gepubliceerd op 08 november 2022
Besluit van de Regering houdende maatregelen inzake middenstandsopleiding
30 JUNI 2022. - Besluit van de Regering houdende maatregelen inzake middenstandsopleiding
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 7;
Gelet op het decreet van 29 februari 1988 betreffende de beroepsopleiding van de personen die in de landbouw werkzaam zijn, artikel 5, gewijzigd bij het decreet van 27 juni 2011, en artikel 13, gewijzigd bij het decreet van 27 juni 2011;
Gelet op het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, artikel 7, § 7, gewijzigd bij het decreet van 17 mei 2004, artikel 8, § 3, en artikel 38;
Gelet op het besluit van de Executieve van 27 mei 1993 betreffende de beroepsopleiding en de bijscholing van de personen die in de landbouw werkzaam zijn;
Gelet op het besluit van de Regering van 21 maart 2002 houdende subsidiëring van de personeels- en werkingskosten met betrekking tot de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's;
Gelet op het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen;
Gelet op het besluit van de Regering van 30 augustus 2018 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand;
Gelet op de adviezen van het Instituut voor opleiding en voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, gegeven op 11 januari 2022 en 8 februari 2022;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 13 april 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 21 april 2022;
Gelet op het verzoek om advies te verstrekken binnen een termijn van dertig dagen dat op 25 mei 2022 bij de Raad van State is ingediend met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet binnen de gestelde termijn is verstrekt;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de minister bevoegd voor Opleiding;
Na beraadslaging, Besluit: HOOFDSTUK 1 - Wijziging van het besluit van de Executieve van 27 mei 1993 betreffende de beroepsopleiding en de bijscholing van de personen die in de landbouw werkzaam zijn
Artikel 1.In artikel 7bis van het besluit van de Executieve van 27 mei 1993 betreffende de beroepsopleiding en de bijscholing van de personen die in de landbouw werkzaam zijn, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 juni 2009, worden de woorden "artikel 22 van het besluit van het Waalse Gewest van 19 december 2008 over de steun in de landbouw" vervangen door de woorden "hoofdstuk III van het besluit van het Waals Gewest van 10 september 2015 betreffende steun voor ontwikkeling en investering in de landbouwsector".
Art. 2.In artikel 27, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 juni 2009 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 22 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin worden de woorden "artikel 22 van het besluit van het Waalse Gewest van 19 december 2008 over de steun in de landbouw" vervangen door de woorden "hoofdstuk III van het besluit van het Waals Gewest van 10 september 2015 betreffende steun voor ontwikkeling en investering in de landbouwsector";2° in de bepaling onder 1° worden de woorden "minstens twaalf weken van vijf werkdagen" vervangen door de woorden "twintig dagen" en worden de woorden "met maximaal vier weken" opgeheven.
Art. 3.Hoofdstuk X van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 4.Artikel 42 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 5.Bijlage 2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 29 april 2010, wordt vervangen door de bijlage 1 gevoegd bij dit besluit. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Regering van 21 maart 2002 houdende subsidiëring van de personeels- en werkingskosten met betrekking tot de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's
Art. 6.In artikel 6, § 2, van het besluit van de Regering van 21 maart 2002 houdende subsidiëring van de personeels- en werkingskosten met betrekking tot de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's wordt het nummer "511" vervangen door het nummer "589" en voorts wordt de paragraaf aangevuld met de woorden ", verhoogd met een maandelijkse premie van 616,15 euro, waarvan het bedrag verminderd wordt in verhouding tot de tewerkstelling in de uitzonderingsgevallen van een deeltijdse betrekking in de zin van artikel 2, tweede lid, van het besluit van de Regering van 9 september 2021 tot vaststelling van de voorwaarden en nadere regels voor de erkenning van de directeur van een erkend centrum voor voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's."
