gepubliceerd op 14 juli 2020
Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 11 juni 2009 houdende invoering van een meesterschapsstage in de basisopleiding van de middenstand
16 APRIL 2020. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 11 juni 2009 houdende invoering van een meesterschapsstage in de basisopleiding van de middenstand
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, artikel 9.1, tweede lid, ingevoegd bij het
decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
25/05/2009
pub.
08/09/2009
numac
2009203925
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet over maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2009
type
decreet
prom.
25/05/2009
pub.
14/07/2009
numac
2009203077
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap
sluiten;
Gelet op het besluit van de Regering van 11 juni 2009 houdende invoering van een meesterschapsstage in de basisopleiding van de middenstand;
Gelet op het advies van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, gegeven op 8 april 2019;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 6 mei 2019;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 6 mei 2019;
Gelet op advies 66.403/2/V van de Raad van State, gegeven op 30 juli 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op advies nr. 158/2019 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 27 september 2019;
Op de voordracht van de minister bevoegd voor Opleiding;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Regering van 11 juni 2009 houdende invoering van een meesterschapsstage in de basisopleiding van de middenstand worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1 - De meesterschapsstage dient als voorbereiding van een meesterschapsstagiair op een zelfstandige activiteit, op een activiteit in een onderneming of op het verwerven van praktische kennis en competenties in het kader van een duale studie.De meesterschapsstage omvat zowel een vaktheoretisch als een bedrijfskundig gedeelte van een opleiding tot ondernemingshoofd of van een andere duale studie aan een erkende hogeschool of universiteit in het binnenland of het buitenland en bereidt de meesterschapsstagiair voor op het eindopleidingsexamen, bachelorexamen of masterexamen." 2° in paragraaf 2 worden de woorden "artikel 8" vervangen door de woorden "artikel 8 en artikel 9.1" en worden de woorden "opleidingen tot ondernemingshoofd" vervangen door de woorden "opleidingen tot ondernemingshoofd of duale studies"; 3° in paragraaf 3 worden de woorden "Minister van Vorming" vervangen door het woord "Regering";voorts wordt paragraaf 3 aangevuld met een tweede lid, luidende: "In het geval van een duale studie ligt aan de meesterschapsstage een opleidingsprogramma ten grondslag dat de duale studie aan de erkende hogeschool of universiteit regelt en dat op voorstel van het IAWM door de minister bevoegd voor opleiding goedgekeurd is."
Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de tweede zin vervangen als volgt: "Het ondernemingshoofd moet het bewijs leveren van een opleiding tot ondernemingshoofd, bacheloropleiding of masteropleiding die erkend is en die betrekking heeft op het beroep en moet daarnaast het bewijs leveren dat hij na die opleiding ten minste drie jaar beroepservaring heeft opgedaan." 2° paragraaf 3 wordt aangevuld met een tweede en een derde lid, luidende: "Een opleider kan niet tot verschillende beroepen tegelijk opleiden. Indien de in de stageovereenkomst aangewezen opleider de opleidingsonderneming tijdens de duur van die overeenkomst verlaat, kan het IAWM voor het lopende opleidingsjaar een afwijking van die voorwaarden toestaan." 3° paragraaf 4 wordt aangevuld met een tweede, derde en vierde lid, luidende: "Het ondernemingshoofd wordt van deelname aan de pedagogische bijscholing vrijgesteld, indien het ondernemingshoofd zijn bekwaamheid kan bewijzen met pedagogische bekwaamheidsattesten of met vergelijkbare attesten inzake beroepspedagogiek. Het IAWM kan het ondernemingshoofd niet meer dan een opleidingsjaar uitstel toekennen om te bewijzen dat hij de pedagogische bijscholing met succes heeft gevolgd.
Het ondernemingshoofd is ertoe verplicht een arbeidsongevallenverzekering te sluiten die de ongevallen dekt waaraan de meesterschapsstagiair blootgesteld kan worden tijdens de opleiding in de onderneming, tijdens zijn deelname aan de algemene cursussen en beroepscursussen, cursussen aan de erkende hogeschool of universiteit, tests, examens en bedrijfsoverkoepelende opleidingen evenals onderweg van en naar die activiteiten." 4° paragraaf 5 wordt aangevuld met de volgende zin: "Het IAWM bepaalt het maximale aantal leerjongeren per bedrijf en per beroep op basis van de bedrijfsomstandigheden, zoals de begeleiding door opleiders als vermeld in artikel 2, § 2, de beschikbare infrastructuur, het opdrachtvolume en het aantal klanten." 5° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 6 en een paragraaf 7, luidende: " § 6 - De onderneming die bepaalde, in het overeenkomstig artikel 1, § 3, goedgekeurde opleidingsprogramma vermelde vaardigheden voor het beroep waarop de praktische opleiding betrekking heeft, niet kan aanleren of op bepaalde punten niet aan het beroepsprofiel beantwoordt, kan toch als opleidingsonderneming worden erkend, op voorwaarde dat alle toekomstige meesterschapsstagiairs aan een bedrijfsoverkoepelende praktische opleiding deelnemen. § 7 - Het IAWM maakt voor elke opleidingsonderneming een dossier op dat de volgende documenten of inlichtingen bevat: 1° een kopie van het attest van erkende opleidingsonderneming;2° de naam en de maatschappelijke zetel van de opleidingsonderneming;3° haar ondernemingsnummer;4° de plaats van de praktische opleiding;5° het ondernemingsprofiel;6° in voorkomend geval de bijzondere plichten van de opleidingsonderneming met betrekking tot een bedrijfsoverkoepelende praktische opleiding;7° de volgende gegevens over het ondernemingshoofd: a) naam, voornaam en geboortedatum;b) beroepsloopbaan, kopieën van getuigschriften en diploma's, bewijs van zijn beroepservaring op basis van arbeidsattesten, getuigschriften van werkgevers of loonfiches;c) bewijs dat hij gemachtigd is om te handelen, ofwel via een attest of via de statuten van de onderneming;8° de volgende gegevens over de opleider of opleiders die niet het ondernemingshoofd zijn: a) naam, voornaam en geboortedatum;b) beroepsloopbaan, kopieën van getuigschriften en diploma's, bewijs van zijn beroepservaring op basis van arbeidsattesten, getuigschriften van werkgevers of loonfiches;9° het arbeidsreglement van de opleidingsonderneming. De zaakvoerders zijn verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens. Die gegevens worden bewaard tot de persoon waarop ze betrekking hebben honderd jaar oud is."
Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het opschrift wordt het woord "stagiairs" vervangen door het woord "meesterschapsstagiairs";2° in paragraaf 2 worden de woorden "14 dagen na de begindatum" vervangen door de woorden "de proeftijd".
Art. 4.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een tweede en een derde lid, luidende: "De stageovereenkomst voor een meesterschapsstage in het kader van een cursus in de Duitstalige Gemeenschap wordt gesloten in de termijn tussen 1 juli tot en met 1 oktober.In geval van een andere duale studie aan een erkende hogeschool of universiteit in het binnenland of het buitenland gelden de daar gestelde termijnen.
Het tweede lid is niet van toepassing op overeenkomsten die wegens een verandering van opleidingsonderneming in de loop van het opleidingsjaar moeten worden gesloten." 2° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen door een eerste lid en een tweede lid, luidende: "De stageovereenkomst in het kader van de meesterschapsstage wordt voor een maximale duur van drie jaar per studie gesloten.De duur van de opgetelde stageovereenkomsten in het kader van de meesterschapsstage kan opgetrokken worden tot maximaal 4,5 opleidingsjaren per studie, als het gaat om een studie aan een erkende hogeschool of universiteit buiten de Duitstalige Gemeenschap om zich aan de daar geldende bepalingen aan te passen.
Als betrokkene zijn studiejaar moet overdoen, kan de stageovereenkomst per studie één keer met één jaar verlengd worden. De duur van de overeenkomst bedraagt minstens één jaar, behalve indien het om een overeenkomst gaat die als gevolg van de ontbinding van een vorige overeenkomst werd gesloten. Elke overeenkomst omvat een proeftijd van drie maanden." 3° in paragraaf 2, tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht: de woorden "arbeidswetgeving en mag de" worden vervangen door de woorden "geldende Belgische wetgeving en mag de, afhankelijk van het geval,", het getal "24" wordt vervangen door het getal "20", de woorden "minimale toelage" worden vervangen door de woorden "minimale vergoeding" en de woorden "het derde opleidingsjaar" worden vervangen door de woorden "en vanaf het derde opleidingsjaar";4° paragraaf 3 wordt opgeheven;5° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 5 en een paragraaf 6, luidende: " § 5 - De ondernemingshoofden zijn ertoe verplicht de meesterschapsstagiairs tot het einde van elk opleidingsjaar - naast de feestdagen - indien nodig een bijkomende, onbetaalde vakantie toe te kennen, zodat de meesterschapsstagiairs vakantie kunnen nemen gedurende 20 werkdagen in het geval van een vijfdagenweek en gedurende 24 werkdagen in het geval van een zesdagenweek. De ondernemingshoofden gunnen de meesterschapsstagiairs voorts tien dagen onbetaald verlof per opleidingsjaar om zich voor te bereiden op examens die in het kader van de opleiding plaatsvinden. § 6 - De opleidingsonderneming draagt bij in de reiskosten van de meesterschapsstagiair tussen zijn woonplaats en de onderneming op basis van de kosten voor het plaatselijk openbaar vervoer, tenzij de bevoegde paritaire commissie in een voordeligere regeling voor de meesterschapsstagiair voorziet."
Art. 5.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een bepaling onder 4.1 ingevoegd, luidende: "4.1 - het verschuldigde inschrijvingsgeld voor de studie in kwestie te betalen aan het erkende centrum voor voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's;" 2° in de bepaling onder 5° wordt het woord "examens" vervangen door de woorden "examens in eerste zittijd";3° de bepaling onder 6° wordt aangevuld als volgt: "en de meesterschapsstagiair de mogelijkheid te bieden vrijaf te nemen tijdens de in het lesrooster vastgelegde examenvoorbereidingstijd".
Art. 6.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een bepaling onder 1.1 ingevoegd, luidende: "1.1 - zich tijdig bij de erkende hogeschool of universiteit in te schrijven en het verschuldigde inschrijvingsgeld te betalen;" 2° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "De inschrijvingsperiode aan het centrum voor opleiding en voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's en de inschrijvingsperiode aan de autonome hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap eindigen op 30 september."
Art. 7.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met de woorden "of in een erkende hogeschool of universiteit die de duale studie aanbiedt waarvan het opleidingsprogramma overeenkomstig artikel 1, § 3, erkend werd"; 2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3 - Indien cursussen, tests en examens in hiervoor door de Duitstalige Gemeenschap erkende instellingen plaatsvinden, dan gelden de voorwaarden van het besluit van de Regering van 27 juni 2013 betreffende de basisopleiding in het kader van de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's en de voorwaarden van het besluit van de Regering van 30 augustus 2018 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand."
Art. 8.Artikel 10, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: " § 2 - Na het einde van de proeftijd kunnen de opleidingsonderneming en de stagiair de stageovereenkomst opzeggen.
De stageovereenkomst eindigt bij onoverbrugbare meningsverschillen tussen de partijen en nadat een door de leersecretaris georganiseerde bemiddelingspoging mislukt is. Behoudens een andersluidende minnelijke schikking bedraagt de opzeggingstermijn in dit geval vier weken te rekenen vanaf de datum van de bemiddeling."
Art. 9.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 10.In artikel 13, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "per aangetekende brief" opgeheven.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2020.
Art. 12.De minister bevoegd voor Opleiding is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 16 april 2020.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, H. MOLLERS