrokken instellingen en tevens naar alle betrokken federale besturen.

De onderzoeksploeg levert DRIE verslagen af : - een document van max. 20 pagina's in het Engels. Dit document geeft beknopt de theoretische uitgangspunten, de gebruikte methodologie en de resultaten weer en geeft aan op welke wijze het contract werd uitgevoerd; - een eindrapport voor het groot publiek in de taal van de onderzoeksploeg. Dit rapport wordt uiterlijk op de einddatum van het contract ingediend, in een versie die zonder meer kan worden gepubliceerd. Het geeft op een wetenschappelijk correcte wijze en in een leesbare taal de resultaten van het onderzoek weer, met bijzondere aandacht voor de beleidsrelevantie ervan; - een document van maximum 10 blz. in drie talen (Nederlands, Frans, Engels) met een samenvatting van het onderzoek en de resultaten om de onderzoeksresultaten op Internet weer te geven.

De vertaalkosten van voornoemde documenten vallen ten laste van het werkingsbudget van de ploegen.

Na de aanvaarding door het Federaal wetenschapsbeleid van die drie teksten, staat het de onderzoekers vrij over hun onderzoek te publiceren.

IV. Hoe antwoorden op deze oproep tot voorstellen.

Gegadigden wordt gevraagd bijgaand formulier in te vullen : In de taal van de coördinator/promotor van het project (Nederlands of Frans), iedere onderzoeksparten mag zijn/haar deel in de taal van zijn/haar instelling invullen (Nederlands of Frans) EN VOLLEDIG in het ENGELS en terug te sturen naar : POD Wetenschapsbeleid Onderzoeksprogramma ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs Wetenschapsstraat 8 1000 Brussel Telefax : 02-230 59 12 e-mail : vdae@belspo.be Alle voorstellen moeten toekomen uiterlijk 23 februari 2005, om 15 uur.

Voorstellen moeten worden ingediend in een elektronische (e-mail) versie, compatibel met Word, EN in een papieren versie. Alle onderdelen van het voorstel (oorspronkelijke tekst en vertaling, elektronische en papieren versie) moeten vóór de sluitingstijd van de oproep worden ingediend.

Het is aan de indieners erover te waken dat hun voorstel binnen de gestelde termijn wordt ingediend. Het Federaal wetenschapsbeleid zal geen rekening houden met voorstellen die na de sluitingsdatum worden ingediend.

V. Evaluatie van de voorstellen.

De onderzoeksvoorstellen zullen op hun wetenschappelijke waarde worden geëvalueerd door buitenlandse wetenschappelijke experts. Het interdepartementaal coördinatiecomité zal een advies geven over de beleidsrelevantie van de voorstellen. De programmadirectie zal, waar dit van toepassing is, een advies geven over het werk dat de promotoren in vroegere programma's van het Federaal wetenschapsbeleid hebben verricht.

Het Federaal wetenschapsbeleid heeft het recht de samenstelling van en/of de werkverdeling binnen de netwerken te wijzigen.

VI. Beheer en Coördinatie.

De leiding van het programma en het beheer zijn in handen van het Federaal wetenschapsbeleid.

De programmadirectie wordt bijgestaan door een interdepartementaal coördinatiecomité.

^