Art. 7.Hoofdstuk II, afdeling 1, onderafdeling 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 23 mei 2019, wordt aangevuld met een artikel 6bis, luidende: "Art. 6bis - Adviseur van de directeur van het ZAWM Binnen de perken van de beschikbare financiële middelen kan het IAWM elk ZAWM toelagen toekennen voor de betaling van de wedden alsmede van de eruit voortvloeiende sociale en wettelijke verplichtingen voor ten hoogste één contractuele 'adviseur van de directeur' met een voltijdse betrekking.
De toelage beloopt 80 % van de ontstane weddekosten. De subsidiëring van de betrekking als adviseur van de directeur eindigt met de pensionering van de titularis van de betrekking. De maximale subsidieerbare weddekosten van de adviseur van de directeur worden berekend op basis van de in de bijlage vermelde weddeschaal 588, verhoogd met een maandelijkse premie van 616,15 euro die in geval van een deeltijdse betrekking evenredig met de tewerkstelling verminderd wordt. Voor de berekening van de toelage wordt bovendien rekening gehouden met de dienstanciënniteit van de adviseur van de directeur die de Regering vastlegt na het advies van het IAWM ingewonnen te hebben.
In afwijking van het tweede lid worden de maximale subsidieerbare weddekosten van de adviseur van de directeur, voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2021, berekend op basis van de in de bijlage vermelde weddeschaal 511 zonder maandelijkse premie."
Art. 8.In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 23 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt aangevuld met de woorden ", verhoogd met een maandelijkse premie van 400,00 euro die in geval van een deeltijdse betrekking evenredig met de tewerkstelling verminderd wordt";2° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art. 9.In artikel 7bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 23 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het opschrift wordt vervangen als volgt: "Art.7bis - Pedagogische coördinatoren van het ZAWM" 2° in paragraaf 1 worden de woorden "contractuele pedagogische coördinator met een halftijdse betrekking" vervangen door de woorden "contractuele coördinator met een voltijdse betrekking of twee contractuele coördinatoren met een halftijdse betrekking".
Art. 10.Artikel 7ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 23 mei 2019, wordt vervangen als volgt: "Art. 7ter - Locatiehoofd Binnen de perken van de beschikbare financiële middelen kan het IAWM aan elk ZAWM dat uit minstens twee locaties bestaat, toelagen toekennen voor de betaling van de wedde alsmede van de eruit voortvloeiende sociale en wettelijke verplichtingen voor ten hoogste twee contractuele locatiehoofden met een voltijdse of deeltijdse betrekking. Als een locatie wegvalt, wordt hoogstens één betrekking gesubsidieerd.
De toelage beloopt 100 % van de ontstane weddekosten. De maximale subsidieerbare weddekosten van het locatiehoofd worden berekend op basis van de in de bijlage vermelde weddeschaal 503, verhoogd met een maandelijkse premie van 400,00 euro die in geval van een deeltijdse betrekking evenredig met de tewerkstelling verminderd wordt.
Het IAWM beslist over de aanvraag tot toekenning van een betrekking van locatiehoofd."
Art. 11.In artikel 7quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 23 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het opschrift wordt het woord "Secretariaatskracht" vervangen door het woord "Secretariaatskrachten";2° in paragraaf 1 wordt het woord "één" vervangen door het woord "twee" en wordt het woord "secretariaatskracht" vervangen door de woorden "secretariaatskrachten";3° in paragraaf 2 wordt het woord "secretariaatskracht" vervangen door het woord "secretariaatskrachten".
Art. 12.In artikel 7quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 23 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het opschrift wordt het woord "IT-technicus" vervangen door het woord "IT-technici";2° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het woord "één" wordt vervangen door het woord "twee";b) het woord "halftijdse" wordt vervangen door het woord "voltijdse";c) het woord "IT-technicus" wordt vervangen door het woord "IT-technici";3° in paragraaf 2 wordt het woord "IT-technicus" vervangen door het woord "IT-technici" en wordt het woord "kracht" vervangen door het woord "krachten".
