22 DECEMBER 2011. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Executieve van 27 mei 1993 betreffende de beroepsopleiding en de bijscholing van de personen die in de landbouw werkzaam zijn

De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 29 februari 1988 betreffende de beroepsopleiding van de personen die in de landbouw werkzaam zijn, artikel 5, gewijzigd bij het decreet van 27 juni 2011, en artikel 13, gewijzigd bij het decreet van 27 juni 2011;

Gelet op het besluit van de Executieve van 27 mei 1993 betreffende de beroepsopleiding en de bijscholing van de personen die in de landbouw werkzaam zijn;

Gelet op het advies van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de K.M.O.'s, gegeven op 7 september 2011;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 september 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 20 september 2011;

Gelet op advies 50.562/2 van de Raad van State, gegeven op 5 december 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Opleiding;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Regering van 27 mei 1993 betreffende de beroepsopleiding en de bijscholing van de personen die in de landbouw werkzaam zijn wordt de punt aan het einde van de bepaling onder 4° vervangen door een puntkomma en wordt een bepaling onder 5° ingevoegd, luidende : "5 instituut : het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de K.M.O.'s."

Art. 2.In artikel 3, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "Minister" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van het Instituut".

In § 3 van hetzelfde artikel wordt het woord "geviseerd" vervangen door het woord "ondertekend".

Art. 3.In artikel 5, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "Minister" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van het Instituut".

In het vijfde lid van hetzelfde artikel wordt het woord "geviseerd" vervangen door het woord "ondertekend".

Art. 4.In artikel 6, derde lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "geviseerd" vervangen door het woord "ondertekend".

Art. 5.In artikel 6bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 11 juni 2009 en gewijzigd bij het besluit van 29 april 2010, wordt het woord "minister" in de eerste zin vervangen door het woord "leidend ambtenaar van het Instituut".

Art. 6.In artikel 8, § 3, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "Minister" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van het Instituut".

Art. 7.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de woorden "Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap" vervangen worden door het woord "Instituut" en wordt het woord "Minister" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van het Instituut".

Art. 8.In artikel 17, § § 1 en 2, van hetzelfde besluit wordt het woord "Minister" tweemaal vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van het Instituut".

Art. 9.In artikel 18 van hetzelfde besluit wordt het woord "Minister" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van het Instituut".

Art. 10.In artikel 27, § 2, 1° en 4°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 11 juni 2009, wordt het woord "minister" tweemaal vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van het Instituut".

Art. 11.In artikel 31, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap" vervangen door het woord "Instituut".

In het tweede lid van hetzelfde artikel wordt het woord "Minister" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van het Instituut".

Art. 12.In artikel 32 van hetzelfde besluit wordt het woord "Ministerie" vervangen door het woord "Instituut".

Art. 13.In artikel 33 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij de ministeriële rondzendbrief van 25 maart 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. In § 1, eerste lid, worden de bedragen in Belgische frank in de linkerkolom vervangen door de bedragen in euro in de rechterkolom :

9 120 F

248,37 euro; 4 560 F

124,18 euro;

2 280 F

62,09 euro;

4 560 F

124,18 euro;

13 690 F

373,63 euro;

2. In paragraaf 1, tweede lid, ingevoegd bij het besluit van de Executieve van 15 september 1994, wordt het bedrag "3 050 F" vervangen door het bedrag "82,78 euro" en wordt het bedrag "6 100 F" vervangen door het bedrag "165,56 euro";3. In paragraaf 2, eerste lid, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van 15 september 1994, wordt het bedrag "3 420 F" vervangen door het bedrag "93,13 euro";4. in paragraaf 3 wordt het bedrag "8 280 F" vervangen door het bedrag "240,95 euro";5. In paragraaf 4, eerste lid, wordt het bedrag "35 F" vervangen door het bedrag "0,99 euro" en wordt het bedrag "8 400 F" vervangen door het bedrag "236,54 euro";6. In paragraaf 4, tweede lid, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 11 juni 2009, worden de woorden "de minister" vervangen door de woorden "het Instituut";7. In paragraaf 5 wordt het bedrag "17 120 F" vervangen door het bedrag "467,33 euro";8. In paragraaf 6 van hetzelfde artikel wordt het woord "Minister" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van het Instituut".9. In paragraaf 8 worden de woorden "Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap" vervangen door het woord "Instituut" en wordt het woord "Minister" vervangen door de woorden "leidend ambtenaar van het Instituut".

Art. 14.In artikel 34, 1°, van hetzelfde besluit wordt het bedrag "940 F" vervangen door het bedrag "25,63 euro".

In 2° van hetzelfde artikel wordt het bedrag "470 F" vervangen door het bedrag "12,81 euro".

In 3° van hetzelfde artikel wordt het bedrag "11 410 F" vervangen door het bedrag "311,83 euro".

Art. 15.In artikel 36, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap" vervangen door het woord "Instituut".

Art. 16.Hoofdstuk IX van hetzelfde besluit, dat de artikelen 39 tot 41 bevat, wordt opgeheven.

Art. 17.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2011.

Art. 18.De Minister bevoegd voor Opleiding is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 22 december 2011.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH