Etaamb.openjustice.be
Document van 29 september 2004
gepubliceerd op 18 oktober 2004

Opstelling van de gemeentelijke begrotingen voor 2005 en de meerjarige beheersplannen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031499
pub.
18/10/2004
prom.
29/09/2004
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


29 SEPTEMBER 2004. - Opstelling van de gemeentelijke begrotingen voor 2005 en de meerjarige beheersplannen


Aan de dames en heren burgemeesters en schepenen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Dames en heren burgemeesters, Dames en heren schepenen, 1. Begroting voor het dienstjaar 2005 1.1. Algemeen Deze omzendbrief heeft betrekking op het opmaken van de gemeentelijke begrotingen voor het dienstjaar 2005.

Ik vestig in het bijzonder uw aandacht op de absolute noodzaak een begroting in te dienen die in overeenstemming is met artikel 252 van de nieuwe gemeentewet.

Het in voornoemde bepaling bedoelde begrotingsevenwicht, zowel op de gewone als op de buitengewone dienst, mag in geen enkel geval van fictieve aard zijn. Eventuele overboekingen van reserves of voorzieningen mogen enkel aangewend worden ter financiering van de begroting in zoverre zij daadwerkelijk plaatsvonden.

Het bedoelde evenwicht slaat zowel op het resultaat van het eigen dienstjaar na functionele overboekingen als het gecumuleerd resultaat.

Functionele overboekingen betreffen overboekingen ten laste van daadwerkelijk aangelegde voorzieningen of reserves voor specifieke doeleinden (voorbeeld : tekort van de ziekenhuizen, wijkcontracten,...).

Conform de artikelen 5, 10, 15 en 16 van het Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit, omvatten de begroting en de begrotingswijzigingen alle ontvangsten en uitgaven die in de loop van het dienstjaar kunnen worden gedaan. Uitgaven die voorzienbaar waren vóór het einde van het dienstjaar en die ingeschreven zouden worden in de afsluitende begrotingswijziging, kunnen verworpen worden.

De laatste begrotingswijzigingen die in de loop van het dienstjaar worden goedgekeurd, dienen de toezichthoudende overheid uiterlijk op 1 november te bereiken, opdat laatstgenoemde zich zou kunnen uitspreken vóór de boekhoudkundige afsluitingsdatum, zijnde 31 december 2005.

Deze wijzigingen dienen voorgesteld te worden volgens hetzelfde model als de oorspronkelijke begroting (gedetailleerd per artikel, verantwoording van de kredietaanpassingen, samenvattende tabellen,...) en mogen niet ongebonden ingediend worden.

De ontvangsten en uitgaven moeten op precieze wijze worden geraamd en geboekt op het betrokken dienstjaar. Bij gebrek aan reglementaire evaluatiegegevens of administratieve instructies, wordt verwezen naar de werkelijk gerealiseerde uitgaven in de loop van het laatste dienstjaar waarvoor de rekeningen beschikbaar zijn.

Bij niet-naleving van bovenstaande voorschriften worden de begrotingen in voorkomend geval ofwel hervormd, ofwel niet goedgekeurd.

Voorstelling en inhoud van de gewone begroting. a) De functionele en economische classificatie, die een aan de specifieke noden van de gemeenten aangepaste Benelux-classificatie is, werd in de gemeentelijke comptabiliteit ingevoerd op 1 januari 1968. De classificatie volgens functie is een voor iedereen bestemd hulpmiddel dat informatie biedt op politiek, economisch en statistisch vlak.

Uit systematisch onderzoek van de achtereenvolgende begrotingen en rekeningen is gebleken dat de functionele classificatie niet meer op uniforme wijze toegepast wordt door de 19 Brusselse gemeenten.

De wedde van een drukker werd bijvoorbeeld zowel geboekt zijn onder functionele code 104 als onder code 134 of 138.

Het is dus nodig bepaalde begrippen te verduidelijken en een lijst vast te stellen van de functionele codes, alsook de groepering van die codes in functies zoals weergegeven in de samenvattende begrotingstabel.

Deze indeling is niet nieuw, maar veronderstelt het gebruik van functionele codes die tot op heden niet gebruikt werden. Zo brachten sommige gemeenten de meeste « algemene » ontvangsten en uitgaven samen onder functionele code 104, hoewel er preciezere functionele codes voorhanden zijn.