Art. 13.In hoofdstuk II, afdeling 1, onderafdeling 2.1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 23 mei 2019, wordt een artikel 7sexies ingevoegd, luidende: "Art. 7sexies - Preventieadviseur § 1 - Binnen de perken van de beschikbare financiële middelen kan het IAWM elk ZAWM toelagen toekennen voor de betaling van de wedde alsmede van de eruit voortvloeiende sociale en wettelijke verplichtingen voor ten hoogste één contractuele preventieadviseur met een halftijdse betrekking. § 2 - De toelage beloopt 100 % van de ontstane weddekosten. De maximale subsidieerbare weddekosten van de preventieadviseur worden berekend op basis van de in de bijlage vermelde weddeschaal II, II+ of I, naargelang van de kwalificatie van de persoon die werd aangesteld."
Art. 14.In artikel 8, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "De weddeschalen opgenomen in de bijlage" vervangen door de woorden "De weddeschalen opgenomen in de bijlage en de premies vermeld in artikel 6, § 2, artikel 7, § 2, en artikel 7ter, tweede lid,".
Art. 15.In artikel 14, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "gezondheidsindexcijfer" vervangen door de woorden "afgevlakte gezondheidsindexcijfer".
Art. 16.In artikel 23 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 23 mei 2019, wordt tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, het volgende tweede lid ingevoegd, luidende: "Met behoud van de toepassing van het eerste lid ontvangen de externe leden van examencommissies een forfaitair bedrag van 25 euro per gecorrigeerd werk over de theorie."
Art. 17.In artikel 27, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "gezondheidsindexcijfer" vervangen door de woorden "afgevlakte gezondheidsindexcijfer".
Art. 18.De bijlage van hetzelfde besluit, laatstelijk vervangen bij het besluit van de Regering van 23 mei 2019, wordt vervangen door de bijlage 2 gevoegd bij dit besluit. HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen
Art. 19.In artikel 6 van het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 30 augustus 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "mag de jongere niet ouder dan 29 jaar zijn" vervangen door de woorden "mag de op te leiden persoon de volle leeftijd van 30 jaar niet bereikt hebben";2° in het tweede lid worden de woorden "die ouder zijn dan 29 jaar" vervangen door de woorden "die de volle leeftijd van 30 jaar bereikt hebben".
Art. 20.In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 4 juni 2011 en 29 oktober 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de bepaling onder 16° vervangen als volgt: "16° de leerling een maandelijkse minimumvergoeding uit te betalen ten belope van: a) in het eerste jaar van de beroepscursussen van 1 juli tot en met 31 december: 350,00 euro;b) in het eerste jaar van de beroepscursussen van 1 januari tot en met 30 juni: 400,00 euro;c) in het tweede jaar van de beroepscursussen van 1 juli tot en met 31 december: 450,00 euro;d) in het tweede jaar van de beroepscursussen van 1 januari tot en met 30 juni: 600,00 euro;e) in het derde jaar van de beroepscursussen van 1 juli tot en met 31 december: 650,00 euro;f) in het derde jaar van de beroepscursussen van 1 januari tot en met 30 juni: 700,00 euro; g) in geval van beroepscursussen in het kader van een leertijd die tot één jaar ingekort is of een verlenging van de leerovereenkomst tijdens het laatste jaar: 700,00 euro." 2° in het vierde lid worden de woorden "de onder punt f voorziene leerlingvergoeding." vervangen door de woorden "de volgende minimumvergoeding: a) in het eerste jaar van de leertijd van 1 juli tot en met 31 december: 350,00 euro;b) in het eerste jaar van de leertijd van 1 januari tot en met 30 juni: 400,00 euro;c) in het tweede jaar van de leertijd: 600,00 euro; d) in het derde jaar van de leertijd: 700,00 euro." 3° in het vijfde lid worden de woorden "het indexcijfer van de gezondheidsindex" vervangen door de woorden "het afgevlakte gezondheidsindexcijfer".
Art. 21.Artikel 19, § 4, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 22.In artikel 34.2, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 28 juni 2018, worden de woorden "en zonder verbreking van de leerovereenkomst" opgeheven.
