Etaamb.openjustice.be
Document van 21 december 2000
gepubliceerd op 20 maart 2001

Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van 24 juni 1999 betreffende de opvang van jonge kinderen

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2001033011
pub.
20/03/2001
prom.
21/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/21/2001033011/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2000. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van 24 juni 1999 betreffende de opvang van jonge kinderen


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 9 mei 1988 tot oprichting van een Fonds voor Kinderwelzijn, tot overname van sommige personeelsleden van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn alsmede tot regeling van het herbergen van kinderen onder de zeven jaar, inzonderheid op artikel 1, derde lid, 5°;

Gelet op het besluit van de Regering van 24 juni 1999 betreffende de opvang van jonge kinderen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 21 december 2000.

Gelet op het gunstig advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 18 december 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de regeling van de kredietdagen onverwijld moet worden verduidelijkt op grond van de opgerezen toepassingsmoeilijkheden;

Op de voordracht van de Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Besluit :

Artikel 1.Artikel 20 van het besluit van de Regering van 24 juni 1999 betreffende de opvang van jonge kinderen wordt door volgende bepaling vervangen : «

Artikel 20.§ 1. In het kader van het ontvangplan vastgelegd in het contract beschikt de persoon belast met de opvoeding, bij een opvang van 5 hele dagen per week, over een « krediet » van 35 vrije dagen per plaatsingsjaar voor de afwezigheid van het kind. Bij deeltijdse opvang worden de kredietdagen naar rato verminderd.

Aan die kredietdagen worden gevoegd : - de 10 wettelijke feestdagen, de dag van de Duitstalige Gemeenschap, de tweede dag van Kerstmis en de carnavalsmaandag; - de duur van het verblijf van het kind in een ziekenhuis en van de herstellingsperiode gestaafd door een medisch getuigschrift; - de duur van de ziekte van de onthaalmoeder; - de verlofdagen van de onthaalmoeder die vier weken overschrijden. § 2. De afwezigheden van het kind over die toegekende kredietdagen gelden als opvangsdagen waarvoor 60 % van de kostenbijdrage moet worden betaald door de persoon belast met de opvoeding overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 17 tot 19. § 3. Bij frequente ziekte van een kind te wijten aan een chronische aandoening kan men de te betalen kostenbijdrage geheel of gedeeltelijk laten vallen.

Ten dien einde dient de Dienst een met redenen omklede aanvraag bij de D.K.F. in, waarbij naast het bericht van de sociaal assistent een medisch getuigschrift gevoegd is. »

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Art. 3.De Minister bevoegd inzake Jeugd en Gezin is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 21 december 2000.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport K.-H. LAMBERTZ De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden H. NIESSEN

^