gepubliceerd op 04 juni 2003
Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 10 maart 1999 tot vastlegging van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het "Belgisches Rundfunk- und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft"
18 NOVEMBER 2002. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 10 maart 1999 tot vastlegging van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het "Belgisches Rundfunk- und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft" (Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap)
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 18 februari 1977 houdende vastlegging van sommige bepalingen over de openbare dienst van radio en televisie, inzonderheid op artikel 7, § 5;
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige organismen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1;
Gelet op het decreet van 27 juni 1986 betreffende het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de decreten van 19 februari 1990, 16 oktober 1995, 26 april 1999, 18 oktober 1999 en bij het programmadecreet van 23 oktober 2000;
Gelet op het besluit van de Regering van 10 maart 1999 tot vastlegging van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het "Belgisches Rundfunk- und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft" (Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap);
Gelet op het protocol nr. S7/2002 van het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap, houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd tijdens de zitting van 4 november 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 november 2002;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 14 november 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat dit besluit zonder verwijl moet worden aangenomen daar het de loonsverhoging voorzien in het sectorieel akkoord 2001/2002 in uitvoering van het intersectorieel akkoord 2001/2002 (nr. 125/1) toepast en dat deze verhoging gedeeltelijk al op 1 december 2002 ingang vindt;
Op de voordracht van de Minister-President, bevoegd inzake Media;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 1 - Barema's B en C De bijlage 3 bij het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 10 maart 1999 tot vastlegging van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het "Belgisches Rundfunk- und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft" (Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap) wordt vervangen door de bijlage 1 bij dit besluit wat de weddeschalen B1 tot en met C13 betreft;
Art. 2.Artikel 2 - Barema's D De bijlage 3 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage 2 bij dit besluit wat de weddeschalen D1 tot en met D10 betreft.
Art. 3.Artikel 3 - Inwerkingtreding Artikel 1 treedt in werking op 1 december 2002 en artikel 2 treedt in werking op 1 december 2004.
Art. 4.Artikel 4 - Uitvoering De Minister-President, bevoegd inzake Media, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 18 november 2002.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ
Bijlagen bij het besluit van 18 november 2002 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 18 november 2002 tot wijziging van het besluit van de Regering van 10 maart 1999 tot vastlegging van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het "Belgisches Rundfunk- und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft" (Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap) Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