Art. 23.In artikel 34.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 28 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "bij voorrang" ingevoegd tussen het woord "zich" en het woord "tot";2° de eerste zin van het vijfde lid, 2°, wordt aangevuld met de woorden ", alsook het bewijs dat betrokkene heeft deelgenomen aan een door het ZAWM georganiseerde inventarisering van de competenties";3° in het vijfde lid, 3°, worden de woorden ", de inventarisering van de competenties" ingevoegd na het woord "toelatingsexamen"; 4° in het vijfde lid wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt: "4° het bewijs dat betrokkene een beroepskeuze heeft gemaakt door deel te nemen aan een stage, aan een eerste kennismaking met het beroep in het kader van de kennismakingsdagen of door relevante ervaringen die hij al in het beoogde beroep heeft opgedaan;".
Art. 24.In artikel 34.5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 28 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid worden de woorden "Het IAWM zendt de gemotiveerde beslissing van de commissie per aangetekend schrijven" vervangen door de woorden "Een medewerker van het ZAWM die bevoegd is voor het BIDA-proefproject deelt de gemotiveerde beslissing van de commissie per aangetekend schrijven en telefonisch mee"; 2° het artikel wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende: "De kandidaten die een positief antwoord hebben gekregen, sluiten binnen de periode vermeld in artikel 19 een leerovereenkomst met een opleidingsonderneming die overeenkomstig hoofdstuk III erkend is."
Art. 25.In artikel 34.8, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 28 juni 2018, wordt het woord "jaar" vervangen door het woord "opleidingsjaar". HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het besluit van de Regering van 30 augustus 2018 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand
Art. 26.In artikel 10, § 1, van het besluit van de Regering van 30 augustus 2018 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 27.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende: " § 6 - Als de praktische tussenevaluatie tegelijk een erkend sectoraal examengedeelte in het betreffende beroep is waarvan de evaluatie relevant is voor het C-eindexamen op het einde van de leertijd, dan mag, na goedkeuring door het Instituut, een normatieve evaluatie worden gegeven die meetelt voor de evaluatie van het C-eindexamen. Als de leerling geslaagd is voor het sectorale examengedeelte, hoeft hij dat gedeelte niet meer over te doen tijdens het C-eindexamen op het einde van de leertijd. Als de leerling niet geslaagd is voor het sectorale examengedeelte in het kader van de tussenevaluatie, dan mag hij dat examen nog eens afleggen in het kader van het C-eindexamen op het einde van de leertijd. De praktische tussenevaluatie is niet relevant voor de overgang naar het volgende jaar voor het tweede jaar van de cursussen beroepskennis."
Art. 28.In artikel 21, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "Deze zittijd wordt" vervangen door de woorden "Deze zittijd en het sectorale examengedeelte vermeld in artikel 16, § 6, worden".
Art. 29.In artikel 23, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder a) worden de woorden "is, noch in dezelfde onderneming werkzaam is" vervangen door de woorden "is of was, noch in dezelfde onderneming werkzaam is of was";2° in de bepaling onder b) worden de woorden "werkzaam is" vervangen door de woorden "werkzaam is of was".
Art. 30.In artikel 50, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "is, noch werkzaam is" vervangen door de woorden "is of was, noch werkzaam is of was";2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "werkzaam is" vervangen door de woorden "werkzaam is of was". HOOFDSTUK 5 - Slotbepalingen
Art. 31.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2022, met uitzondering van: 1° de artikelen 16 en 18, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2020;2° artikel 12, 2°, b), dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2020;3° artikel 7, § 1, artikel 8, 2°, artikel 9, artikel 10, artikel 11, artikel 12, 1°, 2°, a) en c), en 3°, en de artikelen 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29 en 30, die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2021;4° artikel 14, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2021;5° artikel 2, artikel 6, artikel 7, § 2, artikel 8, 1°, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2022.
Art. 32.De minister bevoegd voor Opleiding is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 30 juni 2022 Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, L. KLINKENBERG
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld