gepubliceerd op 10 maart 1999
Besluit van de Regering tot subsidiëring van de infrastructuur op het gebied van culturele of persoonsgebonden aangelegenheden
23 OKTOBER 1998. - Besluit van de Regering tot subsidiëring van de infrastructuur op het gebied van culturele of persoonsgebonden aangelegenheden
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 28 juni 1988 betreffende de toekening van toelagen aan gemeenten of verenigingen zonder winstoogmerk die onroerende goederen voor de infrastructuur op het gebied van culturele of persoonsgebonden aangelegenheden bouwen of aankopen of die werken aan deze infrastructuur uitvoeren, gewijzigd bij het decreet van 21 oktober 1996, inzonderheid op de artikels 1, 6 en 7;
Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 56;
Gelet op het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 oktober 1997;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 14 november 1997;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, van de Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen, en van de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de uitvoering van dit besluit verstaat men onder : 1° decreet : het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 28 juni 1988 betreffende de toekening van toelagen aan gemeenten of verenigingen zonder winstoogmerk die onroerende goederen voor de infrastructuur op het gebied van culturele of persoonsgebonden aangelegenheden bouwen of aankopen of die werken aan deze infrastructuur uitvoeren, gewijzigd bij het decreet van 21 oktober 1996;2° de aanvrager : een gemeente of een vereniging zonder winstoogmerk;3° onroerend goed : een onroerend goed, behalve terrein en gronderf;4° bouwwerken : elke nieuwe oprichting van een infrastructuur op een onbebouwde bouwgrond;5° uitbreidingswerken : elke uitbreiding van een bestaande infrastructuur;6° verbouwingswerken : elke verbouwing van een bestaande infrastructuur;7° herstellingswerken : elke herstelling in een infrastructuur zonder ruimtewijziging.
Art. 2.Alle bedragen vermeld in dit besluit dienen exclusief BTW te worden verstaan.
Art. 3.Onder de in artikel 3 van het decreet bedoelde arbeidskosten verstaat men de belastbare salaris en de sociale lasten met uitzondering van de arbeidsuren gepresteerd door gemeentelijke arbeiders.
Indien de aanvrager werken in eigen regie uitvoert, kunnen voor de machines en werktuigen huurkosten gesubsidieerd worden. HOOFDSTUK II. - Algemene subsidiëringsmodaliteiten
Art. 4.§ 1 - Het recht op de subsidiëring waarin het decreet voorziet, moet door een activiteitenverslag verantwoord worden.
De toelagen worden slechts toegekend wanneer de aanvrager het bewijs levert dat gezorgd wordt voor de financiering van het gedeelte van de uitgaven dat niet door de toelagen gedekt is. § 2 - Vóór elke aankoop en vóór het begin van de werken is de in artikel 10 of 11 vermelde beslissing of de in artikel 12, § 2 vermelde vaste belofte van de Regering vereist.
Vóór de in het voorafgaande lid vermelde beslissing of vaste belofte kunnen herstellings- en ombouwwerken worden uitgevoerd : 1° die gemotiveerd zijn door een bedreiging van het publiek respectievelijk een dreigende beschadiging of vernietiging van de hele infrastructuur;2° wanneer de dringende noodzakelijkheid het niet mogelijk maakt de modaliteiten en termijnen van de gewone procedure na te komen.
Art. 5.Bij een openbare aanbesteding deelt de aanvrager schriftelijk de datum van de opening van de inschrijvingen 14 dagen bij voorbaat aan de Regering mede die er een gevolmachtigde naar kan zenden.
De aanvrager maakt een kopie van het proces-verbaal over de opening van de inschrijvingen en van de met redenen omklede beslissing aan de Regering over.
Art. 6.Het te subsidiëren onroerend goed of de te subsidiëren inrichting is tegen brand verzekerd of zal tegen brand verzekerd worden, indien het om de aankoop van een onroerend goed gaat.
Art. 7.De in artikel 6 van het decreet bedoelde nog te lopen duur van het huur- of erfpachtcontract beloopt in het jaar van de aanvraag ten minste : 1° 12 jaar, indien de kosten van het project lager liggen dan 15 miljoen frank;2° 20 jaar, indien de kosten van het project ten minste 15 miljoen frank bedragen.
Art. 8.Voor projecten waarvan de kosten ten minste 15 miljoen frank bedragen, is de afsluiting van een verdrag over het werftoezicht en van de daarmee verbonden verzekering voor een tienjarige garantie, alsmede van een werfverzekering met een erkende onderneming verplicht.
Art. 9.§ 1 - De toelage wordt na de beëindiging van de werken resp. na de aankoop uitbetaald, op basis van de ingediende rekeningen en betalingsbewijzen en na de betekening van de vuurverzekeringspolice vermeld in artikel 6. § 2 - De globale toelage mag door middel van proportionele betalingen worden uitbetaald.
