gepubliceerd op 25 april 2014
Besluit van de Regering tot wijziging van verscheidene besluiten inzake personeel voor het Ministerie en de instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap
20 FEBRUARI 2014. - Besluit van de Regering tot wijziging van verscheidene besluiten inzake personeel voor het Ministerie en de instellingen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 3;
Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 54, eerste lid, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;
Gelet op het decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap sluiten houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap, artikel 102, § 1, eerste lid;
Gelet op het besluit van de Regering van 28 december 1994 houdende reglement van het contractueel personeel van de beroepsopleiding van de gemeenschappelijke en gewestelijke dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling (FOREm/GRABA);
Gelet op het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren;
Gelet op het besluit van de Regering van 10 maart 1999 tot vastlegging van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het "Belgisches Rundfunk- und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft" (Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap);
Gelet op het besluit van de Regering van 7 juni 2001 houdende organisatie van de organismen van openbaar nut der Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren ervan;
Gelet op het besluit van de Regering van 22 december 2005 tot inrichting van een sociale dienst voor het personeel van de Regering, van het Ministerie en van bepaalde paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap;
Gelet op protocol S10/2013 d.d. 29 november 2013 van het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 december 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 12 december 2013;
Gelet op advies 54.771/3 van de Raad van State, gegeven op 30 januari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister-President, bevoegd voor Begroting en Personeel, de Minister van Opleiding en Werkgelegenheid en de Minister van Media;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het besluit van de Regering van 28 december 1994 houdende reglement van het contractueel personeel van de beroepsopleiding van de gemeenschappelijke en gewestelijke dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling (FOREm/GRABA)
Artikel 1.In artikel 26, § 3, 4°, van het besluit van de Regering van 28 december 1994 houdende reglement van het contractueel personeel van de beroepsopleiding van de gemeenschappelijke en gewestelijke dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling (FOREm/GRABA), vervangen bij het besluit van 4 september 2012, wordt na het vijfde streepje een zesde streepje ingevoegd, luidende : "- 59 jaar;". HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren
Art. 2.Artikel 105, vierde lid, van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren, gewijzigd bij de besluiten van 13 maart 2008 en 4 september 2012, wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende : "7° vanaf 59 jaar: 32 dagen." HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het besluit van de Regering van 10 maart 1999 tot vastlegging van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het "Belgisches Rundfunk und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft" (Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap)
Art. 3.Artikel 99, tweede lid, van het besluit van de Regering van 10 maart 1999 tot vastlegging van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het "Belgisches Rundfunk und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft" (Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap), vervangen bij besluit van 4 september 2012, wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende : "7° vanaf 59 jaar: 32 dagen." HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het besluit van de Regering van 22 december 2005 tot inrichting van een sociale dienst voor het personeel van de Regering, van het Ministerie en van bepaalde paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap
Art. 4.In artikel 3 van het besluit van de Regering van 22 december 2005 tot inrichting van een sociale dienst voor het personeel van de Regering, van het Ministerie en van bepaalde paragemeenschappelijke instellingen van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij het besluit van 4 mei 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Voor de financiering van de sociale dienst wordt jaarlijks een bedrag van 108,8037 euro per personeelslid toegekend voor de in artikel 2, § 1,1° tot 8°, bedoelde personen.
Het bedrag vermeld in het eerste lid is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen vermeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. De spilindex bij de inwerkingtreding van het besluit is 138,01.
De ontstane kosten worden als volgt onder de Regering en de paragemeenschappelijke instellingen verdeeld : 1° de Regering betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot 3°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot één van de categorieën vermeld in de bepalingen onder 1° tot 3° behoorden;2° de Dienst voor de personen met een handicap betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 4°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 4° behoorden;3° het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 5°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 5° behoorden;4° de Dienst voor arbeidsbemiddeling betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 6°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 6° behoorden. Voor de in het derde lid, 1°, vermelde personeelsleden die aangesteld zijn bij een dienst met afzonderlijk beheer opgericht binnen het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, wordt het bedrag via de begroting van de betrokken dienst betaald indien die personeelsleden via die begroting bezoldigd worden. » 2° § 3 wordt opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.
Art. 6.De minister bevoegd voor Begroting en Personeel, de minister bevoegd voor Opleiding en Werkgelegenheid en de Minister bevoegd voor Media zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 20 februari 2014.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH De Minister van Cultuur, Media en Toerisme, Mevr. I. WEYKMANS