Het gebruik van deze in de meeste gemeenten nooit eerder benutte codes dreigde te leiden tot een vermenigvuldiging van kredieten en bijgevolg tot een globale overschatting van de uitgaven. Om dit inflatoir effect te vermijden, maar ook om een correcte boeking van de begrotingskredieten mogelijk te maken, werd een nieuwe voorstellingswijze van de begroting uitgewerkt met een veel flexibelere kredietlimiet.

Deze nieuwe voorstellingswijze is facultatief voor de opstelling van de begrotingen 2005 maar zal vanaf 2006 verplicht worden.

Er wordt op gewezen dat een correct gebruik van de functionele classificatie een onmisbare voorwaarde is met het oog op het invoeren van een analytische boekhouding als beheersinstrument. b) De begroting omvat 6 gedeeltes : 1.Functionele Begroting.

De begrotingskredieten worden verdeeld volgens functie en volgens de functionele codes bepaald in bijlage nr. 1.

Voor de voorstelling van de begroting worden de begrotingsartikelen beperkt tot 6 cijfers : de 3 eerste cijfers van de functionele code en de 3 eerste cijfers van de economische code.

In bijlage 2 vindt u een voorbeeld van de voorstellingswijze voor de functionele code 104.

Er wordt aanvaard dat de kredieten per functie beperkt worden tot het totaal van de economische groep. Samengevat komt het erop neer dat de kredietlimieten overeenstemmen met de bedragen in de samenvattende tabel.

Deze grotere soepelheid zou het aantal begrotingswijzigingen moeten beperken en een aanrekening van de uitgaven op de juiste artikelen mogelijk maken. 2. Economische begroting. De begrotingskredieten worden eveneens voorgesteld per economische groep en gesorteerd per economische code van 5 cijfers.

Deze voorstellingswijze biedt een transversale kijk op de uitgaven en ontvangsten van de gemeente. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om het totale bedrag van de telefoonuitgaven na te gaan (123-11).

Bijlage 3 geeft een voorbeeld van de voorstelling van de personeelsuitgaven en de ontvangsten uit prestaties. 3. Samenvattende tabel. Bijlage 4 bevat het model van de samenvattende tabel per economische groep en per functie.

Er wordt nog steeds een onderscheid gemaakt tussen functionele overboekingen van functies en algemene overboekingen van functie 060. 4. Beheersplan. Het model van het beheersplan vindt u in bijlage 5. De elektronische versie zal u worden toegezonden op diskette of per e-mail op het adres dat u ons meedeelt.

Het door het Gewest bezorgde model dient verplicht in acht genomen te worden. Het door de gemeente bezorgd bestand dient aangemaakt te zijn in Excel.

De voorstellingswijze verschilt enigszins van die van de vorige jaren.

Het is dus van essentieel belang dat de recentste versie gebruikt wordt. 5. Personeelstabel. De tabel in bijlage 6 dient ingevuld te worden met de gegevens per 30 juni 2004. Er dient geteld te worden in voltijdse equivalenten. 6. Wettelijke en andere bijlagen. Volgende documenten maken integrerend deel uit van de begroting en dienen bijgevolg verplicht bezorgd te worden : - het verslag bedoeld in artikel 96 van de nieuwe gemeentewet; - het verslag bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990; - het proces-verbaal van de vergadering van het overlegcomité gemeente/O.C.M.W. waarin de gemeentelijke tegemoetkoming vastgesteld wordt; - de beschrijving van het buitengewoon programma en de financieringswijze ervan; - het verloop van de gemeentelijke investeringsschuld, per financiële instelling; - het verloop van het reservefonds (gewone, buitengewone of specifieke reserve); - de bestemming van de eventuele voorzieningen voor risico's en kosten.

Indien deze documenten geheel of gedeeltelijk ontbreken, wordt de begroting ipso facto geweigerd door de toezichthoudende overheid conform artikel 4 van de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 1.2. Budgettaire richtlijnen en parameters : Voorafgaande opmerking : voor aangelegenheden die niet aan bod komen in onderstaande specifieke richtlijnen of parameters, wordt verwezen naar de richtlijnen en parameters vervat in de vorige omzendbrieven. 1.2.1. Gewone dienst.