De daartoe ingediende gedetailleerde vorderingsverklaringen moeten door de verantwoordelijke bouwcoördinator of architect worden goedgekeurd en telkens een minimumbedrag van 500 000 frank in rekening brengen.
De proportionele betalingen mogen ten hoogste 90% van de globale toelage bedragen. § 3 - Na beëindiging van de werken heeft de eindafrekening plaats op basis van alle noodzakelijke bewijsstukken; o.a. dient een met redenen omklede lijst van alle uitgevoerde en niet uitgevoerde werken die, desgevallend, in het bestek vermeld waren, ingediend te worden. § 4 - Ten laatste 5 jaar na de beslissing vermeld in artikel 10 of 11 of na de vaste belofte van de Regering vermeld in artikel 12, § 2 moeten de definitieve bewijsstukken ingediend zijn. HOOFDSTUK III. - Procedure voor de aanvraag
Art. 10.Op verzoek en nadat volgende documenten zijn ingediend, deelt de Regering de aanvrager haar beslissing mede omtrent de subsidiëring van de aankoop van gebouwen : 1° een met redenen omklede verklaring met het bewijs van de sportieve, culturele, toeristische of persoonsgebonden activiteiten gedurende twee jaar vóór de aanvraag, indien dit bewijs nog niet geleverd is;2° de raming waarin artikel 3, § 2 van het decreet voorziet met de in voorkomend geval betaalde vergoeding voor wederbelegging of pachtvergoeding;3° het bewijs dat gezorgd wordt voor de financiering van het gedeelte van de uitgaven dat niet door de toelagen van de Duitstalige Gemeenschap gedekt is;4° indien de aanvrager een vereniging zonder winstoogmerk is : a) een verklaring op eer dat de voor het publiek toegankelijke ruimten zonder enige ideologische discriminatie toegankelijk zijn;b) een kopie van de in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte statuten, de aktuele samenstelling van de raad van beheer alsmede het eventuele BTW-nummer.
Art. 11.Op verzoek en nadat volgende documenten zijn ingediend, deelt de Regering haar beslissing omtrent de subsidiëring van de bouw-, uitbreidings-, verbouwings- of herstellingswerken aan de aanvrager mede, indien de kosten van de projecten 2 500 000 frank niet overschrijden : 1° een met redenen omklede verklaring met het bewijs van de sportieve, culturele, toeristische of persoonsgebonden activiteiten gedurende de twee jaar vóór de aanvraag, indien dit bewijs nog niet geleverd is; 2° een eigendomsbewijs of een kopie van het huur- respectievelijk erfpachtcontract...; 3° in voorkomend geval, een schets om het project duidelijker te maken;4° een kopie van het schriftelijk verzoek om een offerte in te dienen;5° in voorkomend geval, het bestek;6° drie kostenramingen wanneer de kosten 200 000 frank bereiken, zoniet is één kostenraming voldoende;7° in voorkomend geval, een kopie van de bouwvergunning en van de plannen die voor het verkrijgen van die vergunning zijn ingediend;8° de aktuele waarde van het gebouw berekend op basis van de kadasterwaarde en de vuurverzekeringspolice;9° het bewijs dat gezorgd wordt voor de financiering van het gedeelte van de uitgaven dat niet door de toelagen van de Duitstalige Gemeenschap gedekt is;10° indien de aanvrager een vereniging zonder winstoogmerk is : a) een verklaring op eer dat de voor het publiek toegankelijke ruimten zonder enige ideologische discriminatie toegankelijk zijn;b) een kopie van de in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte statuten, de aktuele samenstelling van de raad van beheer alsmede het eventuele BTW-nummer.
Art. 12.§ 1 - Op verzoek en nadat volgende documenten zijn ingediend deelt de Regering haar principiële beslissing omtrent de subsidiëring van de bouw-, uitbreidings-, verbouwings- of herstellingswerken aan de aanvrager mede, indien de kosten van de projecten ten minste 2 500 000 frank bedragen : 1° een met redenen omklede verklaring met het bewijs van de sportieve, culturele, toeristische of persoonsgebonden activiteiten gedurende de twee jaar vóór de aanvraag, indien dit bewijs nog niet geleverd is;2° een intentieverklaring met het programma van het project;3° een eigendomsbewijs of een kopie van het huur- respectievelijk erfpachtcontract met betrekking tot de bedoelde onroerende goederen;4° in voorkomend geval, een schets om het project duidelijker te maken;5° een algemene kostenraming;6° indien de aanvrager een vereniging zonder winstoogmerk is : a) een verklaring op eer dat de voor het publiek toegankelijke ruimten zonder enige ideologische discriminatie toegankelijk zijn;b) een kopie van de in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte statuten, de aktuele samenstelling van de raad van beheer alsmede het eventuele BTW-nummer. § 2 - Binnen één jaar na de principiële belofte moet de vaste belofte worden aangevraagd door middel van volgende documenten : 1° de definitieve intentieverklaring betreffende het project;2° een kopie van de beslissing van de gemeenteraad of van de raad van beheer van de aanvrager houdende aanwijzing van de projectauteur en bepaling van de aanbestedingsprocedure;3° in voorkomend geval, het bestek;4° de precieze kostenraming van de projectauteur;5° in voorkomend geval, een kopie van de bouwvergunning en van de plannen die voor het verkrijgen van die vergunning zijn ingediend;6° in voorkomend geval, het bewijs dat de verdragen over het werftoezicht bedoeld in artikel 8 afgesloten zijn;7° het bewijs dat gezorgd wordt voor de financiering van het gedeelte van de uitgaven dat niet door de toelagen van de Duitstalige Gemeenschap gedekt is. § 3 - Met redenen omklede aanvraag kan de Regering de reeds verleende principiële belofte om ten hoogste 6 maanden verlengen.
Art. 13.Op verzoek en nadat volgende documenten zijn ingediend deelt de Regering haar beslissing omtrent de subsidiëring van de inrichting en uitrusting van onroerende goederen aan de aanvrager mede : 1° een met redenen omklede verklaring met het bewijs van de sportieve, culturele, toeristische of persoonsgebonden activiteiten gedurende de twee jaar vóór de aanvraag, indien dit bewijs nog niet geleverd is;2° een eigendomsbewijs of een kopie van het huur- respectievelijk erfpachtcontract;3° drie kostenramingen wanneer de kosten 200 000 frank bereiken, zoniet is één kostenraming voldoende;4° het bewijs dat gezorgd wordt voor de financiering van het gedeelte van de uitgaven dat niet door de toelagen van de Duitstalige Gemeenschap gedekt is;5° indien de aanvrager een vereniging zonder winstoogmerk is : a) een verklaring op eer dat de voor het publiek toegankelijke ruimten zonder enige ideologische discriminatie toegankelijk zijn;b) een kopie van de in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte statuten, de aktuele samenstelling van de raad van beheer alsmede het eventuele BTW-nummer.
Art. 14.Herstellings- en ombouwwerken die met toepassing van artikel 4, § 2, lid 2 dringend noodzakelijk zijn, kunnen in afwijking van artikel 11 of artikel 12 worden gesubsidieerd nadat volgende documenten zijn ingediend : 1° een met redenen omklede verklaring van de burgemeester omtrent de bedreiging van het publiek en een met redenen omklede verklaring van een ingenieur of architect omtrent de dreigende beschadigingen of vernietiging van de hele infrastructuur;2° een beschrijving en een kostenraming van de werken;3° een kopie van de in spoedgeval uitgevoerde gunningsprocedure;4° het proces-verbaal van het met redenen omklede verlijden van de opdracht;5° een verklaring die uitlegt waarom de modaliteiten en termijnen van de gewone procedure niet nagekomen kunnen worden. HOOFDSTUK IV. - Ontbinding van het huur- of erfpachtcontract, cessie en overname van de goederen
Art. 15.§ 1 - De vóór de afstand onder bezwarende titel of gratis in acht te nemen termijn, vermeld in artikel 7 van het decreet, bedraagt vanaf de uitbetaling van alle toelagen : 1° 12 jaar, indien de kosten van het project lager liggen dan 15 miljoen frank;2° 20 jaar, indien de kosten van het project ten minste 15 miljoen frank bedragen. § 2 - Wordt een infrastructuur vóór het verstrijken van deze termijnen door een gemeente of een vereniging zonder winstoogmerk overgenomen, dan maakt de ontvanger van de subsidie binnen de maand volgende documenten aan de Regering over : 1° bij overname door een gemeente : - een kopie van de beslissing van de gemeenteraad; - een eigendomsbewijs of een kopie van het huur- resp. erfpachtcontract dat de overblijvende minimumduur dekt; 2° bij overname door een vereniging zonder winstoogmerk : - een uittreksel uit het Belgisch Staatsblad, met de samenstelling van de raad van beheer en het doel van de vereniging; - de schriftelijke toestemming wat de overname betreft; - een activiteitenverslag; - een eigendomsbewijs of een kopie van het huur- resp. erfpachtcontract dat de overblijvende minimumduur dekt.
Art. 16.Onmiddellijk na de cessie van de gesubsidieerde goederen of na de ontbinding van het huur- of erfpachtcontract bedoeld in artikel 6 van het decreet moet de ontvanger van de subsidie er de Regering van verwittigen, die handeling verantwoorden en de Regering alle daaromtrent gewenste inlichtingen leveren. HOOFDSTUK V. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 17.Het besluit van de Executieve van 27 november 1991 tot subsidiëring van culturele, toeristische en sportinfrastructuur, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 29 december 1995, is opgeheven.
Art. 18.Voor de aanvragen ingediend vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven de bepalingen van toepassing die tot dat moment toepasselijk waren.
Art. 19.Dit besluit heeft uitwerking op 1 oktober 1998.
Art. 20.De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden en de Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 23 oktober 1998.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme, J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen, W. SCHRÖDER