A. Ontvangsten : a) Ontvangsten uit prestaties dienen zo precies mogelijk geraamd te worden, zodat ze tenminste de kostprijs van de door de gemeentelijke diensten geleverde prestaties dekken.Indien deze ontvangsten niet werden aangepast sinds verschillende jaren, moet de aanslagvoet worden herzien en het rendement verbeterd. b) Ontvangsten uit overdrachten : - Algemene dotatie aan de gemeenten en dotatie ter uitvoering van artikel 46bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 : de geraamde bedragen worden op verzoek meegedeeld door het Bestuur Plaatselijke Besturen. - Gemeentelijke belastingen : de resultaten van de rekening van het dienstjaar 2003 worden overgenomen, eventueel aangepast aan de besliste of voorziene wijzigingen van de aanslagvoeten.

De gemeenten zullen er in het bijzonder op toezien de kohieren betreffende de specifieke gemeentebelastingen zo vroeg mogelijk uitvoerbaar te verklaren gedurende het begrotingsjaar. - Opcentiemen op de onroerende voorheffing : de raming dient te geschieden op grond van het belastbaar kadastraal inkomen per 1 januari 2004, de indexering, het basistarief van 1,25 % en het geldend of gepland tarief van de opcentiemen. Correctie op basis van de inning voor de vorige dienstjaren is niet toegestaan. De indexatiecoëfficiënt voor 2005 bedraagt 1,3825. - Opcentiemen op de personenbelasting : de raming die wordt opgegeven in de begroting voor 2005 dient overeen te stemmen met die van het federaal Ministerie van Financiën - Administratie der Directe Belastingen, die in principe in oktober 2004 aan de gemeenten meegedeeld wordt. Indien nodig kan een regularisatie van voornoemde raming toegestaan worden bij de eerstvolgende begrotingswijziging voor 2005, op basis van de laatste provisionele staat overgemaakt door de federale Belastingadministratie in de loop van het tweede kwartaal van het dienstjaar 2004. - Opcentiemen op de verkeersbelasting : hetzelfde bedrag als in 2003. - Europese, federale, communautaire en gewestelijke subsidies : de kredieten worden bepaald op basis van de ondertekende overeenkomsten en de toezeggingen bevestigd door de subsidiërende overheid. c) Schuldontvangsten dienen geboekt te worden conform de bedragen meegedeeld door de schuldenaars van de inkomens voorzover deze bedragen verenigbaar zijn met de werkelijk geïnde bedragen in de loop van de vorige dienstjaren.De creditintresten worden geraamd op basis van een thesauriekalender.

B. Uitgaven : a) Personeel : De vooruitzichten voor de diverse economische codes dienen als volgt berekend te worden : - Code 111 : wedde van juli 2004 x 12,42 (jaarwedde + sociale programmering) x 1,013 (weerslag van de weddenschaalverhogingen) x Y (indexatie) die 1,02 bedraagt voor 2005. Voor de gemeenten die in 2003 het begrotingsevenwicht niet haalden op het eigen dienstjaar, mag de loonmassa niet hoger liggen dan het resultaat van de toepassing van deze formule. Enkel uitgaven die ten belope van 100 % gesubsidieerd zijn, zullen daarboven aanvaard worden.

Dit veronderstelt dus dat deze gemeenten niet meer zullen kunnen overgaan tot de aanwerving van bijkomend niet-gesubsidieerd personeel.

Voor de gemeenten die in 2004 een begroting in evenwicht op het eigen dienstjaar voorlegden, mag de loonmassa met 1,5 % stijgen ten opzichte van het resultaat van de toepassing van voornoemde formule, voorzover deze aanpassing niet tot gevolg heeft dat een tekort ontstaat op het eigen dienstjaar.

De uitvoering van het regeerakkoord dat een baremaverhoging van 2 % en een gewestelijke financiering van de helft van die maatregel voorziet, zal het voorwerp van een afzonderlijke omzendbrief vormen. - Code 112 : raming volgens 111 en personeelsstatuut; in voorkomend geval wordt ook rekening gehouden met akkoordprotocol 2003/1 dat op 9 mei 2003 ondertekend werd in het Onderhandelingscomité van de plaatselijke overheidsdiensten en dat betrekking heeft op de aanpassing van het vakantiegeld voor het statutair personeel met ingang van 2004. - Code 113 : zie vorige richtlijnen. Met betrekking tot de bijdragen voor pensioenkassen en meer bepaald de RSZ-PPO blijft het in aanmerking te nemen percentage ongewijzigd, zijnde 20 % + 7 ,5 % eigen aandeel. Voor pensioenfondsen via een privé-onderneming is het van belang dat de verwachte evolutie voor de dienstjaren 2005 en volgende bijgevoegd wordt.

Wat betreft de berekening van de jaarlijkse pensioenlast, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en inzonderheid met artikel 7. b) Werking : Voor alle werkingsuitgaven, afgezien van marktfluctuaties en wijzigingen opgelegd door de Europese, federale, communautaire of gewestelijke overheden, geldt het principe van een groei van 1,5 % ten opzichte van deze categorie uitgaven als bepaald in de laatste door de gemeenteraad gestemd begrotingswijzigingen voor 2004. Bij eventuele begrotingswijzigingen moet elke toename in een post noodzakelijkerwijs gecompenseerd worden met een overeenstemmende vermindering van één of meer andere posten of door een verhoging van de corresponderende ontvangsten (subsidies,...).

Ik vestig uw aandacht op het respecteren van het principe bepalende dat 0,5 % van de personeelskosten besteed moet worden aan vormingsactiviteiten voor het personeel, met name de taalcursussen, en dit in overeenstemming met de omzendbrief van 28 april 1994 betreffende de harmonisatie van het administratief statuut en algemene weddeherziening voor het personeel van de plaatselijke besturen. c) Overdrachten : - dekking van het O.C.M.W.-tekort : de vooruitzichten dienen in overeenstemming te zijn met het bedrag vastgesteld door het overlegcomité Gemeente/O.C.M.W. Het proces-verbaal van voornoemde vergadering dient bij de begroting 2005 gevoegd te worden.

Indien de begroting van het O.C.M.W. vastgesteld zou worden na die van de gemeente en indien er een verschil tussen beide begrotingen bestaat wat betreft de gemeentelijke tegemoetkoming, dient de gemeente zo spoedig mogelijk een begrotingsaanpassing te verrichten om beide bedragen te laten overeenstemmen.

De vertegenwoordigers van de gemeente zullen er binnen het overlegcomité op toezien dat de uitgaven van het O.C.M.W. die geen verband houden met opdrachten die wettelijk aan de O.C.M.W.'s zijn toegewezen, maar die leiden tot een hogere gemeentelijke tegemoetkoming, beheerst worden. De gemeenten dienen tevens de gepaste maatregelen te nemen om overlappingen uit te sluiten op het vlak van de sociale prestaties die geleverd worden door de gemeentelijke diensten en de O.C.M.W.'s. Ingeval het O.C.M.W. een batig saldo vertoont voor het vorig dienstjaar, dient het bedrag van de gemeentelijke bijdrage overeenkomstig verminderd te worden. De gemeenten moeten de O.C.M.W.'s verzoeken hun rekeningen zo spoedig mogelijk aan te nemen en in elk geval vóór er gestemd wordt over de gemeentelijke begroting; - dotatie aan de politiezone : deze dient in overeenstemming te zijn met de beslissing van de Politieraad en de normen bepaald door de bevoegde overheid. Indien de begroting van de politiezone vastgesteld zou worden na die van de gemeente en indien er een verschil tussen beide begrotingen bestaat wat betreft de gemeentelijke tegemoetkoming, dient de gemeente zo spoedig mogelijk een begrotingsaanpassing te verrichten op beide bedragen te laten overeenstemmen; - facultatieve subsidies aan verenigingen en gezinnen : de gemeenten dienen erop toe te zien dat door een hogere overheid toegekende subsidies herverdeeld worden onder begunstigde verenigingen met strikte naleving van de bestemmingen bepaald door voornoemde overheden.

De gemeenten moeten ervoor zorgen dat ze de bepalingen toepassen die zijn vervat in de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen. Zij dienen overigens de subsidie aan te passen volgens de resultaten van de vereniging, om te vermijden dat deze winst zou boeken dankzij de gemeentelijke toelage. d) Schuld : - Debiteurintresten : volgens de raming van de vermoedelijke vervaldagen van de gemeentethesaurie. - Kosten van de leningen : deze dienen te beantwoorden aan de vervaldagen bepaald door de leningverschaffende instellingen en aan de bepalingen van de financiële opdracht gegund door de gemeente. - De gemeenten worden ook verzocht hun investeringsschuld dynamischer te beheren, meer bepaald via nieuwe onderhandelingen of andere beheersinstrumenten. Er wordt ook een sterkere opstelling verwacht bij de toewijzing van de financiële opdrachten, onder meer via daadwerkelijke mededinging en strengere selectie.

Om deze doelstelling te halen, moeten de gemeenten zich schikken naar de bepalingen van de ordonnantie van 2 mei 2002 tot wijziging van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende de oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën en alle nodige maatregelen treffen om een aanzienlijke stijging van de kosten van de schuld te vermijden. e) Overboekingen : Ziekenhuistekort : in de begroting 2005 moet een voorziening voor risico's en kosten ingeschreven worden met het oog op de dekking van het door de ziekenhuizen geraamde tekort ten belope van het aandeel dat ten laste van de gemeente valt, hetzij 80 % van het tekort vastgesteld door de ziekenhuizen voor het dienstjaar n-2. 1.2.2. Buitengewone dienst : Zoals voorheen krijgen de gemeenten de aanbeveling om bijzonder waakzaam te zijn bij het opstellen van de budgettaire vooruitzichten met het oog op maximale geloofwaardigheid en verwezenlijking. De gemeenten dienen er bovendien op toe te zien dat de kosten verbonden aan leningen ter volledige of gedeeltelijke financiering van het investeringsprogramma geen begrotingstekort veroorzaken of leiden tot een toename van het tekort.

De kosten van nieuwe leningen moeten beperkt blijven tot het volume van de kapitaalaflossingen tijdens het dienstjaar, teneinde het totale gewicht van de uitstaande gemeenteschuld te stabiliseren.

De gemeenten worden tevens verzocht een « driejarig investeringsplan » op te stellen met opgave van alle verrichtingen die zouden kunnen plaatsvinden in het kader van de buitengewone dienst (en niet enkel de werken die in aanmerking komen voor subsidie door het Gewest).

Ten slotte wordt eraan herinnerd dat het verminderen van de schuldenlast van de plaatselijke besturen bijdraagt tot de realisatie van het Convergentieprogramma van de federale overheid. Van de gemeenten wordt bijgevolg verwacht dat zij hun schuld daadwerkelijk beheersen, zodat België zijn verplichtingen op Europees vlak kan nakomen.

Een omzendbrief betreffende de verkoop van gemeentegronden zal u binnenkort toegezonden worden. 2. Beheersplan. Beheersplannen hebben tot doel de financiële weerslag van de beheersbeslissingen voor de jaren 2004 tot 2007 na te gaan. Ze zijn verplicht. Zonder volledig en nauwkeurig opgesteld beheersplan wordt de begroting immers niet aanvaard door de toezichthoudende overheid.

Ik vestig uw aandacht op het feit dat het opstellen van een financieel vijfjarenplan als bepaald in de overeenkomst tussen bepaalde gemeenten en het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën u niet ontslaat van de verplichting deze beheersplannen op te stellen.

De gemeenten moeten ervoor zorgen dat de financiële vooruitzichten voor 2005 als vermeld in het beheersplan, overeenstemmen met hun begroting. Er dienen dan ook alle nodige maatregelen genomen te worden om het begrotingsevenwicht in 2005 en de volgende jaren te waarborgen.

De plannen dienen opgesteld te worden conform het bijgaande model (bijlage 5). Als referentiebasis gelden de gegevens van de rekeningen voor 2003. Voor 2004 stemmen de vermelde gegevens overeen met die van de laatste begrotingswijzigingen die zijn aangenomen door de gemeenteraad.

De door de gemeente ingevulde beheersplannen dienen eveneens bezorgd te worden in elektronische vorm, via e-mail of op diskette, met gebruik van het door het Gewest bezorgde elektronisch document. De gemeenten worden verzocht hun keuze in dat verband kenbaar te maken en het eventuele e-mailadres aan het Bestuur Plaatselijke Besturen mee te delen. 2.1. Ontvangsten : De vooruitzichten dienen opgesteld te worden op basis van de laatst beschikbare boekhoudkundige gegevens (netto vastgestelde rechten).

Daarbij dient rekening gehouden te worden met aanpassingen van tarieven, indexeringen en eventuele nieuwigheden.

De ramingen voor de algemene dotatie en de dotatie ter uitvoering van artikel 46bis van de wet van 12 januari 1989, zullen meegedeeld worden door het Bestuur Plaatselijke Besturen. 2.2. Uitgaven : Bij het opstellen van de vooruitzichten moet rekening gehouden worden met de vastleggingen op de laatst beschikbare rekening en met nieuwe parameters die de vooruitzichten opwaarts of neerwaarts kunnen beïnvloeden.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^